voettocht
naar santiago – petra verhees
Maandag, Tweede
Paasdag, 1 april 2002.
Zo,
die is weg.
Dat was
althans mijn eerste gedachte toen ze hier de straat uitliep: zo, die is weg.
Een beetje onwerkelijk eigenlijk. Daarbij was ik ook nog een beetje ziek, dus
het ging eigenlijk maar wat langs me heen. Maar niet lang! Twee uur later zaten
we gezellig aan de overkant van het veer in Kessel afscheid te nemen. Ze had
toen de rugzak langs zich staan en vanaf het veer herkende ik haar al: de
blouse was al uit, het lichte T - shirt, de klep boven de ogen en dan die hond:
van heel ver zag ik alleen die lichte bles over zijn gezicht lopen. Daaromheen
was alles donker. Ja en het bewoog. (En Peet zat stil). Met mijn mobiele wilde
ik verbinding met haar krijgen en dan zeggen: "Zwaai eens naar het
veer", maar ze had hem uit staan. Bang dat ze was dat iemand haar zou
terugbellen en zou zeggen, sorry, maar de reis gaat niet door. Ze was er
helemaal aan toe.
Peet was
nu ook al aan rust toe. 8 of 9 km gelopen, maar ja, eerst in het tempo van
Huub, Peter en Peter en Jo. Later in het tempo van Huub en Peter, en tenslotte
moest ze toch nog een hele poos in het tempo van Huub. Ze vond het toch wel
leuk om begeleid te worden, zei ze, maar nu ging ze het iets rustiger aan doen,
want die rugzak die wéégt. Haar rug was kledder.
We hebben
samen naar de tekeningen gekeken die ze van de thuisblijvers gekregen heeft,
eentje van Merel en de ander van Jip de Bot. Ik heb ze mee naar huis genomen en
nu ik ze onder de scanner leg, kan ik ze al niet meer opengevouwen krijgen, zo
zijn ze aan elkaar geplakt van het zweet.
Toen ze van me wegliep, was het al ruim één uur. Ik kon nog een hele mooie foto maken van haar en de hond, toen ze over het maaspad richting Beesel, Rijkel liepen. Een mooie tocht had ze voor de boeg. Richting Roermond, richting Marina.
Maandag, 1 april 2002.
14.00 uur. Wat een weer! Ik zit in korte broek en hemdje
uit te rusten ergens in de buurt van de Rijkelse Bemden, bij de
Donderbergkapel, 17e eeuws. Vanos drentelt ergens rond. Hij is niet
kapot te krijgen. Mijn voetzolen branden al, en dat na zo’n stukje. Dat doet ‘m
’t gewicht van de rugzak. Even pauze. Ik heb toch tijd over en ’t is hier zo
mooi. Marina verwacht me pas rond 6 uur.
Wat was ’t hectisch vanmorgen bij ’t vertrek. Jammer dat
Ger ziek was. Hartstikke veel mensen waren er om me uit te zwaaien. Ik had het
wel even moeilijk. Ben daarom klokslag 10 uur vertrokken. Peter en Jo met
Rakker, Peter Maessen en Huub liepen met me mee. Peter en Jo tot de Molenheg,
Peter Maessen haakte in de Dörper bös af, en Huub liep mee tot ’t veer in
Kessel. Daar liepen we twee uur over. Wat een tempo! Moet ik wel aan wennen dat
’t zo langzaam gaat. Nogges die met Huub mee was had ’t erg moeilijk om me te
laten gaan. Huub had ook wel mee willen lopen tot Santiago. Zijn tijd komt nog
wel.
Aan de overkant van de Maas nam ik m’n eerste pauze.
Boterham, drinken, schoenen uit. Verrassing! Daar kwam Ger aan! Lief. Konden we
toch nog even rustig hoye zeggen. Na + drie kwartier ben ik weer doorgelopen,
voor ’t eerst alleen. Mijn gedachten tuimelen nog door elkaar. Ik zie en hoor
de natuur wel, maar in mijn hoofd is het nog zo druk vanwege de hele hectische
laatste onwezenlijke week vóór het vertrek. Op de weg is het ook druk.
2e Paasdag en dan zulk weer, zeker meer dan
20 graden. Het barst van de fietsers, wat lastig is met Vanos. Ik vertik het
echter om ‘m aan de riem te doen op deze zandweg. Vanos moet leren uitkijken en
de fietsers ook. Mijn voeten zijn weer wat uitgerust. Op naar de volgende etappe.
Dat moet Asselt wezen. Ik moet proberen wat minder dia’s te maken. Maar ’t is
hier zo mooi!
Asselt, 15.20 uur. ’t Lijkt veel korter dan de vorige
keer dat ik hier liep (dat was met Marijke). Ineens krijg ik de zenuwen. Marina
zal ’t toch niet vergeten hebben? Had ik van tevoren niet even moeten bellen?
Voorlopig zit ik hier aan de koffie in een eetcafé aan de Maas. Ik zit binnen,
’t terras zit vol. Vanos heeft een grote bak water bijna leeggeslurpt. Hij
(zij) lijkt nu toch ook wat vermoeid. ’t Lopen ging zojuist zelfs lekker! Ik
leer om te gaan met de wandelstok. Ik heb nog nooit met zo’n ding gelopen en
vind ’t eigenlijk ook tamelijk overdreven. Maar dit soort lopen is heel anders
dan Kennedymars-lopen. ’t Moet wel wennen.
Ik heb enorm last van branderige ogen en een snotnaas.
’t Lijkt een soort allergie, misschien wel hooikoorts of zo. Wel lastig, ik zie
ook minder, ook hier binnen. Es kijken of dat ook zo is op een regenachtige
dag! Hopelijk duurt dat nog heel lang. Ik ben een enorme bofkont dat ’t de
eerste dag zo’n mooi weer is. Ik bestel nog een koffie en dan … op naar Marina.
2 april, 12.45 uur.
Marina is wel thuis natuurlijk. Ik kom er om 17.00 uur
aan. Robin op skeelers verwelkomt me op straat. Zitten, schoenen uit: 3 blaren!
Gelukkig niet zo’n grote. Ik prik ze door en doe er verder even niets aan.
Lekker gedouched en daarna macaroni eten. Het is gezellig. ’s-Avonds kijken we
TV en we kletsen, samen met de jongens. Om 11 uur vallen m’n ogen dicht.
Bedtijd! Ik slaap in de kamer omdat ik denk dat Vanos anders de deur kapot
krast.
Woopy (de hond van Marina) snurkt een goeie. Alvast wat
voorbereiding op de refugio’s in Spanje? Ik slaap wel lekker. Ben regelmatig
wakker, maar rust toch goed uit. Om halfacht kruip ik mijn nest uit, laat Vanos
uit. Dan een lekker ontbijt met warme broodjes en tegen 10 uur brengt Marina me
met de auto naar Montfort. Anders had ik dat stuk met de bus gedaan omdat de
etappe voor vandaag naar Karen en Frank in Sittard te lang zou zijn. (Volgens
het pieterpadboekje 37,5 km) Ik wil niks forceren met mijn achillespees en dus
heel rustig inlopen. Het grote werk komt heus nog wel.
Net na Montfort zet Marina me af en nemen we afscheid.
’t Loopt beter dan gisteren, ik heb het rugpand van de rugzak versteld en nu
zit ie een stuk beter.
Ik ben nog geen kilometer op pad of … au verdomme! Ik
sla mijn enkel om op de rand van het asfalt waar net een kuil is die ik niet
gezien heb. Languit kwak ik op de grond en dat gaat hard met zo’n rugzak
achterop. Ik voel dat het mis is en zie in een flits Marijke alleen lopen, ik
opgehaald door Ger, poot in ’t gips, etc, etc. Ik peuter de rugzak van m’n lijf
en sta op. Inspecteren. Mm, schaafwondje op de elleboog, pijnlijke rechterhand,
beetje gekneusd, denk ik. Maar mijn enkel! Gaat ’t goed met die verrekte
achillespees, (Oh nee Peet, daar moet je LIEFDEVOL aan denken!) zul je zien dat
ik een ander onafwendbaar iets krijg waardoor ik niet kan gaan. ’t Is verdorie
dezelfde poot. Nou, voorzichtig erop gaan staan, lopen gaat en langzaam ga ik
verder. ’t Valt wel mee met de pijn en voor zover ik niet tril van de emotie
kan ik zelfs af en toe weer om me heen kijken en genieten. En zo zit ik dan
hier op een verrekte mooi plekje lunchpauze te houden.
Ik ben net abdij Lilbosch gepasseerd. Voor me een groot
veld waarop een joekel van een haas of konijn zit. Hij ruikt me niet, ik zit
aan de goede kant van de wind. Na een poos ziet Vanos hem en begint te blaffen.
Weg knijn. Ik heb mijn sokken en schoenen uitgedaan en bekijk mijn enkel. ’t
Valt niet mee. Er zit een bult op en ’t doet pijn. Ik ga een stuk van de
zwachtel afknippen en eromheen doen. Sittard zal ik toch nog wel halen?
4 April 23.00 uur.
Sittard wordt gehaald. Op het tandvlees, dat wel. Toch
nog zo’n 24 km gelopen. Ook in het buitenland geweest: een stuk over Duits
grondgebied, de zelfkant, door mooie echt buitenlandse dorpjes, waaronder
Millen met een mooi kasteel. Ik ben echter te moe en heb teveel pijn om te
kunnen genieten. Als ik na een heel stuk door Sittard’s bebouwde kom te hebben
gelopen eindelijk bij Karen en Frank aan kom heb ik ook niet zo veel meer te
missen. Ik plof neer met een dik glas water en dat was het dan. Over en
voorlopig sluiten, dat voel ik wel.
Hanny en Harm komen en Frank komt ook thuis. We eten
gezamenlijk een heerlijk maal en dan volgt beraad. Voorlopig niet lopen. Het
kan ook niet al zou ik graag willen. Ger heeft me telefonisch al voor gek
verklaard dat ik vandaag na de val ben doorgelopen.
De oplossing: Rust tot zondag in Namen waar ik Marijke
zal ontmoeten en daar een nieuwe start maken. Ik wil echter niet terug naar
huis, daar heb ik al afscheid van genomen, en heb even helemaal geen behoefte
aan medelevende mensen om me heen; ik baal te erg. Dus duik ik onder bij Hanny
(2 dagen) en Wilma (2 dagen). Vannacht slaap ik nog met Vanos bij Karen en
Frank op zolder.
Ger komt me de volgende ochtend oppikken om me naar
Hanny te brengen en om Vanos op te halen. Hij heeft nog steeds de griep en zit
zelfs in de ziektewet! Dan is het erg bij Ger. Hij inspecteert mijn voet, legt
een professioneel drukverband aan en schrijft 4 dagen rust voor en: been
omhóóg!
Onderweg naar Hanny laat ik wel een traantje. We gaan
naar het Noorden, de verkeerde kant op verdorie!
Hanny en Harm zorgen geweldig voor me. Ik zit inderdaad
de hele dag op mijn luie krent met mijn voet omhoog. Ik vermaak me met slapen,
libelles lezen en petatte sjelle. Twee dagen lang. Ik zit veel buiten; het is
nog steeds geweldig weer. Jammer dat ik niet kan lopen!
Vanavond belt Els. Ze zit op twee dagen vanaf Namen. Ze
wacht er op ons. Ik bel Marijke en vertel het verhaal. Ook zij zit twee dagen
boven Namen. Ze vertelt dat ze nu begint te wennen aan het lopen. Moet ik
straks allemaal inhalen, die conditie! De gesprekken duren kort vanwege de
kosten. Morgenvroeg brengt Hanny me naar Wilma. Wat een schatten van zussen heb
ik toch!
Zondag, 7 april 2002.
Zo, die is weg! (part II)
Tenminste,
laten we 't hopen. Vanmiddag Peet bij Wilma en Ton opgehaald om haar naar Namen
te brengen. Er werd natuurlijk een traantje weggepinkt. Normaliter zie je
zuslief zo even twee maanden of zo niet en is er niemand die er om maalt en
voor eens zo lang is het alsof je voor eeuwig weg bent. Het gevoel echter, is
anders natuurlijk. Peet heeft zich ook lekker twee dagen laten verwennen door
Hanny en daarna twee dagen door Wilma; alsof dat pas het échte afscheid was.
Niet beter te regisseren overigens.
Om 15.00
uur zowat reden we binnendoor naar Maastricht, Tongeren, Waremme en we wilden
kronkelend langs de Maas naar Namen rijden, zoals Peet had willen lopen. In het
begin een wat kale vlakte; Peet was op deze route ook niet zo goed voorbereid,
maar toch ook wel mooie stukken erbij. Het stuk langs de Maas hebben we niet
gezien, want het werd al vijf uur en ze kreeg de kriebels; had afgesproken met
Marijke in de jeugdherberg en die moesten we ook nog maar eens zien te vinden
in een stad als Eindhoven. Had Marijke al gegeten, was ze op Peet aan 't
wachten, zou ze alles alleen met Els doen enzovoort? De plicht riep, dus het
laatste stuk naar Namur ging over de grote weg.
De
bordjes: "Auberge de la Jeunesse" hoefden we maar te volgen en we
reden er zo naar toe. Het lag aan de Maas. Morgenvroeg hoeft ze zo maar
stroomopwaarts weg te lopen zonder zich om de route te bekommeren. Het
inschrijven ging gladjes, nadat er een hartelijk weerzien met Marijke en Els
was. Verder kennismaken met Bavo, die met Els meegelopen was en in Namen ging
wachten op een ander wandelgroepje om zich bij aan te sluiten. Later, toen we
de rugzak uit de auto gingen pakken meldde zich nog een "Ton", die
zich afvroeg of je voor een jeugdherberg een lidmaatschapskaart nodig had; hij
was op weg naar ... Santiago. Meteen zo een gevoel van "ons kent ons"
natuurlijk. Volgens mij hebben ze vanavond in Namen met een groep van vijf
ergens gegeten en wat flessen wijn meester gemaakt. Dat laatste voor de
gezelligheid natuurlijk, niet om moed te verzamelen, want iedereen was in
wandelstemming toen ik Namen verliet.
Rens,
Renée en Rianne hebben Peet mee uitgezwaaid. Samen hebben we ze naar Namen
gebracht en om 19.00 uur alleen gelaten. Nu begint de tocht pas écht. Marijke
was heel coöperatief en wilde in elk geval het tempo aanpassen als dat nodig
was. Els kreeg nog even snel SMS - les van Rianne voor haar gloednieuwe Nokia
en zo zul je de komende tijd drie Santiago-gangers het Noord-Franse continent
onveilig zien maken, want België zijn ze zo uit.
Woensdag 10 april.
Inderdaad,
België zijn ze zo uit. Het lijkt een beetje alsof ze foetelen, want ze zijn de
Franse grens overgestoken bij Givet (dinsdag), maar Frankrijk maakt daar wel
een ruime uitstulping naar België. Zie de kaart. In ieder geval kreeg ik de
eerste dag het bericht dat ze in Dinant waren aangekomen na het vertrek in
Namen en waar hadden ze onderdak gekregen? In de Leffe - kloosterabdij! Mochten
ze in de tuin hun tentjes opzetten.
De
volgende dag zijn ze naar Givet gelopen. Hoe luidt de SMS: HOI, GIVET,
FRANKRIJK! VANDAAG WEER 25 KM. NU CHAMBRE D'HOTE. ALLES MJ. (Wat mj betekent?)
Vandaag,
10 april 18.15 uur: HOI ALLES OK KAMER IN HAYBES-FUMAY PROBEER IN CEL TE
BELLEN; LIEFS PEET.
... Oeps,
ik ga nu gauw van de lijn af, want misschien is ze me nu aan 't proberen te
bereiken.
Zondag ga ik weer naar haar toe.
Zondag 07-04-02 13.25 uur.
Twee (en een halve) zonnige dag bij Wilma en Ton
gebivakkeerd. Luxe geluierd, en het gaat goed met de voet. Vrijdag, toen
Hanny me gebracht had, heb ik echt de hele middag in de zon gezeten met m’n
been omhoog. ’s-Avonds had Wilma zalig gekookt en zaten we met een wijntje tot
half negen buiten, toen Rianne en Ger en Nogges op bezoek kwamen. ’n Hele
gezellige avond gehad en heerlijk om ze weer te zien. Ook zaterdag nog niet
veel anders gedaan dan zitten. Wel met Wilma naar de Aldi in Cadier en Keer
geweest en … een nieuwe windstopper gekocht á € 12.50. Koopje dus en hij ziet
er puik uit.
Wilma kende een bevriende fysiotherapeute, die ze opbelt
en die bereid is mijn enkel in te tapen en mij te leren zwachtelen. Zo gebeurd.
Het voelt wel strak aan en even twijfel ik. Is dat wel goed voor de
achillespees? Maar eraf halen kan ik altijd nog. Ook ’s-nachts slaat de twijfel
toe want ik krijg twee keer kramp in mijn voet. Zit de tape te strak?
Douchen met een plastic zak erom. Ik slaag erin de zaak
zo goed als droog te houden. Ondertussen voel ik wel dat het steeds beter gaat
met de enkel. Cis, de fysiotherapeute, heeft ook groen licht gegeven voor a.s.
maandag. Dat geeft ook meer zekerheid.
Zondagmorgen, na een uitgebreid ontbijt, gaan Wilma en
ik proeflopen. Mijn nieuwe windstopper van de Aldi aan en: “Ultreia”!
Het gaat keigoed. Onder het lopen besluiten we steeds de
wandeling te verlengen. Ik schat toch zeker zo’n 8 – 9 km gelopen te hebben.
Bergie op, bergie af, langs de Geul en chateau Gerlach. Heel mooi. En nu heb ik
m’n rugzak gepakt en zit ik te wachten tot Ger, Rens, Renée, Rianne en Nogges
en Vanos me op komen halen en dan rijden we samen naar Namen. Over de route die
ik anders gelopen zou hebben. Ik heb zalige verwen-dagen achter de rug en heb
goed rust kunnen houden. Daardoor vertrek ik morgen (precies een week na mijn
eerste-valse-start) opnieuw op weg naar Santiago!
Vanavond in de jeugdherberg in Namen zal ik volgens
afspraak Marijke en Els treffen. Zij zijn natuurlijk wel ingelopen terwijl ik
helemaal opnieuw moet wennen. We zullen zien!
22.30 uur. Auberge de la Jeunesse, Namur. Ja, alles moet
opeens op z’n Frans! Ik moet duidelijk acclimatiseren. Om half zes hadden we de
jeugdherberg gevonden. Toen ik me wou inschrijven kwam Marijke me al tegemoet.
Heerlijk! Ook kwamen Els en Bavo en zo zaten we ineens met 4 pelgrims aan de
bar. Een glaasje wijn en Rianne gaf Els Gsm – les. Toen werd het tijd om
afscheid te nemen. Eerst de hondjes. Ger ging nog mee om de bagage naar boven
te sjouwen. Nou lieve lieverds, hoye allemaal! Ons Renéetje had ’t er wel
moeilijk mee. Buiten gekomen ontmoetten we Ton, ook op weg naar Santiago. Met
z’n vijven zijn we op zoek gegaan naar een restaurant, want de jeugdherberg
verschafte op zondag geen diners. Het werd een exclusieve Chinees. Heerlijk en
goedkoop gegeten. Een hele belevenis in een keer. Van het teruggetrokken
onderduiken bij Hanny + Wilma zit ik er in één keer middenin. Ik heb wel een
super – positief gevoel. Marijke geeft me nog een vriendschapsamulet. Dat
moeten we samen omhouden en ook elkaar omhangen. Het is een soort Maya – amulet.
Nog een laatste wijntje aan de bar en dan lekker pitten.
Dinant, 21.10 uur. 8-4-2002.
Zomaar in de abdij van Leffe! Wat een belevenis!
Vanmorgen zijn we vroeg weggelopen, rond negen uur. Opnieuw het mooiste weer
van de wereld! Zon, zon en nog eens zon. Het lopen ging goed. Zo goed dat we
onderweg besloten door te lopen tot Dinant. Een dikke 27 km! (of nog wel meer).
Ik geef mezelf een schouderklopje. Op het laatst was ik wel bekaf en ik heb ook
weer wat blaren gekweekt. Vlak voor Dinant kwamen we Ton weer tegen en liepen
we met z’n vijven naar de abdij van Leffe! Na een beetje aandringen werden we
toegelaten, dwz we mochten onze tentjes in de tuin opzetten. Daarna zijn we nog
gauw Dinant ingegaan om een echte Leffe te drinken. Bavo nam daar afscheid van
ons. We moesten ons haasten om op tijd te zijn voor de Vespers in de Abdij.
Indrukwekkend om mee te maken, die oude rituelen. Maar niet meer van deze tijd
vind ik. Er waren slechts 4 broeders aanwezig (van de 18 die hier de abdij nog
bevolken), maar de zang was prachtig. Zo ook het orgelspel. Het schijnt een
beroemd speciaal orgel te zijn wat hier in de kapel staat. Vervolgens
souper-tijd. We telden op een broodmaaltijd maar dat vond men toch te zielig
voor zulke arme pelgrims. Dus: tomatensoep, penne, brood, paté, brie, yoghurt,
appels, koffie, thee. Heerlijk. Er waren nog meer gasten en het was gezellig.
Daarna in bad, kleren gewassen, en nu zit ik hier te schrijven. Ik vind het
contact met de paters leuk. Om de beurt komen ze even praten en zijn ze geïnteresseerd
in wie je bent, wat je doet en waarom je naar Compostela gaat. Morgen op weg
naar Givet, Frankrijk! Ik moet dus vanavond het eerste envelopje van Hanny +
Wilma open maken anders is het te laat! En dan een koude(?) nacht in het
tentje. De slaapzak mag zich bewijzen!
Givet, 9-4-02, 21.40 uur.
Nou, nou, ’t was me ’t nachtje wel. Tot –5 ° C comfortabel,
dat zou mijn slaapzak zijn. Daar heb ik tenminste een hoop poen voor betaald.
Dus, conclusie: het heeft vannacht wel 15 ° gevroren. Zo koud had ik het. Ik was niet de enige. Ton en Marijke, die
ook het tentje hadden opgezet rilden ook zowat hun tent uit. Marijke is
halverwege de nacht in de eetzaal in het klooster gaan liggen. Ik heb dus de
hele nacht niet geslapen. Om 6 uur maar opgestaan en wat rondgezworven
door het klooster waar ik plotseling een heel erg déja-vu gevoel kreeg. Ik heb
hier al eens over gedroomd; of ik haal het klooster in Well erbij. Heel maf.
Om 7 uur waren ook Marijke en Ton paraat en ontbeten we.
Afscheid genomen van Ton. Die gaat verder naar de abdij van Chevefogne. We
breken de natte tentjes af en na ’t gezamenlijk afwassen met de broeders
vertrekken we. Eerst bij de Delhaize in Dinant nog yoghurt en tomaten gekocht
en toen op weg. ’t Was een vervelende weg vandaag, de N86? Of zo. Druk met maar
een smal stukje om te lopen. Gevaarlijk zo. Ook sloeg de vermoeidheid vroeg
toe. Wat wil je na zo’n nacht. We volgen weer de loop van de Maas en op een
gegeven moment komen we weer op de RAVEL 2, een fiets-wandelpad wat vroeger een
spoorlijn is geweest. Dat is wel weer fijn lopen. Ons doel is de jeugdherberg
in Givet, wat echter niet dichterbij lijkt te komen. In Heer duiken we de kroeg
in om ons moed in te drinken. Bovendien zijn we vlakbij de Franse grens en moet
ik vantevoren nog wel even ’t kadootje van Hanny + Wilma spenderen. (Gewoon
limo hoor, anders kom ik helemaal niet meer vooruit.) In de kroeg ontmoeten we
een echtpaar dat een restaurant heeft in Givet. Zij brengen ons met de auto.
Wat een luxe! Zo passeer ik de Franse grens niet te voet. Dat vind ik wel
jammer. 4 Km gesmokkeld. Maar goed dat we die aardige mensen troffen want in
Givet blijkt de jeugdherberg niet meer te bestaan. De man rijdt ons naar een
gîte de France, chambre d’hôte en zo lig ik dan nu prinsheerlijk in een lekker
en comfortabel bed te schrijven. Vanavond hebben we in Givet nog een copieuze
maaltijd genuttigd. Maaltijdsalade, en Els en Marijke hadden een plat
Ardennaise, (allemaal vlees). Wel flink gelachen onder het eten. Els gaat
morgen een klein stukje en wij willen Fumay zien te halen (23 km). Ook vandaag
waren ’t er ongeveer net zoveel. Ben benieuwd morgen, want mijn voeten zijn erg
moe en ik heb nogal wat blaren. Mijn spieren, inclusief enkelbanden en
achillespees, doen ’t geweldig.
On verra! Welterusten.
Haybes, 10-4-02. 21.40 uur (23 km).
Wachten op Marijke, want ze zit in de douche. Ik ben zo
meteen aan de beurt. Vanmorgen om 9.00 uur vanuit de chambre d’hôte vertrokken
na een echt Frans ontbijt (jam). Maar pas om 10.00 uur vanuit Givet vertrokken,
want allerlei boodschappen moesten eerst gedaan. (brood, bananen, tomaten, kaas
en flesje Spa.) Bovendien werd ik ongesteld, dus moesten we de kroeg in voor
een WC. Dat ging niet zonder consumptie (koffie). Eindelijk om 10.00 uur
onderweg, het jaagpad langs de Maas. Na + 3 km nam Els afscheid van ons.
Ze neemt een andere route en loopt vandaag maar 15 km langs de kerncentrale van
Chooz die wij ook zien liggen. Weer veel langs de R.N. gelopen. Er zijn weinig
alternatieven. De eerste kilometers gingen geweldig, echt genieten van het
lopen. Daarna toch weer afzien, vooral pijnlijke voeten. En blaren! Om ½ 4
bereikten we Haybes, een vriendelijk plaatsje. We probeerden eerst via de
Mairie een plaatsje voor de nacht te krijgen, maar daar trapten ze niet in.
Toen via de V.V.V. en daar deden ze alle moeite. We vroegen het goedkoopste
adres en werden naar deze chambres verwezen, een mevrouw die (net als ik) geen
nee kan zeggen. Haar huis stond op z’n kop; ze waren boven aan ’t verbouwen,
maar ’t kon toch toen we beloofden eerst in Fumez wat te gaan eten en pas na
19.30 uur terug te komen. Nou dat werd 21.30 uur, want ’t café had lekkere rode
wijn, en daarna de pizzeria. Een pizza légumes gegeten die voortreffelijk
smaakte. Iedereen hier herkent Compostela en we hadden met de vriendelijke
mevrouw van de chambres, de kroegbaas en de dames van de pizzeria hele
gesprekken. Frans spreken gaat dus goed! Morgen hebben we wat hellingwerk voor
de boeg. Vandaag al een voorproefje. Dus ga ik maar gauw slapen om m’n voeten
de brood-nodige rust te gunnen. Vergat nog bijna te vertellen dat ik Ger en
Renée heb gebeld in de telefooncel. Lief, lief, lief. Ze komen a.s. zondag
misschien! Ger’s idee om te kamperen heb ik indachtig de desastreuze nacht in
Dinant maar uit z’n hoofd gepraat!
Monthermé, 11-4-02, 20.40 uur.
Vanmorgen, na eindelijk een goede nachtrust bij een leuk
adres, al om kwart voor negen op weg. Boodschappen waren niet nodig. De eerste
9 km! stijgen en niet zo’n beetje ook. De tong op de bergschoenen maar wat een
mooie weg. Langs een klaterend riviertje, heel rustig. Wat een verschil met
gisteren langs de drukke Route National! Dat was ook echt gevaarlijk met die
razende vrachtauto’s allemaal langs je. Na die 9 km. een andere bosweg, met wat
meer verkeer maar niet storend. Picknick-pauze van 1 uur langs de weg en
rustpauze (met blote benen in de zon) op het terras van een cafeetje. Het weer
is, hoewel af en toe koud, nog steeds zonnig. Soms moet de jas aan, soms kan ie
uit. Soms zweten, soms kou lijden. Ik had na de picknick-pauze wel een uur
dooie vingers en dat is lang. Het deed hartstikke pijn toen ze bij kwamen.
Al om 3 uur kwamen we aan in Monthermé, waar we als
eerste het syndicat d’initiative bezochten. Na wat gediscussieer was men bereid
de curé te bellen die eerst vroeg of we vraiment op weg waren naar Compostelle,
of we à pied waren met onze sac à dos. Oui, oui, oui! Toen kregen we het adres
van la maison paroissiale waar de curé, monsieur Jean Lechat ons opwachtte.
Nou, ’t is niet veel, maar wel een dak boven ons hoofd en we mogen koken in de
keuken van de pastorie, bij hem thuis dus. Toen raakten we aan de praat over
abbayes en hij bracht ons met de auto naar de abbaye de Laval Dieu; uit de 12e
– 15e eeuw, helemaal gerestaureerd. Een uitvoerige uitleg volgde die
ik maar half kon begrijpen want ik was zo moe! En m’n voeten deden zeer! Daarna
bracht ie ons naar de Champion waar we boodschappen deden, inclusief een
lekkere fles Merlot. We liepen terug naar de pastorie waar inmiddels de “maagd”
ook was thuisgekomen. Zij stond niet zo te kijken op die pelgrims, maar allez!
We mochten koken. Gaandeweg werd ze steeds vriendelijker en ze vroeg zelfs het
recept van de ratatouille die zo snel klaar was en we kregen sla, rode kool-sla
en rabarberconfiture van haar (voor ’t toetje).
Marijke maakt zich geloof ik nogal zorgen over de te
volgen route. Ze kan ‘m niet vinden, zegt ze. Ik ben er heel gerust in. De
wereld (en vooral Frankrijk!) is mijn huis. We gaan pitten. De voeten hebben
rust nodig. Er is geen (warme) douche, dus dat wordt wassen aan het kraantje.
Welterusten!
Charleville Mezières, hôtel de l’Europe, 23 km,
19.30 uur.
Ook vanmorgen bij het ontbijt bij de curé begon hij weer
een ingewikkelde verhandeling over economie, werkeloosheid, vakbonden, etc,
etc. Ik snapte maar de helft. De man had duidelijk behoefte om “op niveau” te
praten, maar door de taal waren wij niet van zijn niveau. Om 9 uur op weg. Nog
steeds –alweer- prachtig weer. Wel frisjes. We volgen nog steeds het pad langs
de Maas. Af en toe een stukje R.N, maar zo snel mogelijk er van af. Vóór half
een persen we er dik 14 km uit. Het lopen gaat voor ’t eerst vandaag
gemakkelijk. Het begint te wennen! Ook de rugzak, hoewel volgeladen met zwaar
voedsel, voel ik nauwelijks. Heerlijk! We drinken koffie in een café in Nouzonville
en smeren daar ook uitgebreid ons brood. Om 15.00 uur arriveren we in
Charleville Mezières. Een uitgebreide zoektocht naar de goedkoopste overnachtingplaats
volgt. Van de secours catholique naar … naar … en uiteindelijk toch maar naar
het syndicat d’initiative waar we naar het goedkoopste hotel vragen. Dat is dus
hôtel l’Europe dat gedreven wordt door een vrouw, + 45 jaar. Ze
heeft op dat moment een familie-reünie want haar moeder en twee zussen zijn er
ook. De rest van de familie wordt nog verwacht. De kamer kost € 33,50. Goed te
doen dus. Waarschijnlijk blijven we hier vanavond ook eten. Lekker mijn blouse
gewassen want die begint wel erg naar pelgrim te ruiken. Mezelf ook maar even
een grote beurt gegeven onder de douche. Mag ook wel na dat primitieve kraantje
met koud water van gisteren. Word ik verkouden? Ik ben wat hees en voel m’n
keel.
In totaal weer 23.7 km gelopen vandaag. Voor ’t eerst
voel ik m’n achillespees en eigenlijk wil ik wel graag de tape van m’n enkel
afhalen om de pees te kunnen behandelen met het apparaatje van Marion Meerburg.
Wat is wijs? Ik besluit het nog een dagje aan te zien.
13-4-02, 17.33 uur. Omont. Tegen de 30 km!
Je gelooft je ogen niet als je ziet waar we nu zitten!
Ik zou hier goed een week kunnen blijven. Maar eerst vertellen van vandaag. Na
’t ontbijt in ’t hotel weer vroeg op pad. (8.45 uur). ’t Is koud vandaag en
voor ’t eerst geen zon. We doen er anderhalf uur over om de stad uit te lopen.
Dan over de D 34 naar Chalandry, Flize, D 33 Boutancourt, Elan, Villers le
Tilleul en uiteindelijk Omont. In Flize nemen we net als gisteren lunchpauze.
De mannen (macho’s) in ’t café vinden ons femmes maar geweldig courageux. Eén
slaat zelfs een kruisteken. Beetje overdreven, maar ja. Weer verder. De route
is mooi, voor ’t eerst echt Frans vind ik. Landelijk, koeien in de wei,
pinksterbloemen, sleutelbloemen, wilde primula’s. Stijgen en dalen, en door ’t
forêt d’Elan. Onderweg bezoeken we de eglise de Roger. Een steenoud kerkje met
kasteel erbij. We steken allebei een kaarsje op, voor ons onderweg, en voor de
families thuis. In Villers le Tilleul zoeken we al naar een overnachtingsplek,
maar daar is alles uitgestorven. We rusten in een bushokje want zelfs het
kerkje is gesloten. Op naar Omont, wat op de kaart heel wat lijkt want het is
een chef-lieu de Canton. Gedreven door de wind en dreigende wolken komen we er
om kwart voor vijf aan. Maar wat een gat! Er staat wel een bordje gîte rural maar na
wat navragen blijkt die bezet. Dan maar naar de Maire gevraagd. Dat is een heel
aardige (knappe) vent van + 45 jaar. Hij kent Compostela, een broer van
hem had het ook gedaan, maar niet de hele route. We mogen slapen in de “salle
polyvalente” of wat daarvoor doorgaat. Een smal paadje in, bovenop een berg, in
de bossen, langs een Romaans kerkje, en daar staat de oude mairie, met erlangs
een oud klaslokaal wat men aan het verbouwen is. Er is wel: warm en koud
stromend water, een WC, een fornuis, chauffage électrique (maar die krijgt deze
zaal niet warm), stoelen en een grote lange tafel waaraan we nu zitten te
schrijven. We hebben net thee gezet en zitten onze voorraad eten soldaat te
maken. Zometeen gaan we wat warms klaarmaken, nu genieten we van chips,
olijven, brood. Alleen de wijn ontbreekt. Buiten waait de wind. Laat ons hier
maar lekker bivakkeren!
14-4-02, Vouziers, 19.15 uur, Hôtel Aragonne **.
’t Was niet koud vannacht gelukkig. En de was was droog.
Toen we vanmorgen onze neus buiten de deur staken … regende het. Rechtsomkeer …
de poncho’s en gamaschen aan. En toen op pad. Eerst de sleutel terugbrengen
naar monsieur le Maire. Hij en zijn vrouw stonden ons al op te wachten. We
kregen nog zelfgebakken wafels mee voor onderweg. Zulke fijne gebaren van
mensen die je tegenkomt. De regen was snel voorbij maar echt lekker lopen was
’t vandaag niet. Koud, wind, maar vooral moet je ’t bij jezelf zoeken. Ik was
moe vandaag. En ik keek uit naar het uur dat Ger en Renée zouden komen. Want
dat zouden ze, en ons oppikken, en dan samen naar Vouziers om een slaapplaats
te zoeken. Onderweg was er geen bar te vinden, dus langs de weg ons brood
gesmeerd. In de beschutting van een alweer gesloten kerkje. De hele tijd
dreigde regen en ’t was ijzig koud. Bovendien had mijn telefoon geen netwerk,
dus Ger kon me niet bereiken. Bovenop een heuvel probeerde ik het weer. En ja
hoor! Ze bleken op nog geen 10 km afstand te zitten! Even later zag ik de Ford
de berg oprijden. Ger, Renée, Nogges en Vanos! Het was een fijn weerzien. Samen
reden we naar Vouziers. (12 km gesmokkeld, toch 20 km gelopen vandaag), waar we
een hotel opsnorden. ’s-Avonds in de stad een pizza gegeten, wat spullen
ingeleverd bij Ger, sommige andere weer meegenomen. Ik heb nou fijn twee
stokken om te wandelen. Nu lekker pitten, samen met Ger in een comfortabel
hotel-bed. Als pelgrim moet je de giften weten te aanvaarden!
Dinsdag, 16-4-02 Autry,
7.45 uur; 24 km
Zoveel te schrijven en zo weinig tijd! Alles in morse
dan maar even. Het afscheid van Ger en Renée + Nogges + Vanos deed weer pijn.
We hadden een heerlijke avond. ’s-Nachts kreeg ik hoofdpijn. Van de spanning?
Van de wijn die we op de hotelkamer soldaat maakten? In ieder geval moesten er
twee paracetamol aan te pas komen. Na het ontbijt in het hotel liepen we
richting Autry. Onderweg liep ik afscheid te nemen, alweer, van thuis. Bij ’t
vertrek moesten de poncho’s aan maar het werd een wisselende dag, net als
gisteren, maar iets minder koud. Marijke heeft last van haar darmen. Ik hoop
dat het niet doorzet. Ze had vandaag een moeilijke dag. Maar door de
koolzaadvelden die voorzichtig beginnen te bloeien, en ook door een stuk vlak
graanland, bereikten we Autry. Slaapplaats zoeken. Er is hier in ieder geval
een maire, een salle polyvalente, een bar, een camping en een boerderij met
“Hollanders”. Dat werd ons in het dorp ervoor al verteld. En daar kwamen we dus
terecht. Bij de familie Boxebeld, mensen die in 1951 naar Frankrijk zijn
geëmigreerd. Allebei al in de 80, maar nog actief op de boerderij die hun zoon
heeft overgenomen. Ik kan het thuisfront niet bereiken om door te seinen waar
we zitten (dat doe ik iedere avond), want de GSM heeft geen netwerk. Dat zal
nog wel vaker voorkomen, denk ik. Bij de familie Boxebeld zijn we dus welkom.
We helpen mevrouw een beetje met de afwas en de was en zo want ze heeft
behoorlijk reuma. Maar wat een leuke mensen! Niet meer gewend om Hollands te
praten, helemaal verfranst, maar voor de dorpelingen nog steeds “de
Hollanders”. We blijven er praten tot 10 uur ’s-avonds, en dan gauw naar bed.
Lekker geslapen, en nu is het dan morgen en gaan we richting Ste Menehould. Het is een grijze regendag. Leve
de poncho!
22.15 uur.
Inderdaad. Kletsnat werd alles. Onder of boven de
poncho, het maakte niets uit. Overal straaltjes. We zetten er flink de pas in.
Om 12.15 uur bereikten we Vienne le Ville waar we een café/bar verwachtten om
koffie te drinken en brood te eten. We hadden toen al 15 km gelopen, en waren
doornat. Géén café! Wat doet die Marijke?! Ze belt aan bij het eerste het beste
huis en vraagt zielig: hééft dit dorp geen café? Waarop we dus binnen genood worden
door het echtpaar dat er woont! Ze zetten koffie en thee voor ons en we smeren
ons eigen brood. We praten een heel uur gezellig over Santiago,
Holland-Frankrijk, het weer, de kleinkinderen, etc, etc. ongelooflijk hoe
Marijke dat toch steeds weer voor elkaar krijgt. Als ik dat op het einde van de
tocht ook maar een heel klein beetje durf ben ik al tevreden. Na Vienne le
Ville hoeven we nog maar 9 km naar Ste Menehould. Onder het lopen is de wereld klein
vandaag, niet verder dan de klep van de muts van de poncho tot ongeveer 2 meter
vóór mijn voeten op het wegdek, zover reikt mijn gezichtsveld. In Ste Menehould zoeken we het syndicat d’initiative
weer op en herhaalt zich het ritueel: waar is hier de goedkoopste
overnachtingplaats? Het lijkt erop dat dat de “salle des jeunes ouvriers” is,
geen jeugdherberg, maar toch net zoiets. Kosten: 46 €uro pp!! Te duur dus,
vinden we. Dan maar naar Hôtel de la Poste. Kosten € 23,- voor twee personen.
Heel wat beter. Kleren wassen, douchen, en daarna de stad in. Ik koop een brood
voor morgen en ook nieuwe vette gezichtscrème, want de huid heeft heel veel te
lijden door het constant buiten zijn. Ik zie allerlei rimpels die er eerst niet
waren. En verder bij de pharmacie ook nog een hoestdrankje want “j’ai mal au
gorge et dois tousser sèche pendant la nuit”. Goed hè, dat Frans! Als je zo een
heel gesprek moet voeren net zoals met die mensen tussen de middag is het wel
moeilijk, en ook vermoeiend. Maar eigenlijk gaat het best goed. Ik ga gauw
slapen want de rust is essentieel voor de benen en de voeten.
Oh ja, Autry <-> Ste Menehould = 25 km.
Woensdag 17-4-02. Possesse,
20.50 uur; 27 km.
Toen we Hôtel de la Poste verlieten, om 8.45 uur, was ’t
zompig, vochtig en bewolkt, maar ’t regende niet. Het is moeilijk om de juiste
kleren te kiezen want je gaat snel zweten van de inspanning, maar je koelt ook
weer snel af, zeker bij een beetje wind. De weg uit Ste Menehould richting Givry en Argonne was
moeilijk te vinden. We verliepen ons dus ook en dat betekende een omweg van +
2 km. De RD 382 was redelijk druk, veel bergie –op en –af, en dus niet prettig
om te lopen. Veel dieselstank van passerende vrachtauto’s. Bovendien passeerden
we een plek waar ze een nieuwe TGV aan ’t aanleggen zijn en vanaf dat moment
kregen we te maken met (in colonnes van 4) aan- en afrijdende
zand-vrachtauto’s. Na een poosje kenden alle chauffeurs ons en dat werd dus de
hele tijd toeteren.
Onderweg lopen Marijke en ik zelden langs elkaar. Bergop
loop ik meestal harder, en bergaf Marijke; meestal zit er zo’n 100 meter tussen
ons.
Om half 12 een korte pauze in de berm van de weg. Dat
ging gelukkig weer omdat de zon was beginnen te schijnen. Daarna doorgestoomd
tot Givry en Argonne. Hier hebben we met ons gezin 2 keer op de camping gestaan
en ik heb Marijke het meertje laten zien. In Givry dronken we koffie en aten we
ons brood, buiten op ’t terras van de bar. Even getwijfeld of we hier op de
camping moesten gaan staan, of chambres nemen. Maar we hadden er maar 17 (km’s)
gelopen en morgen naar Vitry is het ook nog ver. Doorgelopen dan maar, hoewel
we wisten dat er in de volgende dorpen helemaal niks te vinden zou zijn; geen
bar, geen winkel, geen bakker, niks. In het uiterste geval konden we ook nog de
tentjes opzetten. We waren de drukke weg moe en namen een alternatieve, rustige
route. We kwamen in het dorp Contault waar we bekaf bij de Mairie aanklopten.
De burgemeestersvrouw, die de elections van komende dimanche aan het
voorbereiden was, hield de boot af en verwees ons naar een zeer chique huis dat
we al gepasseerd waren, en waar Hollanders woonden die een gîte verhuurden in
Possesse, 4 km. verderop. Wij aanbellen, kloppen. Eindelijk werd er open gedaan
en inderdaad, we konden Nederlands praten. We werden binnen, nou ja buiten op
het terras genood bij de familie van Gink, waar we in de zon 2 pilsjes soldaat
maakten. Mevrouw vond het goed, was bereid ons naar de gîte te brengen, we
kregen brood mee, sinasappels, bronwater. Toen op naar Possesse. Nou ja, gîte!
Een geweldig groot mooi huis, voor 7 personen, heel mooi ingericht. Je
verdwaalt er gewoon! De verwarming werd aangezet (ook nodig want het is nog
steeds koud!) en de chauffe-eau, zodat we morgenvroeg kunnen douchen.
Ongelooflijk, zo riant als we hier zitten. We hebben ons prutje gekookt van
onze nood-voorraad die Marijke op het karretje meesjouwt.
SMS-en naar huis verloopt moeizaam, er is een heel
slecht bereik. Hopelijk is ie aangekomen. Vannacht lekker weer in een bed
slapen en morgenvroeg om 8 uur staat mevrouw van Gink hier weer om de boel af
te sluiten. Dan gaan we richting Vitry le François.
Donderdag 18-4-02. 18.45 uur. 23 km. Vitry en
Perthois, gemeentezaaltje.
Ook vanmorgen alleen maar hartelijkheid. Mevrouw bracht
nog een heerlijk lunchpakket mee, omdat we onderweg geen winkels zouden
tegenkomen. Betalen voor het verblijf en het eten mochten we niet. Wat een
gastvrijheid!
Vitry le François hebben we niet bereikt, maar dat lag
niet aan het niet kunnen, maar niet willen. We zitten er 2 km vanaf in een
voorstadje waar we van de maire onderdak hebben gekregen in een klein zaaltje.
Toen we er aankwamen waren er dames van een welfare-clubje (ze zetten koffie
voor ons) en toen we ons veilig op ons eigen waanden (Marijke had haar was al
gedaan en die hing dwars door het lokaal te drogen; onze hele rotzooi lag
uitgespreid op de rij tafels in het midden, overal slingerden natte poncho’s,
wandelschoenen, etc, etc.) toen kwam er een muziekleraar zijn leerlingen hier
les geven in noten lezen. Dus genieten we nu van een gezamenlijk opdreunen van
de do-mi-do-la, etc, etc; in ritme. Eerst maakten we wat tafels vrij, zodat de
muziekles ook kon plaatsvinden. Het zoveelste avontuur! Ik had best willen
doorlopen naar Vitry naar een hotel, maar Marijke had er niet zo’n zin in. Ze
wilde niet de drukke, lawaaierige stad in. We waren in dit dorp aangespoeld in
een stortbui nadat het de hele dag droog - koud - af en toe miezerig - was geweest. Uitgestrekte heuvels met graan,
koolzaad en massa’s leeuweriken in de lucht. Zoals gezegd een plotselinge
stortbui die ons -net op tijd- een bar deed binnenspoelen. Marijke direct op
onderzoek uit; is er hier een curé, een maire? Ja, allebei dus. In de bar zat
men aan onze lippen gekluisterd en kregen we een glas wijn aangeboden. Toen de
bui over was gingen we op weg naar de curé, die echter helemaal niet gentil was
en ons doorverwees naar Vitry. Dat zag ik ook wel zitten, maar Marijke gaf niet
op. Naar het gemeentehuis dan maar. Ik heb het haar laten regelen, want het was
haar keuze. Triomfantelijk kwam ze naar buiten: het kán hoor! En zo zitten we
hier in dit zaaltje; ik niet zo op mijn gemak. Maar och, we zullen hier wel
weer lekker pitten, er is warm water en we hebben -gratis- een dak boven ons
hoofd!
Vrijdag 19-4-02, 19.40 uur. St. Remy en Bouzemont, 17
km.
Ondanks voorbijrazende vrachtauto’s en akelige dromen
over het thuisfront (oh dat onderbewuste!) toch goed geslapen en goed
uitgerust. We lagen er om half tien al in en ik ben vrijwel direct in slaap
gevallen nadat ik nog even naar Rens zijn radiootje had geluisterd. Vanmorgen
regende het. Poncho’s aan! Het was weer echt april-weer. Regen, zon, later op
de dag enorme averses met hagel en onweer. Het lopen ging evenwel lekker. We
lieten Vitry le François westelijk liggen maar konden toch nog “genieten” van
een grote stad door de nieuwe rondweg die nog niet op mijn 20 jaar? oude kaart
stond aangegeven en waarlangs onze route liep.
Gisteren ben ik vergeten te vertellen dat we onze eerste
wijngaarden in Frankrijk gepasseerd zijn. Champagne-wijn, wel te verstaan, en Vitry
le Perthois heeft zelfs zijn eigen appellation, zo vertelde de burgemeester
trots. Ook vandaag werden we vergezeld door leeuweriken en ik hoorde de eerste
koekoek dit jaar. Rond 12 uur bereikten we Cloyes sur Marne. Géén bar, dus
picknicken vóór de kerk op een bankje. We hadden ons brood nog niet op of daar
kwam me toch een hoosbui naar beneden! Hagel, wind, regen! Laat nou dat
geweldig mooie Romaanse kerkje van Cloyes het enige kerkje in heel
Noord-Frankrijk zijn dat niet gesloten is! We konden er dus schuilen, en
tegelijkertijd genieten van het interieur. Ik heb mooie dia’s gemaakt. Na die
stortbui werd het heel koud. Alle kleren aan, maar ik verlangde naar mijn
winterjas. We volgden voor het eerst de grande randonnée. Onderweg zagen we
opnieuw de gevolgen van de grote storm van 1999. Hele bossen die nog plat
lagen, massa’s hout dat op hopen lag (om opgestookt te worden, zonde!) en veel
pepinières. In Ste Menehould
hebben we ook in het hotel een man ontmoet die nog in de bossen werkte met een
grote machine om de bomen op te ruimen. Hij zei dat er nog voor jaren werk was.
Elk jaar schijnen hier nog 30 mensen om te komen door nu nog onverwacht
omvallende bomen. Maar goed, vandaag onderweg dus. Verlangde ik eerst naar m’n
winterjas, een half uur later stak de zon alweer zo gemeen dat ik om m’n bikini
riep. In een plensbui liepen we St. Remy de Bouzemont binnen. Ha, een bar!
Koffie! Daar had ik onderweg al hallucinaties van. Er was ook een bakker en een
epicerie maar die ging pas om half 4 weer open. We besloten erop te wachten
omdat we helemaal door onze voorraden heen waren en er in Outines, ons doel,
geen winkel was. De rugzakken in het café laten staan en het dorp in.
Telefonisch geprobeerd in Outines chambres te bestellen. Bij de mairie, bij
alle andere adressen die we hadden uit het boekje van de G.R. Niks! Nou, dat
was dus simpel. We moesten in St. Remy blijven. Dus reserveerden we kamers bij
de Chambres d’hôte, en doken de kroeg weer in. We werden verschillende keren
getrakteerd op wijn. Gelukkig waren ’t maar kleine glaasjes. En nu zitten we
hier zeer luxe (eigen badkamer, geweldig gezellige kamer) te wachten op het
eten dat geserveerd gaat worden. Ik ben heel benieuwd! Morgen zie ik Ger weer.
Hij heeft chambres geregeld in Villiers le Brulé. We zien elkaar in de omgeving
van Lentilles. Rianne komt ook mee. Ik verlang er naar. Bovendien schijnt ’t
morgen weer mooi weer te worden. Goede vooruitzichten!
Zondag 21-4-02, 15.00 uur. Villiers le Brulé.
Zondag rustdag. Dat brengen we heerlijk in praktijk. We
hebben een vakantiedag op de boerderij (chambres d’hôte) waar men ons heerlijk
met rust laat. Al onze was is gedaan en hangt te drogen, inclusief lakenzak
etc, etc. De schoenen zijn gepoetst en opnieuw in de impregneer gezet.
Overtollige dingen uitgezift, die gaan met Ger + Rianne retour Panningen.
Andere (zeep, diarolletje, landkaarten) zijn aangevuld. Kortom; alles is even
gereset zodat we er morgen fris tegenaan kunnen. ’t Is af en toe gewoon nodig.
Toen we gisteren vanaf St. Remy vertrokken kwam de mist
uit de aarde omhoog dampen. Mooi om te zien. Tot de middag bleef dat zo. We
volgden weer de G.R, heel mooi, goed pad, door bossen en moeras, langs étangs.
Tot bij een boerderij de boer ons al waarschuwde: directions Outines? Le chemin
devra mouillé! En dat was een waarheid als een koe. De weg was kapotgereden
door tractoren en er stond blubber tot de knieën. Dat betekende voor mij
balanceren met de rugzak en voor Marijke: verstand op nul en dóórtrekken die
kar! Tot over de assen in de klei. Alles vol spetters. Mijn broek tot de
liezen. Na een paar km werd ’t beter maar toen bleek Marijke een lekke band te
hebben. Gestopt bij de eerste boerderij van Outines waar de 2 zoons,
aanvankelijk aangevoerd door hun pa, professioneel ’t reservebandje plaatsten en
de kapotte binnenband repareerden. Al met al duurde dat toch nog dik een uur.
Toen in Outines op een bankje in de doorgebroken zon ons brood gegeten. Plus
chocolade, want we zijn serieus aan de chocolade gegaan. Het afvallen gaat in
zo’n tempo dat, als ’t zo doorgaat, er niet veel meer van me over is als ik
thuis ben. Er moet dus meer energie aangevoerd worden en dat kan in de vorm van
chocolade.
Op naar Lentilles, naar het mooie kerkje met “pans de
bois”(=vakwerk) dat o.a. gewijd is aan Jacobus. Ons eerste Franse Jacobskerkje
dus. Net vóór Lentilles stonden Ger, Rianne, Nogges + Vanos ons op te wachten.
Ik had juist mijn rugzak afgedaan voor een plaspauze. Samen bekeken we ’t
kerkje en reden toen door naar Villiers le Brulé. s’-Avonds samen gegeten in
Piney en nu, zondag: vakantie dus! De zon schijnt volop!
Maandag 22-4-02. Clerey,
18.25 uur.
27
km.
Ger en Rianne nog niet hoye gekust of we zitten alweer
in het volgende avontuur. Inderdaad werden we vanmorgen na het ontbijt
uitgezwaaid en namen we afscheid, nu voor wat langere tijd, zeker wat betreft
Rianne. We namen de route langs het meer “lac d’oriënt” over Piney, Géraudot,
Lusigny naar Clerey. Het was voor ’t eerst echt warm vandaag. Bij de eerste
koffiepauze in Géraudot worden de pijpen dan ook afgeritst en lopen we in korte
broek en hemdje. Ik denk na over het weekend. (dat was heerlijk, veel meer rust
dan de vorige keer dat Ger er was, en daarom was het afscheid ook minder
moeilijk) En er komen heel gekke dingen boven vandaag. Droomde ik eerder al van
m’n werk vroeger bij CRM, over Wineke en Annie, nu had ik allerlei beelden over
de tijd dat we in Camarès woonden. Toen het riool verstopt bleek b.v, en over
de equinoxe toen de Dourdou het balkon van de fam. Serin bijna wegspoelde.
Je kunt merken dat we gerust hebben. Het lopen gaat
gemakkelijk. We zijn vastbesloten om te gaan kamperen vandaag. Het weer is er
naar. Maar het lot beslist anders! In Clerey vragen we de weg aan de eerste de
beste voorbijganger, de weg naar de camping. Het blijkt de curé te zijn, die
wel even wil telefoneren of de camping open is. Dat is het geval, maar toen hij
erachter kwam dat we op weg zijn naar Compostela nodigde hij ons uit om bij hem
te blijven slapen. Geweldig leuk. Hij liet ons zijn oude kerkje zien, half Romaans,
half middeleeuws, met talrijke mooie beelden en een prachtig retable,
(altaarstuk) Vlaams, uit de 16e eeuw. We dronken thee met hem.
Daarna douchen. Hij verlangt een kleine tegenprestatie: we moeten vanavond
koken. Geen probleem!
Marijke zoekt nog even een café op in het dorp. Ik wil
schrijven en alvast aan het eten beginnen en ga dus niet mee. Vannacht alweer
in een bed! Ik ga het kamperen nog verleren!
Dinsdag 24-4-02. 17.30
uur; Chaource, 23 km.
Na ’t ontbijt met gebakken eitje bij de curé om half
negen alweer op pad. Opnieuw broekenafritsweer maar niet zo warm als gisteren.
We steken de Seine over bij St. Parres-les-Vaudes, en die mijlpaal wordt op de
foto gezet. In Rumilly-les-Vaudes bekijken we de mooie kerk met alweer een
beeld van St. Jacob. Dan vervolgen we onze weg door het fôret de Rumilly. Echt
mooi. Zoveel bloemen in de berm, daar zou je jaloers op worden. Meibloemen,
maartse viooltjes, andere soort viooltjes, boterbloemen, wat ik noem
sleutelbloemen, nog een soort blauwe bloemen die ik wel eens in de tuin gehad
heb, en tenslotte lelietjes van Dalen. En dan de rest die ik niet herken. Ook
de vogels laten van zich horen. Specht, koekoek, merel, zanglijster, die kan ik
eruit halen. Maar wat is dat toch voor een beest wat zo lacht? Is dat een
ekster? We zien heel veel roofvogels, grote, met een spanwijdte van wel een
meter.
Vlak voor Rumilly worden we aangehouden door een man die
z’n auto aan de kant van de weg heeft gezet. Waar we naar toe gaan? Naar
Compostela dus! Hij enthousiast: ik ook! Ik vertrek over twee weken met m’n
maat op de fiets! Hij wilde vanalles weten, hoe lang we onderweg waren, hoe de
route wordt, enz, enz. hij vertrekt vanaf Vezelay en heeft maar drie weken! Dat
wordt aanpoten, maar hij fietst zonder bagage. Z’n vrouw volgt hem met de
caravan. Het ultieme echter lijkt hem het te voet gaan en dat kunnen wij alleen
maar beamen. Na elkaar bonne chance! gewenst te hebben vertrekt hij weer.
Aan de reacties van mensen kun je trouwens merken dat we
al verder in Frankrijk komen. Zowat iedereen kent Compostelle, maar dat niet
alleen. Als we in ’t begin vertelden dat we te voet uit Nederland komen waren
de reacties nagal lauw: “oh”. Maar nu is het: “C’est vrai?! Quelle courage!”
Wij glimmen natuurlijk.
Bij het naderen van Chaource krijg ik een inzinking. Ik
moet constant geeuwen en kan zó wel gaan liggen slapen in het gras. Maar goed
dat er een bar is in Chaource waar ik een dikke kop koffie neem. We hebben maar
23 km. gelopen vandaag maar zijn allebei moe. Er lijkt een weersverandering op
komst, misschien is het ‘m dat. We melden ons -op aanraden van de pastoor in
Clerey- bij de presbytère (pastorie). Daar is men helemaal ingericht op
pelgrims. Men heeft een refugio en we moeten ons inschrijven. Het enigste wat
ontbreekt is een warme douche. Dan maar een kouwe, daar wordt je hard van!
(Wilma schijnt dat trouwens elke dag te doen, brrr!)
En hier zitten we dan bij een kop citroenthee en chips
te schrijven. Het is hier koud, dat wel, maar de chauffage électrique op ons
kamertje werkt. Vanavond gaan we in Chaource wat eten. Er zijn hier meer
restaurants. Met Maurice, de pater die ons inschreef, praten we nog wat over de
verkiezingen van afgelopen zondag.
Chirac ß---à le Pen, maar 2% verschil!! Maar volgens Maurice wil niemand écht le Pen
en wordt hij bij de volgende ronde, over twee weken, weggestemd. Laten we het
hopen!
Donderdag, 25 april. 13.15
uur Tonnerre 22 km + 11 gesmokkeld.
Marijke had vanochtend een migraine-aanval. Met
medicijnen kon ze ‘m onderdrukken en waren we toch weer om 10 uur op pad.
Beetje onzeker vandaag wat ons doel is, want we zitten weer helemaal midden in
the middle of nowhere. In ieder geval is het echt zómer, warm, en na 6 km
bergop - bergaf zijn we al helemaal doorweekt. We nemen een tweede ontbijt in
een zoveel sterren-hotel, ergens in een dorpje van niks. Er is voor de rest
niéts, geen bar, zelfs geen telefooncel. Hoe kan zo’n chique hotel daar
bestaan? En ze waren volgeboekt, hoorde ik de eigenaresse door de telefoon
verklaren.
Verder maar weer, de zomer in. Om ons heen
ggggrrraaaaaaaaaaaaaaaaannnnn en kooooooooooooooooooolzaaaaaaad – velden zover
onze blik reikte, en natuurlijk werden we weer begeleid door de leeuweriken.
Het is trouwens leuk om te merken dat je een dorpje nadert. Eerst is er behalve
graan, koolzaad en hellingen helemaal niets. Dan zie je in de verte een klein
puntje, dat even later een spitsje wordt. Langzaam piept er boven de horizon
van de helling een kerktorentje. Dan volgen de bomen eromheen en dan pas de
daken van de huizen. Voilá, weer een dorp! In Chesney houden we in de schaduw
van lindebomen onze middagpauze. Chesney is echt een heel mooi dorp, mooie
Romaanse kerk, en er staan nogal wat leuke huizen te koop. Mmm …, werken in
Tonnerre (+20 km) en hier wonen …
Ach, het blijven altijd dezelfde dromen.
Sinds vandaag heb ik m’n eigen tent in mijn rugzak.
Marijke had ‘m tot nu toe op het karretje maar sinds haar migraine-aanval ben
ik self-supporting. Het valt me mee, het gewicht. Waarschijnlijk toch de goede
rugzak gekocht. We naderen Melissey, ons voorlopige doel, om 17.00 uur kijken
of er wat te slapen valt. Dat is dus niet het geval. Zelfs de winkel die in de
G.R.-gids staat aangegeven blijkt gesloten. De busonderneming die er gehuisvest
is doet stuurs en wil ons niet naar Tonnerre vervoeren. (11 km verder, =grote
stad met alles erop en eran.) We willen graag naar Tonnerre want onze schoenen
moeten dringend nieuwe hakken. We lopen al 4 dagen naar een cordonnier te
zoeken maar die blijken in Frankrijk zeldzaam. De curé in Clerey vertelde ons
desgevraagd dat hij al sinds 1940 nooit meer z’n schoenen had laten repareren.
Toch moeten wij zo’n persoon zien te vinden. In Chaource weet men te vertellen
dat in Tonnerre toch zeker … Dus op naar
Tonnerre. Dat blijkt in Melissey nog niet zo eenvoudig. Nog eens 11 km lopen
kunnen we allebei niet meer. Dan maar liften. Of … de maire vragen om een
oplossing. Die zit echter voor een vergadering in Parijs en komt pas om 11 uur
thuis vanavond. Een beetje laat voor ons. Gelukkig heeft zo’n dorp ook nog een
loco-burgemeester en die weten we ook nog te vinden. Hij laadt onze spullen in
de kofferbak van z’n Mercedes en sjeest ons naar de camping in Tonnerre, wat
z’n woonplaats is. En behalve loco van Melissey is hij ook nog producteur de
vin. (We zitten in de Bourgogne-streek.) Dat komt goed uit zeg ik, ik ben
consummeur. Of dat goed Frans is betwijfel ik maar hij begrijpt het in ieder
geval wel. Zo komen we om 18.00 uur op de ** camping in Tonnerre. We laten onze
rugzakken bij de receptie staan en rennen naar de stad want om 19.00 uur gaan
de winkels dicht en die schoenmaker moeten we nog zien te bereiken. Dat lukt
ons, hij zit bij de Auchan in hetzelfde gebouw. Pas loin zegt de
camping-mevrouw, maar het zijn zeker nog 3 km lopen. En, teleurstelling, hij
wil het niet vóór zaterdag doen! Hij heeft het zóóó druk! Maar, zegt-ie. Er is
nog een schoenmaker, in de stad. Wij dus weer naar het centrum. Deze
schoenmaker is al om 18.00 uur gesloten. Dus wachten tot morgenvroeg.
Ondertussen ben ik echt wel vermoeid geworden van ’t gesjouw en ik heb te lang
niets gegeten. Ik voel me goed misselijk worden en m’n buik komt in opstand. We
duiken een restaurant in waar ik bijna niets durf te eten. Ik word al misselijk
van de knoflooklucht van de escargots die de mensen aan het tafeltje naast ons
aan het eten zijn. Ik wring wat koude groente, witte rijst en een vis-filet
naar binnen. Gauw terug naar de camping waar de tent nog moet worden opgezet!
Een douche en pitten!
Nu is het dan donderdag. Mijn buik gaat wel, nog wat
diarree. We ontbijten in het campinggebouw en dan, voor de zoveelste keer, op
naar de schoenmaker. Dit blijkt een hele aardige leuke jonge vent te zijn:
“Vous le voulez tout-de-suite?” Oui! Nou, morgenvroeg zijn ze klaar. Een
rustdagje in Tonnerre. Marijke en ik bekijken ieder afzonderlijk de stad. Het
mooiste vind ik de “Fosse Dionne”, een heel mooie bron, in het centrum.
Doodzonde dat ik m’n fototoestel niet bij me heb. Ik verwen mezelf door bij een
traiteur 2 roules aux fromage te kopen voor de lunch. Er mag weer wat spek op!
(Op mezelf, dus!) Gewapend met een krantje terug naar de camping waar de was
wordt gedaan en waar we door de camping-meneer worden verwend. We krijgen verse
pinda’s en crème de cassis, zonder alcohol, fait maison.
Morgen weer meer avontuur!
Vrijdag, 26-4-02. 19.00
uur Chablis. 19 km.
Ook vanmorgen is de camping-meneer op z’n best. We
krijgen een extra uitgebreid ontbijt met yoghurt, crêpes faites maison, extra
veel brood, jus d’orange etc. etc. “omdat we veel energie nodig hebben om te
lopen.” Heel lief. Nog vergeten te vertellen dat we gisteravond een Nederlandse
jongen tegenkwamen toen we van het restaurant terug op weg waren naar de
camping. Ook te voet, met z’n hond, was hij, via Vezelay – Spanje, eigenlijk op
weg naar Afrika. Dat is pas echt avontuur. We praatten even samen en wensten
elkaar goede reis. Vanmorgen wederom op weg naar de schoenmaker; gepakt en
gezakt en op onze slippers kwamen we eraan. DE SCHOENEN WAREN NIET!
KLAAR! Nou ja, je leert je niet druk te maken. Dan maar eerst een tas koffie in
een bar en –altijd ’t positieve blijven inzien- toen toch nog tijd om dia’s te
maken van de Fosse Dionne.
Op nieuw gehakte schoenen (€ 10,- p.p.) zoeken we de
G.R. op. Mooie route vandaag, niet zoveel kilometers voor de boeg; we doen ’t
rustig aan. Nodig want we voelen ons lijf. Jammer genoeg begint ’t te regenen.
Maar dat heeft gelukkig geen invloed op mijn humeur.
In onze poncho’s bereiken we Chablis. Inderdaad hét
Chablis van de wijn. We zitten midden in de bourgogne-wijnstreek en dat zullen
we weten ook. Chablis is best wel toeristisch. Er zijn zat hotels etc. maar
komaan! We zijn pelgrims! En we zoeken hotel presbytère. De curé verwijst ons
naar de mairie en daar krijgen we de sleutel van de salle de jeunesse. Geen
douche, wel bedden en verwarming. Kan best voor een keer. Morgen richting
Vermenton of daaromtrent.
Bessy sur Cure, 27-4-02 21.10 uur 28 km.
De luiken open … zon! Blauwe lucht! Onze spullen gepakt.
Een heel karwei want we hadden onze natte tenten te drogen gehangen. De sleutel
bij de mairie gedeponeerd, een brood gekocht bij de bakker, en om klokslag 9
uur verlaten we Chablis. Rondom Chablis heeft de ene monocultuur plaatsgemaakt
voor de andere; in plaats van koolzaadvelden is het nu druivestruiken wat de
klok slaat. In Prehy zien we het produceren van Eau de vie. Op een
parkeerplaats aan het begin van het dorp staat een levensgroot verrijdbaar
destilleerapparaat. Een tractor met druivenresten erbij. Die resten worden in
dat apparaat gegooid, er wordt gestookt met houtblokken. Op de een of andere
manier komt er zo aan het andere uiteinde van het apparaat Eau de vie uit, 65 %
alcohol. Er wordt een dia van ons gemaakt bij die productie. En verder maar
weer. Niet voor ver. Aan het einde van het dorp besluiten we tot een rustpauze.
Met onze rug tegen een muurtje zitten we in de zon, uit de wind, want die is
koud vandaag. Even later komt er een man nieuwsgierig om het hoekje kijken: Ja,
daar zitten ze! Hij had ons vanochtend uit Chablis zien vertrekken. Hij nodigt
ons uit om koffie bij hem te drinken. Hij woont met z’n gezin 50 m. verderop.
We blijken op een plekje te zitten waar alle pelgrims die voorbijkomen een
rustpauze houden. Inclusief de twee geheimzinnige mannen waarvan we nu al 1½
week horen praten. Ze liggen een week op ons voor en blijken dus dezelfde route
te volgen. De koffie smaakt lekker. We maken kennis met het gezin. Hun naam ben
ik niet te weten gekomen. De vrouw des huizes maakt schilderijen, maar niet
professioneel. Ze wil weten hoeveel ik als kunstenaar verdien: niet genoeg dus!
Een half inkomen misschien? Ze vindt het voldoende om me te bewonderen.
In het volgende dorp treffen we een bar-restaurantje. We
besluiten er wat te eten. Marijke neemt charcuterie en salade en ik een groot
bord eigengemaakte frites. Een stevige bodem om verder te gaan. O ja, niet
vergeten! STENEN om te beeldhouwen. Tussen Prehy en St. Cyr, op de D2. Een
keertje op gaan halen. Het loont de moeite want het zijn er veel en hele mooie.
Verder naar Vermenton. Daar komen we om 4 uur aan, met de bedoeling een
slaapplek te zoeken. Eerst even de kerk in. Daar moeten we blijven want er
begint net een uitvoering van het plaatselijke gemengde koor: Chorale des
Narcisses. We houden het een half uur uit voor we een kop thee gaan drinken in
een Hotel, wat geen hotel meer blijkt te zijn. Volgende verrassing: er vindt
dit weekend een mars plaats van Auxerre naar Vezelay, 50 km. 4000 – 5000
wandelaars worden verwacht. Daar gaat onze verwachte rustige aankomst in
Vezelay! Bovendien zijn alle beschikbare slaapplekken in de omgeving bezet. In
Vermenton is niets meer. In arren moede lopen we door tot Lucy sur Cure en
vervolgens tot Bessy sur Cure. Daar vinden we op het nippertje (het is al half
8) een plaats in een gîte d’etappe die eigenlijk al vol is, maar waar de mensen
van één kamer niet zijn komen opdagen. We koken een prutje van bonen en
cup-a-soup in de gezamenlijke keuken. De buik weer vol. Welterusten!
Maandagmorgen, 8.30 uur. Vezelay,
hostellerie St. Bernard.
Do mi si la do re
De Fransen die ook in de gîte verblijven schenken ons
een glas wijn. Zij gaan zondag de mars lopen. Als we ’s-morgens opstaan zijn
zij al vertrokken. Wij zoeken onze eigen mars, volgen gedeeltelijk de G.R.’s en
-ook heel mooi- een oude Romeinse weg. Zo komen we ineens op de route van de
mars en nog wel bij een rustpost. We krijgen er een sinasappel. Ik krijg even
helemaal het kennedymars-gevoel, zeker als we -langzaam als we lopen met onze
bagage- worden ingehaald door heel veel andere wandelaars en renners. En wie
zien we onderweg? De Franse mensen uit de gîte van vannacht. Leuk! Ook later in
het cafétje van St. Moré treffen we hen, maar dan wijken we toch echt af en
volgen onze eigen weg. Het is beginnen te regenen, en nog niet zo’n beetje ook,
als we Sermizelles binnenlopen. Er moet wat gegeten worden want de buik
rommelt. Er is echter geen droog plekje in Sermizelles te vinden. Geen bar, de
kerk is dicht; tja, dan maar naar het bushokje waar al een andere jongen staat
te schuilen. We verjagen hem (door ons gelach en gekwetter) en hebben het rijk
alleen. Het is te vies om te gaan zitten. Gebruikte condooms en andere troep op
de grond. Staande eet ik mijn brood als boven ons aan de overkant van de straat
ineens een raam open gaat: “Hé! Jullie hebben ook niet veel geluk? Willen
jullie binnen komen voor een kop koffie of chocolat?” Nou, dat willen we wel.
En zo drinken we koffie en laten onze poncho’s drogen bij Christianne
Schumacher. Zij is ook een (halve) kunstenaar, ze voorziet in haar
levensonderhoud door allerlei huisvlijt-spulletjes te maken van hout,
droogbloemen, etc, etc, die ze verkoopt aan toeristen. Bovendien verbouwt ze
eigenhandig haar grote huis wat eerst een hotel is geweest, én voedt ze haar
dochter (15-16 jr?) alleen op. Wat een duizendpoot! Ze leeft heel gelukkig. Om
een voorbeeld aan te nemen. We hernemen onze weg richting Vezelay. Eindelijk,
na weer een haarspeldbocht, zien we het stadje op de top van de heuvel liggen.
Ik word hartstikke blij. Het einde van de eerste etappe in zicht! Met
bewondering kan ik naar m’n voeten kijken die me helemaal hierheen hebben
gebracht. De zolen van m’n schoenen zijn versleten maar m’n voeten zien er
prima uit! Ik kan ook niet begrijpen dat we al zo ver zijn. Op de een of andere
manier is het zó snel gegaan. In Asquins drinken we een biertje in een bar om
het te vieren. Nu alleen nog maar bergop! We komen weer op de route van de mars
en tezamen met andere wandelaars uit Auxerre e.o. bereiken we de top via de
G.R. en komen direct achter de basiliek van Ste Madeleine aan. Allereerst
de kerk binnen. Het doet me best wel iets om hier weer te staan. Twee jaar
geleden was ik hier met Ger samen en schreef ik in het boek van de basiliek dat
ik hoopte dat ik in dit jaar aan mijn Compostela-tocht zou kunnen beginnen. En
nu is het werkelijkheid! Lang tijd om erover te mijmeren heb ik niet. Wie komt
daar aangelopen? Ton! Uit Namen en Dinant! Het is een hartelijk weerzien. Samen
gaan we naar de Vespers waar ik (bezweet als ik ben) te sterk afkoel en kou
vat. Met Ton is ook alles OK. Hij loopt heel grote afstanden, wel 40 km per
dag, en dat met 16, 17 kg bagage. Na de Vespers, die indrukwekkend zijn, (niet
te vergelijken met Leffe) zoeken we onderdak en komen terecht in de hostellerie
St. Bernard van de broeders van Jerusalem. Een refugio dus. We krijgen tassen
met eten mee om ons eigen prutje te koken. Ik koop nog gauw een fles wijn om
soldaat te maken tijdens het eten. We hebben veel bij te kletsen. Morgen
rustdag in Vezelay. Kaarten sturen naar huis, dit schrift op de post doen,
fotorolletje naar huis sturen, kleren wassen. Het wordt een regen-dag. Ben ik
effe blij dat we niet hoeven te lopen!
(Koninginnedag) 32
km!
30-4-2002 dinsdag 21.53 uur Marigny l’église
Vanochtend om 7 uur zaten we in de mis van de Basilique
Madeleine. Ons afscheid van Vezelay. Ton, Marijke en ik moesten naar voren
komen, we werden apart genoemd en kregen de pelgrimszegen. Ook, symbolisch, een
brood voor onderweg. Daarna mochten we samen met de Broeders -in stilte-
ontbijten. Ik vond het heel indrukwekkend. Daarna onze rotzooi inpakken en
wegwezen. Marijke wil een apart paadje en ik wil gewoon over de weg naar St.
Pere waar de G.R. 13 begint richting le
Puy. We gaan apart en spreken af voor de kerk in St. Pere. Ik moet lang wachten
voor Marijke komt. Ik ben eigenlijk van plan om alleen door te lopen omdat het
traject van vandaag behoorlijk lang is, 31 km Grande Randonée, en zwaar
terrein. Maar daar komt toch: Marijke; en even later ook Ton, van wie we
eigenlijk afscheid had genomen. De G.R. is heel mooi, maar erg zwaar. Te zwaar
voor mij. Ik denk erover om m’n tent achter te laten. Ik weet het nog niet,
want die tent betekent ook de zekerheid van hoe dan ook onderdak. Onderweg,
tijdens een rustpauze, ontmoeten we een Frans echtpaar op leeftijd, met hun
camper, dat ons koffie aanbiedt. Dat komt door Marijke, die dat iedere keer
precies zo weet aan te leggen. Maar wel welkom, want het is dinsdag en alle
cafés zijn gesloten. Lekkere Franse koffie dus. Ik heb het zwaar deze etappe en
ga me zeker beraden over hoe verder. Ik ga echt niet de etappes volgen uit het
boekje van de GR. Dan ben je in 14 dagen in Le Puy, maar maak je iedere dag +
30 km. over dit terrein, veel berg op, berg af, is dat teveel voor mij met de
rugzak van 15 kg. Eindelijk, met de tong op de schoenen, bereiken we Marigny
l’église. We duiken de kroeg – epicerie in want we zijn uitgedroogd. Na de
pintjes doen we er gelijk onze boodschappen. In de gîte aangekomen bereid ik de
maaltijd. We eten, zitten nog wat buiten en hier zit ik nu bij een tas thee te
schrijven. Gauw naar bed, uitrusten!
Woensdag 1 mei,
dag van de arbeid, 20.59 uur. 24 km gemeentelijke gîte, Ouroux en Morvan.
Slapen in een refugio, zo leek het echt. Vannacht heeft
het de hele nacht geregend. Vanmorgen is het droog en koud. Marijke en Ton gaan
samen verder op de G.R. Ik neem m’n eigen route over de D – weggetjes. Dat
besluit heb ik genomen. Ik wil mezelf niet kapot lopen, ’s-avonds niet zo lang
doorgaan. Gisteren was ’t tegen zevenen toen we aankwamen. Daarna nog koken, de
was doen, etc. ik lag veel te laat in bed, had nauwelijks de tijd om te
schrijven. Vanochtend hebben we nog gezamenlijk boodschappen gedaan in de
bar-epicerie en er nog koffie gedronken. Daarna ging ik m’n eigen weg. Het
alleen lopen bevalt me goed, ik bepaal m’n eigen tempo, overloop mezelf niet.
In Brassy drink ik koffie en word er flink bang gemaakt door de mevrouw van de
bar: “Een vrouw alleen? Heb je geen schrik? Heb je een wapen? Loop je helemaal
alleen door de bossen??” Nou ja, als ik dan een paar km. verderop inderdaad een
wagen tref waarvan de inzittenden wel heel nadrukkelijk naar me kijken,
langzaam gaat rijden en die nog een keer terug komt, dan ben ik inderdaad wel
even hartstikke bang. G.v.d. toch niet de eerste de beste dag dat ik alleen loop
gaat het mis?! Gelukkig niet, de man was een soort schroothandelaar op zoek
naar de vuilnisbelt, zo zie ik later. Maar toch. Ik probeer die schrik maar van
me af te zetten. In Brassy probeer ik een hotel te reserveren in Montsauche,
toch nog in de buurt van de G.R. zodat ik nog met Marijke en Ton in contact zou
kunnen komen. Maar dat lukt niet, het hotel is gesloten. Dan maar naar de gîte
d’etappe in Ouroux en Morvan. Nog een kilometer minder ver ook! Ontspannen loop
ik er naar toe. De gîte is heel mooi en er huist op dit moment een Nederlands
echtpaar dat op wandelvakantie is. Ze lopen de G.R. van de Morvan, een soort
rondwandeling. Ze hebben twee weken de tijd. We hebben een gezellige avond. Ik
maak m’n prutje op het fornuis in de gîte, waarvoor ik m’n reservevoorraad
aanspreek. Morgen zijn de winkels gelukkig open en kan ik aanvullen!
Waarschijnlijk loop ik morgen weer over de verharde weg, richting
Chateau-Chinon, langs het meer van Pannesière.
Donderdag 2 mei 2002 17.14 uur Hotel du Centre
24
km Chateau-Chinon
Vandaag voor de eerste keer echt genoten van het
wandelen hoewel de voeten pijn blijven doen. Maar vandaag kreeg ik weer het
gevoel beroepswandelaar te willen zijn. Bij het syndicat d’initiative in Ouroux
liet ik mijn tent achter. Met de mededeling dat Mr. Gérard Kempen ‘m op 18 mei
komt ophalen. Hopelijk doe je dat, Ger? Het scheelt net die 2,5 kg die voor mij
het verschil maken tussen kunnen genieten en afzien. Afzien blijf je toch,
vooral bergop. Het was echt wandelweer vandaag, dwz het was koud. Ik had én m’n
trui én m’n blouse aan. Hoewel het ook vannacht de hele nacht geplensd heeft,
bleef ’t overdag droog. Ik had een lunchpauze met uitzicht op het Lac de
Pannesière. De Morvan is trouwens prachtig. Een Albion Dance Band – Landschap.
Prachtige bossen, massa’s bloemen. Momenteel ziet alles blauw van de
boshyacinten.
Een tweede pauze had ik bij de kerk van Corancy. Geen
dorp met bar vandaag, dus geen koffie. Na Corancy nog maar 6 km. naar
Chateau-Chinon. Maar wel 6 km. stijgen! Potverdomme, er kwam geen eind aan die
bult. En steil! En kom je dan eindelijk met een knalrood hoofd hijgend in de
bebouwde kom, dan stijgt het gewoon verder! Eén langgerekte bebouwde kom
“jusqu’au bout”. Volgens gewoonte naar ’t VVV-kantoor, de goedkoopste overnachtingsplaats
vragen. Gelukkig hoef ik niet ver meer te lopen, ’t is de buurman: Hotel du
Centre. Ik drink eindelijk m’n koffie van vandaag, bekijk m’n kamer en heb dan
nog alle tijd om rustig Chateau-Chinon te bekijken. Hoef je niet naar toe, er
is niets bijzonders te zien, zelfs de kerk is maar heel gewoontjes. (Die van
kepel is mooier). Maar ik geniet van de tijd die ik heb en toch mooi
opgeschoten op de landkaart. ’t Is goed om ’t wat rustiger aan te doen want ik
voel m’n achillespees.
21.15 uur. Toch nog even schrijven. Een pizza gegeten
(lekker) in de plaatselijke pizzeria. Een lief telefoontje gehad van Hanny,
toen nog van Marijke. Ze zit met Ton in Anost, ongeveer dezelfde hoogte als ik,
maar dan westelijker. Misschien ontmoeten we elkaar in Luzy. Na het eten een
discussie gehad met de aardige mensen van de pizzeria en een andere toevallige
klant over de verkiezingen van a.s. zondag. Heel boeiend en heel emotioneel,
want wat nu in Frankrijk gebeurt staat niet op zich, ook in Nederland zie je
die ontwikkeling. Men is zich er hier goed van bewust. Maar ook: le Pen wordt
niet gekozen, zo toch; dan ligt heel Frankrijk binnen twee maanden plat:
revolutie! Dat zie ik inderdaad gebeuren. Ik voel als Hollandse in Frankrijk op
dit moment wel dat Frankrijk minder chauvinistisch wordt naar andere Europese
(landen en) mensen, maar wel hard is naar “de buitenlanders”. Het houdt ze wel
bezig, ieder morgen foto’s in de krant en aantallen mensen (duizenden,
miljoenen) die tegen le Pen protesteren. Spannend!
Vrijdag 3 mei 2002. 16.30 uur; gîte d’etappe Lesvault
Onlay. + 19 km.
Niet ver gelopen vandaag. Een luie dag. Op m’n dooie
gemak gekuierd. Op ’t laatst toch nog even zoeken naar de gîte die ik voorbij
was gelopen, nota bene bergop met ’n zware rugzak want ik had net van tevoren
boodschappen gedaan om vanavond te kunnen koken. De gîte is heel ruig en heel
groot. De eigenaar organiseert allerlei Morvan-vakanties en heeft eigenhandig
z’n grote koeiestal verbouwd tot dit luxe geval. Ik zit er nu alleen. Buiten is
het koud en nat. Brrr, echt Morvan-weer. Onderweg dronk ik koffie in de bar van
de camping van St. Leger. Een camping om te onthouden, ik heb een foldertje
meegenomen. Aan een meertje waarin je kunt zwemmen. Met de
camping-mevrouw kon ik goed praten. En even later in Onlay weer koffie, in de
bar. Ik had nog niet gegeten omdat ik dacht dat ik er zó zou zijn, maar dat
viel nog tegen. Dus ik kwam hier met een reuze-honger binnenvallen, om 15.00
uur. Morgen probeer ik Luzy te bereiken. Dat wordt een lange etappe. En zo
meteen ga ik douchen want ik heb het ozelig-koud!
Zaterdag 4 mei 2002. (Dodenherdenking.)
Hotel de la Gare, Luzy, 19.00
uur 30 km.
Wie kwam er gisteravond nog binnenvallen in de gîte? Het
Hollandse echtpaar uit de Betuwe dat ik al eerder ontmoet had in de gîte van
Ouroux. Het werd wederom gezellig. De eigenaar schonk ons een halve liter
Bourgognes apératief. (Iets met witte wijn en cassis met alcohol.) Maar we
hadden ook allebei een fles wijn ingeslagen dus dat werd nogal mouillé deze
avond. Maar vanochtend was ik om 9.00 uur weer paraat; aan de wandel dus. Ik
zag onder het lopen m’n eerste ree. Dat dat nu zoveel kilometers en zoveel
dagen moest duren!
Niet alleen gisteravond was het mouillé, vanochtend
eveneens. Al na 2 km. lopen was ik nat tot op het bot. Stortregen afgewisseld
door motregen. Vervolgens liep ik met m’n hoofd in de wolken. Letterlijk dus;
het zicht was nog geen 50 meter. Ik bedwong de Mont Genièvre. De kaart beloofde
mooie vergezichten, maar helaas niet voor mij. Omdat het te koud en te nat was
om uit te rusten maakte ik 22 km in één keer. Vlak voor Chiddes móest ik rusten
en ineens brak de zon door, speciaal voor mij. Het brood gegeten dat de
gîte-eigenaar in Onlay me had meegegeven, omdat hij zo trots was op dat échte
Franse pain de campagne. Het smaakte inderdaad lekker. Het was nog 2 km. naar
Chiddes en ja hoor! Er was een bar; koffie dus. Daarna in één ruk, zingend en
fluitend, door naar Luzy. Hotel de la Gare, volgens mij het goedkoopste van de
stad. Als ik de hotel-mevrouw vertel dat ik onderweg ben naar Compostelle biedt
ze me spontaan aan m’n kleren te wassen en te drogen! Dat aanbod neem ik graag
aan. Verder neemt ze m’n stempelkaart om ‘m door Mr. Le Curé te laten
tamponneren, want ze is vraiment catholique en ze werkt in de presbytère. Ik
vraag me af of Marijke en Ton ook in Luzy zijn. In dat geval, Marijke kennende,
zullen ze zich zeker gemeld hebben bij de presbytère. Ik zal zometeen SMS-en.
Heb ik gisteravond ook gedaan, maar niks teruggehoord. Ik kan hier pizza eten
en dat ga ik vanavond ook zeker doen. Van tevoren wil ik Luzy nog even
verkennen. In m’n T-shirt + zeiljack (de rest zit in de was) is het echter zo
koud dat ik al gauw een kroeg in duik om warm te worden. Het wordt er een
gezellige boel. Een oude Fransman, geweesde militair in Duitsland, biedt me
almaar drankjes aan. In r . . . (nieuwe
pen kopen dus.) In ruil daarvoor moet ik met hem praten. Dat doe ik. M’n Frans
wordt met de dag beter, maar ik voel me niet op m’n gemak. Ik ontvlucht de zaak
als er een hele groep binnenvalt, waarvan er één Nederlands spreekt (en toch
een echte Fransman is) en een ander Duitser is uit Dresden. Hij vraagt me
opdringerig waarom ik hier en nu ben en wat ik in ’t leven doe. Ik moet z’n
kaartje meenemen (God weet waar ’t nog een keer goed voor is, hij is rijk en
geïnteresseerd in kunst) en dan maak ik me gauw uit de voeten, veilig naar m’n
hotel!
Zondag 5 mei; bevrijdingsdag, verjaardag Victorien (géén
kaart dit jaar!) 18.30 uur;
Grury, hotel du Centre, 19 km. (Vandaag geen regen, maar nog
steeds ijskoud!)
Makkie vandaag. Na een copieus ontbijt (voor zover
mogelijk in Frankrijk) pas om ½11 vertrokken. Toch tijd genoeg, gezien het
aantal te maken kilometers. Bovendien werd het ontbijt niet vóór negen uur
geserveerd. Eerst in Luzy nog een pain complet gekocht omdat morgen de winkels
dicht zijn. Bovendien nog een nieuwe vulling voor m’n pen. (mooi dun hè?) Toen rustig aan
een alternatief weggetje richting Issy l’eveque genomen. Het staat niet
aangegeven, dus ik moet het een aantal keren vragen. De laatste raadgever zegt
iets wat ik niet versta. Later blijkt dat te zijn: “als je niet van klimmen en
afdalen houdt, kun je beter de gewone D-weg nemen.” Daar kom ik dus te laat
achter. De weg is een beauty maar van vooral klimmen houd ik dus niet. Geef me
dan maar mooi plat Nederland! Vandaag kan ik weer mooi oefenen voor het
Centraal Massief, de Pyreneeën, de Montes de Léon, de Montes de Occa en wat
dies meer zij. De Charolais-koeien die hier zo massaal voorkomen houden van fluiten.
Als ik fluitend langs hun wei kom zie je echt dat ze luisteren en soms lopen ze
een stukje mee.
In Issy l ‘eveque, eindelijk weer een dorpje dat qua
uitzien weer de moeite waard is, drink ik koffie en heb ik een heel gesprek met
de jonge waardin over het feit dat er zich hier zoveel (té veel!) Nederlanders
gevestigd hebben. Ook bezichtig ik de mooie Romaanse kerk mét geweldig
Jacobusbeeld, en neem ik een lunch op het dorpsplein. Dan nog 7 km. naar Grury.
Ik moet extra langzaam lopen om niet te vroeg aan te komen. Ik heb om 5 uur
afgesproken in het hotel. Sinds ik alleen loop reserveer ik elke dag voor de
volgende avond ergens een slaapplaats. Dat vind ik voor mezelf een hele
geruststelling. Is wel duur, maar er zijn hier geen gîtes d’etappes zoals in de
Morvan. Dat komt wel weer na Le Puy. Om half vijf kom ik aan in Grury waar ik
eerst de kerk bezoek (neo-romaans, niet veel soeps) en dan lekker lang in de
telefooncel met thuis bel. Fijn bijkletsen! In het hotel wordt vanavond
vegetarisch voor me gekookt. Ruig.
Dezelfde avond, na ½ liter wijn; 20.15 uur.
Chirac is president!! Gelukkig. Nog even een ernstig
politiek gesprekje met de hotel-mevrouw. Le Pen ís een serieuze waarschuwing!
Brrr, ’t is koud hier. Het vegetarische eten was mmmauuw . . . Sla, nog meer sla, en een omelette pommes de
terre. Net genoeg om de honger te stillen. Ik hoop dat het bed net zo lekker is
als het vorige was want vanmorgen heb ik voor ’t eerst uitgeslapen tot 8.00
uur! Vergeten te vertellen dat ik vandaag Jeu heb gezien! Onderweg van Issy
naar Grury kwam ik in gesprek met een man die in z’n tuintje aan het werk was.
Net Jeu. Hij vond me très, très courageuse. Ik uitgelegd dat ik één van de
honderdduizenden ben. Hij vond dat ik nog vér moest lopen vandaag. Ik uitgelegd
dat 7 km niet zó ver is. Hij dacht dat ik nu al ongeveer op de helft van St.
Jacques moest zijn. Ik uitgelegd dat dat ongeveer denk ik bij Figeac in de
buurt is. Van Figeac had hij nog nooit gehoord. Hij veronderstelde dat ik
Frankrijk beter ken dan hij omdat hij alleen maar in z’n auto reed en niks
meemaakte, geen vogeltjes hoorde fluiten, enz. Ik zei dat ik dacht dat hij
gelijk had. Maar dit zegt niets over jouw zíjn, Jeu. Alleen zijn
uiterlijk deed me erg aan je denken. Heb jij nu ook nog zo’n snor? Bovendien
zag ik op nog geen 500 meter afstand van dat gesprekje een bordje dat de
richting aangaf naar: Mont Jeu. Dus, Jeu, moest ik vandaag aan je denken.
Groetjes, Peet!
6 mei, 21.55 uur Hotel
de la Poste, Diou 28 km gelopen:
21; gesmokkeld: 7.
Nou, nou, nou, ga d’r maar even voor zitten. Zo denk je:
ik verveel me te pletter zo alleen, en dan gebeurt er in één dag zoveel dat het
té veel is om op te schrijven. Te beginnen bij gisteravond. Loop ik na het
geweldige (niet dus) vegetarische avondmaal (omelette pommes de terre, sla en
nog eens sla, plus broodjes, faites maison waarop ik m’n tandvlees kapot bijt)
nog een blokje om, zie ik daar een knalrood brommer-autootje met de aanduiding
45 km, gevuld met een zeer baardige heer en een donkerharige dame. Zeker wetend:
dat zijn Hollanders, zeg ik dus uitgebreid: goeienavond, waarop de baardige
heer het raampje omlaag doet en eveneens goedenavond wenst. Ik vroeg of ze
helemaal uit Nederland met dat karretje zijn komen rijden. Ja dus. Ik zeg: maar
ik ben te voet, dat is nog beter! Nou dat was de kennismaking met Lex en Carla,
die in Grury een boerderijtje gekocht hebben, en hier nu wonen. Ze willen gaan
eten in het hotel waar ik onderdak heb en zo wordt het een heel gezellige
avond. Lex en Carla doen allebei aan pottenbakken / keramiek. Ze hebben drie
koeien en een geit uit Drente meegenomen. Het klikt enorm en het is jammer dat
ik niet meer tijd heb. Maar morgen wil ik graag Diou bereiken. Dan biedt Carla
me aan om me morgenvroeg een stukje op weg te helpen en ik ga overstag.
Na een zeer koude nacht in het hotel (niet genoeg
dekens, ik kan m’n slaapzak wel pakken, maar dat vertik ik; trek dus m’n trui
en legging aan in bed) en een dito ontbijt (weer broodjes faites maison, au au)
komt Carla me om half negen oppikken en rijden we naar hun huis, 5 km buiten
Grury. Het is inderdaad een uitgelezen plek. Uitzicht op 2 kleine meertjes die
in hun bezit zijn, weilanden met bronnen, een 400 jaar oude kastanjeboom, nou
dan weet je het wel, Peetje zwijmelt. Op zolder heeft Carla haar atelier. Ik
weet zeker dat ik hier nog wel eens kom, alleen al om een cursus pottenbakken
te volgen. Ik beloof Carla om een heleboel glas-wetenswaardigheden door te
geven, o.a. brandcurves etc. daarna word ik weggebracht met de auto tot + 7 km
van Grury. Als ik vanochtend gelopen had zou ik nu ongeveer op dat punt zijn.
Na een hartelijk afscheid vervolg ik mijn weg, richting Diou. Ik moet er nu nog
ongeveer 21 maken. Ik dank Jacobus als de zon door komt, want ik heb het koud,
koud! . . . ! tot op, nee, ín m’n botten. Maar al snel ontdek ik dat ik toch
nog kan transpireren als de weg stijgt, (en daalt) en stijgt. Ik vind het niet
erg omdat ik denk dat ik warmte beter kan verdragen dan kou. (Vraag me dat nog
maar es op de Meseta.)
In Chalmoux post ik een pakketje naar huis en drink ik
koffie in de bar. Geen leuk sfeertje daar, veel extreem rechtsen die treuren om
le Pen. Dan door, via Gilly sur Loire naar Diou. Diou moet een afkorting zijn
van Dieu Ou? Want het is werkelijk een van God verlaten oord. Eén straat (dat
is de R.N. waar alle vrachtverkeer doorheen raast.) Trottoirs van 45 cm breed,
daarlangs muren. De vrachtwagens strijken met hun spiegels langs je oren. Ze
moeten de nieuwe president hier maar subiet om een rondweg vragen.
In de tabac/presse koop ik een krant. Ik wil toch wel
iets meemaken van de verkiezingen. En passant vraag ik: waar is het centrum van
dit dorp? Niet begrijpend kijken ze me aan. "Het centrum? Dat is
hiér!" Oeps. Ca n'est pas grand chose, hein? Ook in het hotel is het geen
grand chose. De bezoekers lijken me -met permissie- maffiosi. Maar wat hebben
ze er wel? Een bad! Daarvan wil ik natuurlijk gebruik maken! De laatste keer
was in Vouziers. Helaas kan in dit geweldige etablissement de deur van de
badkamer niet op slot. Maar dan hebben ze buiten de waard gerekend, d.w.z.
buiten mijn onvolprezen wandelstokken waarmee iedereen hier in Frankrijk me
voor de gek houdt. Ga je skiën? Het zijn de perfecte barricades voor een
deur-klink, en het is niet de eerste keer dat ik ze zo gebruik.
Na een heerlijk
bad krijg ik eerst een telefoontje van Marijke (in antwoord op mijn SMSje van
vandaag): ze is nu op weg met de trein naar Le Puy. Daarna het verpletterende
bericht van Renée: Fortuyn is vermoord! Na een interview op 3FM. Afschuwelijk,
en dat in Nederland! Ik ben heel bang voor de gevolgen. Waar is men mee bezig!
Wat een idioten! Ik moet (moest) Fortuyn helemaal niet, maar dít is echt te
gek! Dit is net zo slecht (of slechter) dan extreem rechts. Ik ben echt
ongerust en onder de indruk.
De maaltijd in
het hotel is beter dan gisteravond. Voor morgenavond heb ik afgesproken in
Montcombroux-les-Mines bij de communauté des Gaillards. (Is dat een
flikkergemeenschap?!) Van Nederlandse origine. (Pardon, ik zeg het met humor én
respect!) Bijna 11 uur nu. Gauw gaan pitten!
Woensdag 8 mei
2002 21.17 uur. Hotel des bons amis, Chatelus 28 km
Gisteren niet
kunnen schrijven. (Dat van die flikkergemeenschap laat je er maar uit op
internet, Ger of Rens!) (Maar het was er wél een.) Teveel indrukken en ook geen
tijd.
Ik kwam bekaf aan
in Montcombroux. Er lag een briefje klaar: "Amuseer je! Wij zijn naar de
dierentuin" Ik wist nog steeds niet waar ik terecht gekomen was. Ik
installeerde me aan de tuintafel, behandelde mijn opstandige achillespees met
het apparaatje van Marion Meerburg en rustte uit. (Montcombroux was namelijk
nogal berg-op.) Op een gegeven moment komt er een Nederlandse mevrouw opduiken.
Ook zij en haar metgezel wachten op de aankomst van de bewoners. Ze kan me
echter wel vertellen waar ik terecht gekomen ben: Les Gaillards is een
stichting die terminaal zieke mensen opvangt en een vakantie biedt. Lonneke uit
Boxmeer is van beroep stervensbegeleidercoördinator (een mooi woord voor
galgje) en komt hier een week vrijwilligerswerk doen. Haar metgezel Toon komt
beeldhouwen. (Dat kan ook.) Ook pelgrims worden liefdevol opgevangen, zoals ik
even later kan ervaren. Na een poosje komen de bewoners thuis en kan ik
kennismaken met Gerrit, Aristos en heel wat vrijwilligers en gasten + een
andere pelgrim. Ik ben echt overdonderd door wat ik meemaak en zie. Laetitia,
de andere pelgrim, gisteren aangekomen is "blijven hangen" en helpt
nu mee. Ik hen een geweldige avond. Als je de sfeer daar meemaakt! Er werd
verschrikkelijk lekker gekookt, van elke maaltijd wordt daar een écht feest
gemaakt. Niet alleen van elke maaltijd, maar van elke dag, elk moment. Dit is
zo belangrijk wat daar gebeurt. Ook hier heb ik heel sterk: ik kom hier terug,
om als vrijwilliger God weet wat te doen. (En Ger ook?) Wat verder heel frappant
is en wat ik verschrikkelijk leuk vind: Toon en Lonneke uit Boxmeer blijken
mijn werk te kennen! Via Galerie de Lochting en via mensen uit Boxmeer die iets
van mij gekocht hebben. (Ben zelfs beroemd in het buitenland, ahum!) Lonneke
geeft mij een zogenaamde stoelmassage. Dit is een soort drukpuntmassage van
hoofd, schouders, armen en rug. Ik laat het over me heen komen en geniet ervan.
En ik moet zeggen: door het lopen ben ik zo stijf als een plank. Iedere keer
als ik opsta na het zitten kraakt het in al m'n botten en spieren. Maar na die
massage sta ik op en voel me soepel in m'n hele lijf.
De volgende
ochtend word ik door iedereen uitgezwaaid en vertrek ik, verder op weg naar
Compostela. Het is weer zomer geworden, maar gelijk ook benauwd. Dus het maakt na
2 km. niet uit waarvan je nat wordt: van de regen of van je eigen transpiratie.
Dat laatste is vandaag het geval. Ik heb me gisteravond niet voorbereid op de
route van vandaag dus dat moet nu, aan het begin van deze etappe, gebeuren. In
de telefooncel reserveer ik een hotelletje in Chatelus. Het lijkt me een te
belopen afstand. Ik beland echter in het Centraal Massief, waarvan ik de
dreigende uitlopers al een paar dagen heb mogen bewonderen. Ik zit er
plotseling middenin (of is dit slechts het begin?) Echte kuitenbijters hier; ik
moet m'n afstanden aan gaan passen. Ook vandaag geldt: het venijn zit in de
staart. Ik zie Chatelus al liggen (opluchting: ik heb dus tóch goed
kaartgelezen), maar ik moet nog eerst een heel gemeen dal passeren, steil
omlaag en ja hoor, ook weer steil omhoog. Als je me op dat moment gevraagd had:
"wil je graag naar huis, Peet?" was ik zó in de bezemwagen gestapt.
Maar ik zit hier in dit hotelletje met een perfecte maaltijd met ASPERGES in
m'n schrift te schrijven en ga morgen gewoon weer verder!
Donderdag 9 mei
2002 21.58 uur. Hemelvaartsdag in le
Mayet de Montagne. 28km gelopen, 3
gelift.
Het heel rustig
aan gedaan vandaag. Dat kon ook niet anders want het was vanmorgen bij het
opstaan zó benauwd! En heel vochtig. Tempo maken ging gewoon niet. In
Arfeuilles dronk ik koffie en nam een kijkje in de Romaanse kerk. Géén Jacobus.
Ook niet in de geweldig mooie Romaanse kerk van Chatel Montagne. Dat is geloof
ik de mooiste die ik ooit gezien heb, mooier dan Vezelay of Conques. In Chatel
begint het te regenen. Gelukkig werd het toen wat frisser en ging het lopen
gemakkelijker, de laatste 6 km naar le Mayet. In le Mayet vond ik gelukkig een
pinautomaat want het begon toch wel wat penible te worden. En door de 2 Franse
feestdagen (gisteren was bevrijdingsdag) achter elkaar was er ook nergens een
postkantoor of bank open om met m'n Visa geld op te nemen. Voor de rest was in
le Mayet alles gesloten. Ook het hotel waar ik gedacht had onderdak te vinden.
Er is nog wel een ander maar dat is zo'n chique geval, daar laten ze een
stinkende pelgrim als ik in een modder-kloffie niet zomaar binnen. (Want
stinken doe ik na een dag lopen. Dan kan ik een douche goed gebruiken.)
Uiteindelijk vind ik gelukkig een plekje bij chambres d'hôte 3 km. buiten de
stad. Ik heb geluk want door die feestdagen zit ook alles vol. De mevrouw van
de chambres is heel lief en komt me met de auto ophalen bij de bar van waaruit
ik bel. Ik weet niet wat 't gaat kosten, maar ik zit riant: keuken, zitkamer
met TV; douche, WC, slaapkamer helemaal voor mij alleen! Bovendien wordt er
heerlijk gekookt, voor mij zonder vlees. Er zijn nog 4 andere gasten aanwezig
en we eten gezamenlijk. Ze wonen in Lyon en hebben een lang weekend op de
campagne. Ik kan vanavond mijn Frans weer eens goed oefenen alleen al door de
gesprekken proberen te volgen.
Voor morgen heb
ik een heel korte etappe gepland. Het komt toevallig zo uit met de aanwezige
slaap-mogelijkheden. Bovendien is het goed om rustig aan te doen. Ik heb last
van een menstruatie die niet doorkomt (de overgang?) en dat zit me dwars.
Hoewel ik wel jaloers ben op Marijke die me vanavond SMS-te dat ze na 2 dagen
lopen al op bijna 60 km. van Le Puy zit. Ze zei ook dat er veel andere pelgrims
zijn. Ik ben heel benieuwd!
10 mei vrijdag, la Guillermie (Fulmoux) gîte
d’etappe 18.49 uur.
Een hele klus
vandaag, 15 km en daar de hele
dag over moeten doen! Bij de gîte deden ze nl. wat moeilijk over mijn
aankomsttijd en de maaltijd. Gezegd dat ik er om 17.00 - 18.00 uur zou zijn,
toen was het goed. Na een zéér uitgebreid ontbijt (je treft het ook van alle
kanten, van zéér sober tot copieus. Hier was: zelfgemaakte koek, croissants,
croissants chocolats, pain, jus d'orange, boter en natuurlijk de
onvermijdelijke jam.) Ik heb nu geleerd dat een Frans ontbijt altijd zoet is.
Dan kennen ze de croutchouc (svp opzoeken in het woordenboek, Ger, ik schrijf
wat ik gehoord heb.) Dat is een soort 10-uurtje voor mensen die zware arbeid
verrichten en al vroeg opstaan. De "croutchouc" is "salée",
zout dus, meestal vlees. Dan natuurlijk de middagmaaltijd (warm) en het
avondeten (warm en laat) en alles vergezeld door brood.
Nou, na het
ontbijt om half tien verliet ik dit vorstelijk onderkomen. Het was in
verhouding ook nog es belachelijk goedkoop. In Ferrieres duik ik een
telefooncel in en bel met thuis. Daarvan knap ik behoorlijk op. Heerlijk om
lekker lang te kletsen. Daarna de bakker en de bar (meer is er ook niet in
Ferrieres) en zo langzaam als ik kan op weg. Het is 12.00 uur en ik hoef nog
maar 8 km! Dus na een half uur ga ik uitgebreid zitten eten in een mooie wei en
na weer een poos zoek ik een mooie helling met uitzicht over een dal. Daar
bepaal ik plusminus mijn route tot Le Puy en als alles zo door kan gaan ben ik
inderdaad volgend weekend als Ger en Rianne komen in die stad.
De laatste 3 km.
naar la Guillermie worden toch nog zwaar genoeg omdat ze goed omhoog gaan.
Bovendien begint het op het laatste moment te plenzen zodat ik nat de bar van
het dorpje binnenvlucht. Het is maar een buitje en ik vraag er meteen de weg.
Het is toch nog een-twee km. lopen buiten het dorp. Een gehuchtje van 4 huisjes
bij elkaar die de eigenaar allemaal gerestaureerd en verbouwd heeft tot gîtes.
Ziet er leuk uit. Vanavond weer Frans praten want het eten is bij de eigenaar
in huis. Ik ben benieuwd!
Zaterdag 11 mei
2002 16.30 uur. St. Remy sur Durolle 22 km bar de la Poste.
't Was lekker dus. De eigenaren waren d'origine Belge en
17 jr. geleden hier naar toe verhuisd en hun gehuchtje verbouwd. Om goed half
negen vanmorgen was ik weer op weg. Het heeft de hele nacht gegoten van de
regen. Dat kon ik goed horen want ik lag onder het dak. Maar vanmorgen was het
droog, dwz het regende niet. Maar alles buiten was kleddernat en vochtig. Wel
een ideale temperatuur om m'n eerste col te bedwingen, de col de la Plantades,
alt. 870. Het is maar een klein lief colletje, ik hoef niet erg te klimmen, of
heb ik dat gisteren al gedaan? Naast mij zijn reuzen van 1022 en 1120 meter.
Daar gaat de G.R. over, brrr, blij dat ik die niet neem. Verder bedwing ik
vandaag ook mijn eerste BOZE HOND. Hij staat me luid blaffend op te wachten bij
een stel huizen als ik zie dat déze niet aan de ketting zit. Hij is groot en
zwart en van een onbekend merk maar kwaad genoeg. Ik blijf stokstijf staan en kijk
hem niet aan als hij op me afkomt. Ik ben niet écht bang, maar toch ... hij
staat op een meter afstand naar me te grommen en als ik beweeg gromtie harder.
Dus beweeg ik maar niet. Even later durft hij aan me te snuffelen en weer even
later gaat ie een plasje doen op een paar meter afstand. Net denk ik, zo nu kan
ik doorlopen, als de eigenaar verschijnt ... "il n'est pas mechant! Vous
avez peur?" Ja, ja!
St. Remy, waar ik
al om 15.00 uur arriveer, is niet zo vriendelijk voor me. Of ook weer wel, ik
ondervind vriendelijkheid en afwijzing. De gîtes-eigenaren van gisteravond
hebben telefonisch een hotel-kamer voor me gereserveerd. Alleen weet ik niet in
welk hotel en er zijn er twee. Ik probeer er eentje, nee, daar was het niet;
moet dus het andere zijn, maar dat is gesloten! Eerst maar eens boodschappen
doen, m'n voorraad aanvullen. Ik mag m'n rugzak stallen bij de vriendelijke
mevrouw van de Presse. Ook beklim ik nog de plaatselijke rotswand naar de table
d'orientation. Inderdaad een heel mooi uitzicht met de omliggende bergen.
Jammer dat 't zo bewolkt is. Ik heb een heel leuk gesprek met 3 mevrouwen die
ook komen kijken. Ze maken een foto van me met het mooie uitzicht als
achtergrond. Dan weer terug naar mijn vermoedelijke hotel. Nog steeds gesloten!
Ik ga naar hotel nr. 2 en leg het probleem voor en vraag om een kamer. Ze kijkt
me recht aan en liegt glashard: nee, we zijn complet. Loop maar naar Thiers! (9
km) Een paard kan zien dat dit grote hotel echt niet complet is. Ik kijk haar
éven recht aan en zeg … zo, zo … OK mevrouw, dat zal ik doen. Ik draai me op
m’n hakken om en trek de deur achter me dicht. (kutwijf!) Inmiddels hangt er
een briefje op de deur van hotel nr. 1 dat men om 18.00 uur geopend is. Nu zit
ik in een bar wijntjes te drinken, te schrijven en te wachten tot het 6 uur is.
Wordt vervolgd!
Zondag
-moederdag- 12-5-02 21.26
uur. Aubusson d’Auvergne gîte les Quatre
Vents 27 km (op z’n minst!)
Na drie wijntjes
(die hier overigens niks kosten in tegenstelling tot een kop koffie waar ik vandaag
2 € 60 !!! voor moest neerleggen) was het 18.00 uur en het hotel inderdaad
open.
Goed geslapen en
om ½ 9 vanochtend weer op straat. De vriendelijke mevrouw van de Presse heeft
een Volkskrant voor me besteld, die ik nu ga ophalen. Dit voor alle nieuws van
Pim Fortuyn. Dus zeul ik nu de 1½ kilo zware zaterdageditie de Franse cols op
en af. Ik ben goed gek!
Ik ben heel trots
op mezelf. Vandaag is best een moeilijke etappe. Na St. Remy 5 km steil dalen
en vervolgens . . . ja natuurlijk.
Monter. Maar als ik nog geen 1½ uur na het vertrek uit St. Remy vanaf een
andere berg kan néérkijken op het stadje zonder dat ik helemaal kapot ben, tja,
dan ben ik inderdaad trots. Ongemerkt heb ik een hele hoop conditie opgebouwd.
O ja, ik ben ook nog ongesteld geworden, gelukkig. Misschien gaat het daarom
wel zo goed. Het stijgen en dalen gaat gewoon door en via Escoutoux waar ik die
(te) dure koffie drink en m’n lunchpauze houd, en via Vollore ville met z’n
mooie kasteel (dia!) kom ik nu toch wel moe in de commune Aubusson. De gîte is
echter nog zeker 3 km lopen! Dus houd ik stante pede nog even een rustpauze
waarbij ik volgend rijmpje bedenk:
Zowaar mijn naam is Peet Verhees
Ik laat me echt niet nekken
Door mijn achillespees! . . .
Want ik voel ‘m
behoorlijk en maak me ook wel zorgen om het vervolg. Komt natuurlijk van alle
monter en descendre.
OK, de gîte is
gevuld met + 25 Franse fietsfanaten (het is een fiets-gîte, geen gîte
d’etappe) die onder het eten het ene sterke (fiets)verhaal na het andere
afsteken. Gelukkig heb ik gekozen voor de dortoir (slaapzaal) en die heb ik
helemaal voor mij alleen. Als ik nog even mijn neus buiten de deur steek kan ik
ruiken dat het morgen goed weer wordt. (O, ja Peet? En die donkere wolken in
het westen dan? Vergeet je die ontzettende plensbui van vanmiddag; in 2 minuten
doorweekt?!)
Maandag 13-05-02 20.42 uur. Chambre
d’hôte Cunlhat (spreek
uit op z’n Auvergnes Kùnjá) 23
km
23 Km was genoeg
vandaag want ik had gelijk wat het weer betrof: goed, dus warm. En warm,
bergop, betekent zweten!
De jongen van de
gîte les Quatre Vents had me al gewaarschuwd toen ik vanmorgen bij het vertrek
optimistisch zei dat het vandaag wel mee zou vallen met het klimmen. Nee dus,
ik ben alleen maar bergop gegaan. Een flinke middagpauze gehouden in Domaize,
met jus d’orange, thee en de Volkskrant in de plaatselijke bar. Want ik moet
toch es zorgen dat ik ‘m uitkrijg, dat ding weegt veel te zwaar. Elk katern dat
ik uit heb laat ik achter, dus vanaf St. Remy valt mijn spoor te volgen. In
Domaize nog een leuk gesprekje gehad met een ouder echtpaar dat in hun tuin zat
te zonnen. Ze vroegen of ik wat wou drinken (zag ik er zo verhit uit?) maar ik
bedankte vriendelijk omdat ik net in een bar had gezeten. Ze vulden wel mijn
flesjes met vers water. Ondanks de nodige rustpauzes kwam ik bezweet in Cunlhat
aan. De chambre gezocht die ik telefonisch gereserveerd had. Wauw,
verschrikkelijk duur maar ook verschrikkelijk mooi. Heel smaakvol ingericht. De
eigenaresse, mevr. Brigitte Laroye, woont alleen in deze geweldig mooie kast
van een huis wat ze van haar overgrootouders geërfd heeft. Het huis is een
plaatje. De grote tuin ook. Ze lijkt me al op leeftijd (60+ en meer, ik kan me
vergissen) en zorgt overal alleen voor, hetgeen een last voor haar betekent.
Maar alles is piekfijn in orde en modern! Dat kun je van de meeste hotelletjes
die ik bezocht heb niet zeggen.
Ik zoek iets om
te eten in het dorp maar helaas is het maandag en alles gesloten. Oei. Mijn
voorraad aanspreken kan niet want ik heb geen keuken. Bij Brigitte Laroye eten
wou ik niet want dat kostte 130 Ffrs, geen zin in zo duur. Dan tref ik een heel
lieve mevrouw die in haar restaurant eigenlijk een vrije avond heeft maar die
speciaal voor mij wel iets te eten klaar wil maken. Ze is in Conques geweest en
daar is ze vol van. Kom ik daar ook door?! Ja dus en ik beloof haar een kaart
te sturen. Ook spaart ze de serie Euromunten van alle landen en ze mist de
Nederlandse Eurocent nog. Die beloof ik haar op te sturen. (Of doen jullie dat,
jongens thuis?) Voor 10 Euro eet ik vorstelijk, inclusief een halve liter rode
wijn. Rozig zit ik hier nu te schrijven, de luiken gesloten, de mooie avond
buitengesloten, net zoals alle Fransen doen. Vroeg naar bed want morgen . . .
wordt het weer heet en heb ik dus die zware etappe . . .
Naar St. Bonnet
le Chastel, 14 mei 2002 20.02 uur. 27 km
’t Kan verkeren.
Zo denk je: ik heb het wel gehad met die Auvergne, genoeg bergen, dalen,
vaches, dorpjes van niks maar wel mooi, sapins (ook al ruiken deze nog naar
Kerstmis), en zo maak je een van de mooiste dagen tot nu toe mee. ’t Begon al
vanochtend bij het ontbijt. Ik wou betalen maar mocht dat niet! Zeer emotioneel
geeft Brigitte me een brief mee om onderweg te lezen. Dat ga ik zometeen doen,
na het schrijven. Ik heb hem bewust tot vanavond bewaard. Dan de etappe. Ik zag
‘m aan voor zwaar: 28 km, heel veel stijgen, heet weer . . . In werkelijkheid:
alleen de 1e 11 km wel erg stijgen maar toen was ik nog “vers”. Het
weer is prachtig maar door de hoogte waarop ik nu loop (boven de 1000 meter) is
het niet te warm. Ik heb een beetje last van mijn darmen onderweg, diarree, een
gevolg van de verboden maaltijd van gisteravond. Toen heb ik nl. vlees gegeten,
dat me onverwacht voor m’n neus werd gezet, en ik wilde / kon niet weigeren.
Maar mijn ingewanden zijn daar na 27 jaar vegetarisch klaarblijkelijk niet op
voorbereid en ik moest vanochtend boeten met golven buikpijn en pppffrrtt. Toen
het er eenmaal uit was, was alles OK. Op het lopen had het gelukkig geen
invloed. In St. Eloy la glacière bel ik in een telefooncel lekker lang met Ger,
die thuis tegenovergestelde problemen heeft: een verstopt riool! Gelukkig niet
míjn zorgen op dit moment. Jongens thuis: veel succes! Et bon courage zoals ze
hier tegen mij zeggen. Heerlijk om zo lekker lang met Ger gekletst te hebben,
verlang erg naar m’n gezin. Maar van die telefoontjes krijg ik veel energie.
Onderweg zie ik, net als gisteren overigens, ten westen van mij de besneeuwde
toppen van enkele puy’s. Welke? Is dat bij Clermont Ferrand, de Puy de Dome? Ik
kan de afstand niet schatten, is het 50 of 100 km? Eerder 50 lijkt me. In
Fournols drink ik koffie en lees ik de Franse krant. En in Chambon neem ik m’n
uitgestelde lunchpauze bij het Romaanse kerkje dat helaas gesloten is. Maar
speciaal voor mij staat daar op een plekje met een wonderschoon uitzicht een
picknick-bank, waar ik dankbaar gebruik van maak. In de lucht boven me houden 2
kraaien een gevecht met een buizerd. De kraaien lijken te winnen totdat ze
plotseling luid krijsend, zonder aanwijsbare reden, de aftocht kiezen. In St.
Bonnet le Chastel, een mooi dorpje, zoek ik de mairie, want de gîte die ik er
gereserveerd heb is van de gemeente. Ze is heel gezellig, men heeft voor mij de
houtkachel aangemaakt, hoewel het buiten 25°+ is. Maar les soirs, hein . . . ils sont froids. Ik doe boodschappen in
het dorpje en kan eindelijk weer eens m’n eigen maaltijd klaarmaken. Lekker
macaroni, al 1½ maand (sinds Marina) niet meer gehad! Ik krijg de meest luxe
kamer van de gîte en hoef opnieuw niets te betalen! Ik word er verlegen van,
dat de mensen zo naar je opkijken. Want ik presteer niets extra’s, niets voor
de mensheid in z’n algemeen, of voor het algemeen belang. Ik beleef alleen heel
egotripperig de tijd van mijn leven terwijl ik m’n gezin achterlaat. Is dat dan
zo geweldig? Natuurlijk kost het moeite en doorzettingsvermogen, en heb ik af
en toe (niet verwacht maar toch gekregen) flink last van heimwee.
Er worden nog 12
andere gasten verwacht in de gîte, is mij verteld. Dat kan dus druk worden. Nu
is het nog heerlijk rustig. Ik stook de kachel nog es, zet een potje thee, en
ga zometeen de brief openen van Brigitte Laroye. En dan: welterusten! Morgen …
? km naar La Chaise Dieu. Ik heb er niets gereserveerd, hoop bij de broeders of
zusters terecht te kunnen en ook een rustdag te houden. La Chaise Dieu moet
prachtig zijn, is me verteld . . .
La Chaise Dieu,
ergens in de wei, 16 mei 12.30
uur, 30°+
Ik heb vakantie.
Ik heb het ook heel druk. Voordat ik terugga naar m’n kamertje in het klooster:
Prieuré St. Jean, moet ik nog: Het restje
Volkskrant uitlezen, 1 liter jus d’orange opdrinken, 2 rozijnenbroodjes,
2 bananen
1 pak koekjes
1 meloen
1 bakje yoghurt
opeten.
Ik ben vanmorgen
al om 7 uur naar de Laudes geweest, om 9 uur naar de mis, om half 8 heb ik ontbeten
en mee afgewassen. Ik heb ook al: boodschappen gedaan op de markt, koffie
gedronken in het café, mijn sloop, lakenzak, handdoek, T-shirt, sokken,
onderbroek, legging uitgewassen, mijn schoenen gepoetst, de Franse krant
gelezen, mijn route voor morgen bepaald en een nieuw adres gereserveerd, naar
huis geSMSd, en ik heb vast nog wel meer gedaan wat ik nu alweer vergeten ben.
Je ziet, ik heb het heel druk. Ik heb ’t eigenlijk te druk om te schrijven. Ik
zal vanavond nog wel es kijken of ik tijd heb!
17.36 uur.
Ja . . . een gaatje! Moet zometeen om half zeven weer
naar de Vespers. Een druk leven dat kloosterleven! Ik kan het nu van een
afstandje bekijken maar ik word toch steeds sceptischer. Tenminste bij deze
orde. Officieel: Prieuré Ste Marie – frères St. Jean. Er wordt hier niet
gepraat. Communiceren gaat in gebarentaal: ”Le silence est l’ami de Dieu” staat
er op een groot bord op een deur.
Bij het ontbijt
vanmorgen at ik een appel. Een kabaal dat dat maakte! Al dat gecontempleer is
voor mij een beetje teveel van het goede. 7 Jonge mannen (want dat zijn het)
die alleen maar bidden en adoreren vind ik verspilling van kracht en jong
leven. Ga dan maar in de missie of de zorg werken, daar kan ik nog respect voor
opbrengen. Harde mening? Kan zijn.
La Chaise Dieu is
inderdaad heel mooi. Lijkt op Vezelay maar is stukken minder druk. De basiliek
is vroeg-gotisch. Het ergert me alleen dat je geld moet betalen om de hele kerk
te zien. (Het koor en er schijnt ook een heel beroemd wandkleed tentoongesteld
te zijn.) Uit protest ga ik er niet naar toe. Een kerk hoort open te zijn, geen
museum!
Vrijdag 17 mei, Céaux d’Allegre, gîte d’etappe 19.00 uur. 27 km
Vanmorgen weer om
7 uur present bij de Laudes. Voor wat hoort wat, vind ik. Na ’t ontbijt stond
ik om 8.15 uur paraat. Nog gauw bij de bakker een brood gekocht en op weg! Er
is voor vanmiddag onweer en regen voorspeld en ik wil graag daarvóór binnen
zijn. Omdat ik niet langs de drukke Route National wil lopen neem ik een omweg,
via Bonneval, Chamborn, etc, etc, naar Céaux d’Allegre. Van twee dingen ben ik
nu heel zeker: 1) ik ben de dennenbomen onderhand spuugzat, ben echt aan
verandering toe, zie al 1½ week niks anders! 2) Ik ben niet allergisch voor
stuifmeel van dennenbomen.
Dat heb ik
vandaag in hele wolken over me heen gekregen, ik zag gewoon geel. Het waaide
heel hard in verband met de komende weersverandering. Dus komen de bomen zélf
in figuurlijke zin m’n neus uit, hun potentiële nazaten, letterlijk (als ik ‘m
snuit.) Je zou er stoflongen van krijgen. Verder zag ik vandaag weer een ree,
van heel dichtbij dit keer. En vóór de regen kwam ik aan bij de gîte. De
sleutel moest ik ophalen in de plaatselijke bar. Meteen maar een pilsje genomen
om ’t stuifmeel weg te spoelen. En geregeld dat ik morgenochtend om 7 uur een
lift kan krijgen van de bakker, naar St. Paulien. Dat ligt op 15 km afstand van
Le Puy. Ik wil graag vóór 12.00 uur in Le Puy zijn omdat er post voor me is,
poste restante. Als ik 12.00 uur niet haal moet ik wachten tot dinsdag i.v.m.
Pinksteren. Kijken of ’t lukt. 15 Km moet te doen zijn voor 12.00 uur?
Toen ik in de
gîte kwam deed de elektriciteit het niet. Een heel gedoe op z’n Frans, de
burgemeester werd erbij gehaald. Ik baalde want ik wou graag een warme douche!
Uiteindelijk werd het gefikst. Ik heb de grote open haard aangemaakt want
hoewel ’t buiten benauwd en warm is, is ’t binnen kil. Wel ruig zo’n grote gîte
(voor 30 personen) voor mij alleen. Zometeen ga ik eten in ’t café. De
gebruikelijke omelet! Maar ik heb honger dus ’t gaat er wel in. En morgen zie
ik Gradje en Rianne!!!
Zaterdag 18 mei
2002 15.48 uur Bar de la Loire, Le Puy
Al om 6 uur uit
de veren om de bakker niet te missen. Van de lieve meneer van het café waar ik
de sleutel van de gîte moest inleveren kreeg ik nog gratis een petit café. De
bakker was een vrouw die me in snel tempo naar St. Paulien bracht en me afzette
voor een ander café waar ik maar verder moest vragen voor vervoer naar Le Puy.
Dat lukte niet, dus dat werd de benenwagen. Liften doe / durf ik niet, femme
seul. Door het uitzicht op de post en door het geweldige weer (regen met
hoofdletters) was ik super gemotiveerd en perste de 15 km er in 2½ uur uit! De
rugzak voelde ik bijna niet. Wel moet ik zeggen dat de weg redelijk vlak was
dus ik hoefde niet te klimmen en dat maakt heel veel uit.
Om 10.15 uur dus
in Le Puy maar toen nog ’t postkantoor zoeken. Er zijn er twee en het
hoofdkantoor was aan ’t andere einde van de stad. Maar wel leuk: post!
Kleddernat dook ik deze bar in om bij lekkere bakken koffie te smullen van de berichten
uit Nederland. Leuk en dank je wel!
Op het toilet
trok ik een droge trui aan want ik werd niet meer warm. Toen naar de
kathedraal. Wat een bouwwerken! Prachtig. Ik kon helaas geen dia’s maken want
m’n nieuwe voorraad filmpjes arriveert hopelijk vanmiddag met Ger en Rianne.
Naar hun komst kijk ik nu vol ongeduld uit. Ik zit weer in dezelfde bar, waar
ik m’n rugzak mocht stallen toen ik de stad in ging. Ze draaien er ongelooflijk
mooie muziek op dit moment. Ik heb de naam van de zanger gevraagd: Arno Hiskens
uit Brussel. Om achteraan te gaan! Niet vergeten! Het is de hele dag blijven
regenen. Dat wordt zometeen een tent opzetten in de nattigheid.
Maandag 2e
Pinksterdag 19.45 uur St. Privat d’Allier
Het was een
heerlijk weekend met Ger en Rianne (+ Nogges en Vanos), maar veel te kort. Er
is zoveel te vertellen en uit te wisselen. Omdat het zaterdag de hele dag zo
verschrikkelijk regende (en ik met m’n ziel onder de arm door de stad liep om
de tijd om te krijgen) zetten we niet de tent op maar huurden we een caravan op
de camping in Brives-Carensac vlakbij Le Puy. We hadden het heerlijk samen,
keken dia’s en zondag gingen we samen de cathedraal van Le Puy nog es bekijken.
Maandagochtend,
veel te snel, tijd om weer afscheid te nemen. Dat was weer even heel moeilijk.
Dag jongens, tot over een maandje, en doe ze thuis de groetjes! Ger had
allemaal leuke dingen bij zich, post van een heleboel mensen, waarvan ik echt
heb genoten. You’ll never walk alone, nu voelde ik het weer. Dank je wel
allemaal voor die lieve, hartelijke, leuke berichten!
Maar de realiteit
van de nieuwe etappe komt al snel weer op de eerste plaats. Ik had me
voorgenomen om geen G.R. te nemen, maar de route naar St. Privat en eventueel
Monistrol was niet te lopen over de gewone weg: veel te druk. Dus na 2 km al,
vanaf het punt een paar km na Le Puy, waar ik afscheid had genomen van Ger en
Rianne en de hondjes, nam ik toch de G.R. Deze viel me reuze mee. Het landschap
is ook anders dan ten noorden van Le Puy, veel opener, schitterend gewoon. En
het weer zat ook al mee. Na een bewolkt begin van de dag ben ik alsnog
geroosterd omdat ik geen zonnebrandcrème had gebruikt. Maar het laatste stukje
G.R. was weer als vanouds: hartstikke moeilijk te doen met een zware rugzak.
Een kei-steile afdaling over rollende keitjes, levensgevaarlijk gewoon. En
verder: het STIKT van de wandelaars, al dan niet Santiago-gangers, van allerlei
nationaliteiten: Duits, Zweeds, Engels, Frans, Nederlands, en vooral Canadees.
Toen ik zag hoe druk het was, werd ik een beetje ongerust. Ik had nergens iets
gereserveerd omdat (dacht ik) er toch overal zoveel mogelijkheden waren om te
overnachten. Maar als ik een beetje telde hoeveel mensen onderweg waren . .
. wel 75. Allemaal in Le Puy gestart.
Dus ik heb extra hard gelopen. Heel gemeen. Maar het had wel resultaat want ik
kreeg het allerlaatste plekje in de gîte d’etappe. Wat een cultuurschok. Drie
dagen geleden een hele gîte voor 30 personen voor mij alleen, nu vechten om het
laatste plekje, en om het laatste warme douche – water, en om het laatste diner
in het plaatselijke restaurant, dat, helemaal ingespeeld op de rage, een menu
pelerin in de aanbieding heeft voor 10 Euro. Ik kreeg een Canadese professore
als tafelgenoot, ook onderweg. Ze heeft 4 weken tijd en wil dan St. Jean Pied
de Port halen. Oei! Maar heel leuk gepraat samen. Dat Amerikaanse accent door
dat Frans! Maar een sympathiek iemand.
Morgen loop ik
geen G.R. meer. De volgende etappe is als “moeilijk” omschreven en ik heb daar
geen zin in. Maar moeilijk krijg ik het toch wel want ik heb me een beetje
verkeken op de afstand. Ik heb voor morgen gereserveerd in Chanaleilles. Dik 30
km – maak er maar 35 van. Mijn achillespees speelt behoorlijk op. Ik ben heel
benieuwd hoe – ie zich morgen gedraagt. Nu geef ik de schuld aan de G.R.
iedereen zegt dat op asfalt lopen zoveel blessures veroorzaakt maar ik heb daar
geen last van! Ik krijg last als ik de G.R. loop, ongelijk terrein, bang om te
vallen, rollende keitjes, zwaar klimwerk. Ik moet toegeven dat de route vandaag
heel mooi was. Maar morgen kan ik weer allemaal hele kleine “witte weggetjes”
volgen en die zijn ook heel mooi.
Jammer genoeg
doet m’n mobieltje het hier niet à geen bereik. Ik kan Ger niet even seinen dat ik OK ben,
een slaapplek heb. Ook Marijke met wie ik nog bijna dagelijks SMS moet het
vanavond maar ontberen. Ik ga vroeg naar bed, uitrusten.
Dinsdag 21 mei;
Chanaleilles, gîte d’etappe
Domaine de Sauvage 21.00 uur 41 km
Nou, maak er dus
maar 41! van. Daar had ik me dus dik op verkeken, maar mooi dat het was! En
vanavond werd ik om ½7 toen ik in de gîte aankwam ontvangen met een applaus. De
+ 20 aanwezige gasten waren n.l. even snel ingelicht door de beheerster.
(Na een lange loopdag van 10½ uur. Vanochtend klokslag 8 vertrokken uit St.
Privat.) Het was heel zwaar -tot aan het gaatje- maar ook heel mooi. Onderweg
verschillende leuke ontmoetingen gehad. Leuke gesprekjes met Franse mensen die
je net op het juiste moment éven oppeppen. Zoals de leuke mevrouw van het café
uit Thoras die me na het showen van het plaatselijke kerkje en passant 1 km
vergezelde om me de juiste weg te laten vinden. Toen was het ½4 en kwam ik
erachter dat ik nog 15 moeilijke km’s moest. Even getwijfeld, ik kon ook slapen
in Thoras in een leegstaand huis, maar ik besloot geen watje te zijn en er voor
te gáán.
Nu zit ik dus bij
een geweldig heet haardvuur in de gîte en heb gelijk mijn noodvoorraad, vers
gekregen van Ger, aangespannen.
Heel moe en heel
voldaan. Buiten is het + 5 ° C; (we zitten hoog op de Causse “La
Margeride”) en binnen dus + 30 ° C. de vliegen hebben me gestoken op m’n
enkels, ik dacht eerst dat het vlooien waren. Ik ben te moe om veel te
schrijven. Over de gesprekken met de aanwezige gasten hier, b.v. Of over de
mooie route die ik vandaag gevolgd heb. Of over mijn geweldig opstandige
achillespees. Of over de blaren! Die ik heb opgelopen in mijn andere
bergschoenen die ik sinds Le Puy draag.
Morgen een korte
route! Dat weet ik zeker. Helaas vandaag weer geen bereik op mijn mobiele
telefoon. Weer geen contact met thuis of met Marijke of Els. Niet ongerust
worden jongens! Tout va bien!
Woensdag 22 mei 17.50 uur Gîte
d’etappe, St. Alban; 15 km
Le Sauvage was
wel iets speciaals. Het was een oude tempeliers-vesting, werd me verteld, uit
de 12e eeuw. Eigendom van de staat die bevordert dat het een
pelgrims-etappeplek is. Goed zo! Het is een bijzondere plek. Ook de omgeving,
de hoogvlakte met allemaal kronkelende beekjes, heel mooi. Vannacht slecht
geslapen. Me zorgen gemaakt over m’n blaren. Last gehad van de stormachtige wind
die de ramen en luiken liet klapperen. En misschien was het ook wel de
geschiedenis van dat oude gebouw waarin ik me bevond. Ik lag op de slaapzaal
met nog één man. De rest van de + 30 aanwezige gasten waren allemaal op
hun eigen kamers. Vandaag dus maar een klein stukje naar St. Alban. Jammer
eigenlijk want m’n spieren willen wel, maar mijn blaren niet! Ik moest echt
door de pijn heen vanmorgen en toen ging het wel. De G.R. gevolgd, die is hier
het best te doen. De andere wegen zijn te druk en er zijn geen alternatieven.
Ik was blij dat ik er was. Er moet een oplossing komen. Op deze schoenen gaat
het niet. Er zitten blaren ónder de nagels van m’n kleine tenen. Eerst alleen
maar rechts, maar na vanmorgen ook links. Vanavond ga ik Ger bellen dat mijn
Lowa’s snel gerepareerd worden en dan maar opgestuurd worden naar b.v.
Nasbinals, per expresse of zo. Dan tot die tijd maar kleine etappes lopen,
zoveel als het gaat. Niet leuk, ik verveel me nu al.
Vanmorgen met
lopen waaide het nog steeds heel hard. Met de poncho aan voelde ik me net zo’n
zeilboot. Ik dreef ook af, weggeblazen werd ik. Het landschap is mooi.
Vergezichten, stenen, prairie-achtig. Kronkelende beekjes door grasland. Je
komt nu al onderweg dezelfde mensen tegen. En de vrienden van de Canadese mevrouw
met wie ik enkele dagen geleden onder het eten heb gepraat. Hetzelfde grappige
Canadese accent. Raymonde (zo heet ze) knauwt nog wat meer. En een Duits stel,
Hanna en Manfred, met wie ik ook al vaker heb gepraat. Velen lopen niet tot
Compostela, maar deze wel. Maar als ik kleine etappes moet lopen zal ik ze wel
niet meer zien. Ik heb al geprobeerd of ze hier in het stadje schoenen
verkopen, dan zou ik voor nood een paar gympen aanschaffen. Maar helaas. 7 Bars
maar geen schoenwinkel. Ik ga es even proberen of ik thuis iemand kan bereiken.
De telefooncel is gelukkig vlakbij.
Nasbinals,
klokslag 12.00 uur; plaatselijk parkje / speeltuintje. 24-5-02.
Gisteren gelopen +
15 km vanaf St. Alban tot Aumont-Aubrac. Het regende een beetje en het was
fris. Gelukkig geen wind meer: goed wandelweer!
Het heeft de hele
nacht gegoten en dat is te zien in het landschap: op de paadjes is alles
uitgesleten, zo hard heeft het gestroomd daar. Het landschap is prachtig. Veel
stenen. In plaats van wei-palen gebruiken ze hier menhirs. Om 1 uur ben ik al
in Aumont-Aubrac. Neem er afscheid van verschillende medewandelaars en
gîte-gasten, want i.v.m. mijn blaren ga ik niet verder. Ik bemachtig een plekje
in de ferme du Barry, een gîte d’etappe die wel tegenvalt. De beheerder stinkt een
uur in de wind naar alcohol en de accommodatie is maar zo-zo. Ik doe
boodschappen en kook zelf. Lekker goedkoop. Dan krijg ik telefoon van Ger; mijn
schoenen, gerepareerd en al, zullen MORGEN! Al in Nasbinals aankomen, op het
syndicat d’initiative!
En Jacobus is met
mij want wie komen daar binnen in de gîte? De mensen die ik in St. Privat ook
heb ontmoet, met wie ik op dezelfde kamer heb geslapen. Ze (twee meiden) worden
begeleid door een man (Jean) met een auto, die hun bagage vervoert. Ik krijg
een lift naar Nasbinals en ben al om half negen vanochtend daar. Er is ook nog
een plaatsje in de gemeentelijke gîte. Dat is geweldig want het is ongelooflijk
druk onderweg. Je moet echt vantevoren reserveren. Tot nu toe heb ik geluk
gehad. Nu wachten op de schoenen. Ik popel eigenlijk om weer een flink stuk te
kunnen lopen. Maar dat schijnt voorlopig nog niet te kunnen want de schoenen
zijn er nog niet. Dikke teleurstelling. Gedwongen wachten tot morgenvroeg of
anders tot maandag?! Ik moet er niet aan denken, ik wil verder! Gelukkig zit ik
hier goed, de zon schijnt, het is een fijne gîte, ik kan de was doen. Maar als
je zoals vanmorgen met de auto door het hele mooie landschap van de Aubrac
rijdt, is dat eigenlijk toch maar niets. Ik wil het voelen, ruiken, zweten!
Maar voor m’n teen is die gedwongen rust misschien maar goed. Hij ziet er niet
fris uit!
20.00 uur. Na een
dagje vervelen toch nog even iets te schrijven, bij een bol met thee. Bol, zo
heten die grote soepkommen waar men hier ‘s-morgens koffie uit drinkt.
Morgen en
overmorgen vieren ze hier een groot feest, de transhumance. Dat is het feest
van de verplaatsing van het vee naar de zomer-weiden. Daarom zitten alle gîtes
en hotels hier vol. Feest op z’n Frans, met gemeenschappelijke maaltijden en
loterijen. Je kunt een koe winnen. Zal ik meedoen als ik niet kan lopen? Ook
showen ze hun vee in optochten. Opgetuigd en schoongepoetst, behangen met
slingers en bellen.
Afbeelding MARCILLAC, Domaine
Laurens 2000
Deze wijn heb ik
vanavond bij mijn zelfbereide maaltje gedronken. Ik kan het niet laten de
etiketten te bewaren. Laurens met een S! Nou Rens, op je gezondheid!
Vandaag kwamen alle mede-wandelaars die ik al ken langs op hun doortocht naar
verdere oorden. Ik wil meelopen! Dit is echt een oefening in geduld.
25-5-02.
Nasbinals, gîte communal; zaterdag 20.40 uur.
Dus zit ik hier
nog. Het boek “schoenen” is nog niet geschreven. Vanmorgen vol (wan) hoop naar
het office du tourisme. Nee dus. Niet gearriveerd. Zucht. Wat moet ik hier in
godsnaam een hele dag dóen!? Er is hier niets, behalve een mooie kerk die ik al
drie keer heb bewonderd. Er zijn geen winkels, nou ja, boucherie, boulangerie,
tres petite epicerie. Er rijdt geen bus. Wandelen kan ik niet. (Anders liep ik
wel verder!) Contact opgenomen met thuis. Ger vraagt na. Volgens TNT Nederland
is het pakket hier gisteren om 9.17 uur afgeleverd! Maar toen was het office du
tourisme nog gesloten. Dus waar? Ik vraag bij de PTT. Neen hoor, niet bekend.
De mairie. De vriendelijke mevrouw die ook de reserveringen van de gîte regelt
kijkt nog eens speciaal bij de postbus. Nee. Via de VVV krijg ik het nummer van
TNT France. Het is inmiddels zaterdagmiddag na 12.00 uur dus er is niemand
daar. Het wordt dus écht maandagmorgen. Ik moet me erbij neerleggen maar heb er
verschrikkelijk moeite mee. Echt een dieptepunt. Ik ga tóch maar een stuk
wandelen naar een uitkijkpunt (Notre Dame de la Sentinelle, te vinden op de
kaart), + 3 km verderop. Met m’n blaren-schoenen. Het landschap is
prachtig. Dat had ik al verteld. Wilde narcissen, tulpen, violen, brem, hele
velden worden erdoor gekleurd. Hier zijn de weiden afgezet met stenen muurtjes.
Daardoor zijn ook die paden, drailles, ontstaan. Het uitkijkpunt is de moeite
van het klimmen waard. Een schitterend gezicht. TIP: bezoek de Aubrac dus in de
lente!
Terug in de gîte
een verheugend bericht; de schoenen zijn gearriveerd! Bij de kerk! Ik spring
een gat in de lucht en ren naar de kerk. Waar? Ik zie geen pakketje. Gauw naar
de pastoor. Die laat me een zak zien met inderdaad schoenen, maar niet de
mijne. Deze zijn door een randonneur achtergelaten. Helaas is het niet mijn
maat. Mijn merk ook niet. Wat gemeen! Blij met een dooie mus. Wat zou dat in
het Frans zijn? Etre heureux avec un oiseaux mort?
In de gîte is het
wel wat geanimeerder dan gisteravond. Er is een hele groep mannen gearriveerd
met wie ik op de slaapzaal slaap. Het stinkt een uur in de wind naar zweet.
Hopelijk snurken ze zachtjes vannacht. Ze zijn wel aardig. Ik heb ook nog een
heel gesprek (nou ja na een poosje wordt het een-richtingsverkeer en omdat hij
in het vuur van zijn betoog vergeet langzaam en duidelijk te praten kan ik ‘m
dus niet meer volgen), met een directeur (met retraite) van een
wegenbouwmaatschappij die de autoroutes bouwt. Hij is helemaal nog niet zo oud
maar houdt zich nu bezig met het organiseren van randonnées. En hij volgt er nu
dus zelf een voor 14 dagen. Hij vertelt een ingewikkeld verhaal over het
aannemen van gediplomeerde ingenieurs in zijn bedrijf en waarom ze meer of
minder betaald krijgen. Ik snap het niet meer, maar hij is zijn verhaal kwijt.
Ik maak wederom
m’n eigen maaltje klaar. Renéetje belt me nog, om me een hart onder de riem te
steken. Lief hoor! Morgen ga ik te voet 8 km naar Aubrac, naar het feest van de
transhumance. Klaarblijkelijk moet ik dat dus meemaken. ’s-avonds ook weer 8 km
terug dus ik ben benieuwd hoe mijn tenen zich houden in die k … schoenen. Ik
heb van een lieve slaapzaalgenoot een rolletje speciale pleister gekregen om af
te plakken. Het valt te proberen, maar de oorzaak is gewoon: de schoenen.
Zondag 26-5-02.
20.14 uur, gîte communal; Nasbinals.
Vanmorgen opnieuw
alle randonneurs met lede ogen zien vertrekken. Toen zelf maar op pad, de G.R.
op. Het waren er toch 9 naar Aubrac. De G.R. was prachtig en ik kikkerde er van
op om te lopen. Zonder bagage ging het ook super-vlot. De teen voelde ik wel,
maar allá! In anderhalf uur was ik daar. Onderweg allerlei gesprekjes met
wandelaars die ik inhaalde. Ha! En 2 km vóór Aubrac kwam ik de Parijse mevrouw
tegen die vanmorgen om 6.00 uur uit de gîte was vertrokken om vroeg in Aubrac
te zijn. Ze was verdwaald, had met een gevaarlijke stier gevochten, en had nu
pas de G.R. teruggevonden. Samen liepen we de laatste 2 km. Ze was ook geen
licht, onder ons gezegd. Het was heel druk in het dorp. 10.000 bezoekers
minstens. Bij aankomst zagen we de eerste kudde het dorp verlaten. Klingelende
bellen, applaudisserende mensen, ossenspan, etc, etc. Maar het was koud, kóud!
Nadat ik enkele troupeaux voorbij had zien komen en de uitgebreide markt bezocht
had, (jammer dat je niets kunt kopen; alles is te zwaar voor de rugzak!) ben ik
het plaatselijke café ingedoken om er de volgende uren niet meer uit te komen.
Met de Parijse mevrouw had ik n.l. afgesproken om elkaar om 18.00 uur weer te
ontmoeten en dan samen terug te liften naar Nasbinals. En 18.00 uur was laaaat
in de middag. Het liften lukte goed. In een kwartiertje waren we terug in onze
gîte. Een mevrouw die bij de VVV van Aubrac werkt nam ons mee. In de gîte weer
andere mensen. Ik krijg kersen uit Cahors van twee dames uit Cahors. En morgen!
ga ik op pad! Pakket gearriveerd of niet! Natuurlijk eerst een rondje langs het
office du tourisme, de PTT en de mairie. Maar dan vertrek ik. Is ’t er niet, ze
sturen ’t me maar na. Ik loop wel voorzichtig en kleine etappes. En anders koop
ik in Figeac nieuwe schoenen. Ik zie wel!
Maandag 27 mei 10.57 uur Nasbinals;
plaatselijk café.
Het is morgen en
ik wacht. Ik wacht nóg. De naam Nasbinals kan ik niet meer zien. Ik ben er
zwaar allergisch voor geworden. Het regent, maar om 9.00 uur sta ik gepakt en
gezakt op wacht bij het office du tourisme. Stel je voor dat ze vóór 10 uur
leveren en er is daar nog niemand aanwezig! Ik heb al geïnformeerd bij het
postkantoor. Daar weten ze nog steeds van niks. En het poste restante opsturen
van een pakje van 3 kg naar Cahors kost 8 €uro. Dat weten we ook weer. De
telefoon gaat: Ger. Informatie: Er wordt vandaag geleverd. In kantooruren. Dus
ik wacht. Nog steeds!
20.24 uur gîte d’etappe communal; “halte sur le chemin de Saint Jacques”
St.
Chély d’Aubrac 19 km
Om kwart voor 12 trek
ik de stoute schoenen aan (ha ha) en sluip naar het office du tourisme.
Positief! Het pakket is er! Ik waag het nog te vragen hoe laat het is
gearriveerd. Oh, ce matin, a neuf heures! Vies liegbeest. De
ongeïnteresseerdheid druipt ervan af.
M’n schoenen
geruild, o wat zitten ze lekker, de inlegzolen ook, de blarenschoenen in de
doos gepropt, naar het postkantoor gerend, en vóór twaalf uur is het zaakje op
de post naar Nederland. Zonder afzender! Er zaten nog brieven in het pakje. Ik
neem een kwartiertje de tijd en ga ze zitten lezen in de kerk. Lief, Ger! Maar
om 12.15 uur vlieg ik op weg. Onhoudbaar. Tempo! Ik wil nog naar St. Chély! De
zon schijnt als ik vertrek. Maar dat verandert snel. Onderweg naar Aubrac, waar
ik gisteren ook al was, (ook over de GR) breekt de hel los. Eerst alleen maar
regen. Lastig, allemaal die prikkeldraad-hekjes nemen met de poncho aan. Dan
steekt de wind op en die voert héle donkere wolken aan. Hagel! En die gaat even
later over in sneeuw! Ik kan m’n ogen niet geloven. Het blijft nog even liggen
ook. En koude handen dat ik heb. Het is verdorie bijna juni. In Aubrac hoor ik
dat het ook niet normaal is. Het komt wel es voor, ja, maar toch niet vaak. Is
dat nu de manier, Aveyron, om me te verwelkomen? Want ik ben de grens Lozere/Aveyron
overgestoken. Een beetje thuis, dus. In Aubrac neem ik een warme chocomel en
een sandwich fromage om een beetje te bekomen. M’n broek is nat tot aan m’n
kruis, ondanks de poncho. En ik kan niet zeggen dat ik het warm heb. Dan de
keuze, zal ik over de weg naar St. Chély gaan of toch maar de G.R. nemen? Och
kom, het zijn maar 8 km. Ik neem de GR. Dat heb ik geweten. De buien nemen n.l.
toe. Af en toe schuil ik als ik weer zo’n zwart monster op me af zie komen,
gevuld met hagel, sneeuw en regen. En wind. Het wordt om 16.00 uur donker alsof
het 21.00 uur ’s-avonds is. En ik ben helemaal alleen in die bergen! Een beetje
bang ben ik wel. Pas om 18.00 uur kom ik aan in de gîte in St. Chély. 6 Uur
over 19 km! Een mooi gemiddelde! De laatste km’s zijn heel moeilijk. De G.R. is
nl geen G.R. meer maar een rivier. En die rivier voert een hele hoop modder
mee. Dus stapvoets, heel langzaam kom ik van de berg af, bang om uit te
glibberen (ß lekker Limburgs). Gelukkig is er plaats voor mij in de gîte. Een lieve
mevrouw waarvan ik de naam (nog) niet weet maar met wie ik op dezelfde kamer
heb geslapen in Nassibals heeft ‘m voor me gereserveerd. Nu slapen we
weer samen. Ook een Engelse meneer die we kennen uit … juist ja, is hier. Als
ik m’n poncho uittrek bij de ingang kletsen er liters water over de vloer. Oh
la la! Klinkt het op z’n Frans. Gauw dweilen. Boodschappen doen, douchen,
koken. De gîte zit vol. Fransen, Oostenrijkers, 1 Hollandse, 1 Anglais, 5
Noren. De meeste lopen niet zo ver. Ze hebben 1 of 2 weken en lopen een stukje
GR. Maar de Anglais is vertrokken uit Regensburg of zo en heeft uitgerekend dat
we dezelfde afstand hebben gelopen. En laat hij nou ook 1 april zijn
vertrokken! Ik oogst wel bewondering als ik vertel dat ik uit Nederland ben
komen lopen. Een beetje trots mag ik toch wel wezen?!
De nieuwe (oude)
schoenen lopen G E W E L D I G ! (Een genot aan de voeten).
St. Chély d’Aubrac
Espalion, café du Commerce, dinsdag 28 mei 2002 19.39 uur 24
km
Lekker rozig zit ik hier op een terras, mét een salade,
croque monsieur én een demi rouge genuttigd, vandaar die rozigheid.
Schandalig duur
overigens en het geheel paste nog niet in al mijn (vroegere) holle kiezen.
Ik moet een beetje
oppassen want ik verlies veel gewicht. Waarom hebben ze hier geen boterhammen
met pindakaas? Vanmorgen in St. Chély regende het nog. Maar gaandeweg de dag is
het weer opgeknapt, je voelde het gewoon warmer worden. Eerst de poncho aan de kant, daarna het zeiljack.
Aan het eind van de dag is zelfs de blouse bijna te warm. Ik neem lekker
eigenwijs maar gedeeltelijk de GR. De stukken dié ik neem zijn al moeilijk
genoeg en als ik andere wandelaars tegenkom in St. Côme d’Olt hoor ik ze alleen
maar klagen. Over de modder, de keien, de moeilijke afdalingen. Die ik
overigens ook heb. Dat vind ik het moeilijkst van alles, die steile
keien-afdalingen. Pijn in je knieën, pijn aan je voeten, en je ontzettend
concentreren. Die rugzak, hè?
St. Côme d’Olt is trouwens een plaatje. Ik bereik ’t na 16 km G.R. ploeteren, en dat
plaatje is de moeite van het onthouden waard. Het landschap is dat van mijn
geliefde Aveyron. Heuvels/bergen + 800 meter hoog, bocagelandschap,
weiden, koeien, gehuchtjes. Al een beetje Rouerge, al een beetje St. Victor. Ik
zit trouwens maar 30 km van Rodez vandaan, zie ik op de kaart. Om 12.30 uur ben
ik dus in St. Côme d’Olt. En dat Olt is eigenlijk ouderwets Frans voor Lot. De
Lot steek ik over en ik volg haar tot in Espalion. Na Le Puy tot nu toe de
grootste plaats die ik ben tegengekomen. Omdat m’n mobieltje niet werkte in St.
Chély (geen bereik) heb ik niets gereserveerd. Gelukkig kan ik nog terecht in
een Centre d’hébergement. Tja, wat is dat voor iets. Een jeugdherberg zonder
gezelligheid, zo zal ik het maar typeren. 1 Km buiten de bebouwde kom, geen
mogelijkheid om te koken, eigenlijk alleen maar slapen én douchen. Hônger mosse
boete kriege, ète mosse toes is dus niet van toepassing; ète mosse auch boete.
Daarom dus dit terrasje in Espalion, dat rondom me wordt afgebroken. Men gaat
dus onvermijdelijk sluiten en ik moet stoppen met schrijven. En dan heb ik nog
niets verteld over de medewandelaars van vandaag! Misschien strakjes nog.
Een 3 kwartier
later in het Centre d’hébergement. Heerlijk teruggelopen. Fluitend en zingend,
de avondzon in m’n gezicht. Als ik een auto tegenkom gaat het fluiten over in
zingen, want het stáát zo stom en ik wil geen aanstoot geven in de avond met
getuite lippen. De moeheid is over, en ik heb tijdens het eten getelefoneerd
met Rens, Renée en Rianne. Mobiel, lekker duur, lekker gezellig! Het gaat goed
met ze en daarom heb ik dubbel goeie zin. In het Centre word ik begroet door
medewandelaars. Het is echt waar. Sinds Le Puy ben ik echt niet meer alleen.
Overal waar ik kom (en dat zijn dus de randonneursplekken) word ik begroet en
omgekeerd doe ik dat ook bij anderen. Het is een wereldje op zich, iedereen
weet van iedereen hoe lang, hoe ver, hoe snel, etc.
Net een 2e
ontmoeting met de Noor-Duitser (allebei dus niet) d’origine Italien: Italo. Hij
gaat ook tot Santiago dus we zullen elkaar nog wel vaker tegenkomen. Hij woont
nu in Noorwegen, spreekt vloeiend Duits. Hij “past” op 4 Noorse vrouwen die ik
ook heb gezien en die geen woord Frans spreken. Verder vandaag afscheid genomen
van de “Anglais” met wie ik nog een paar km samen heb gelopen en met wie ik in
dezelfde kamer in St. Chély heb geslapen. En snurken dat ie kon! Ik moet
’s-nachts vaak aan Ren denken met d’r oordopjes. Ik moet ze ook aan gaan
schaffen! Morgen neem ik géén GR. Laat de anderen maar lekker ploeteren. Ik heb
25 km verder een hotelletje gereserveerd in Villecomtal. Vandaar is het nog +
20 km naar Conques. Ongelooflijk dat ik al zo ver ben. In Conques kom ik mijn
medewandelaars wel weer tegen.
Woensdag 29 mei 12.40 uur In
de wei tussen Sebrazac en Villecomtal.
Het is warempel
pijpenafrits-weer geworden. Je moet het plekje eens zien waar ik m’n lunchpauze
zit te houden! Prachtig uitzicht over bergen en dalen, ik zit hoog want ik heb
vanmorgen al flink geklommen. Vol in de zon, heerlijk om die weer es te voelen.
Vanmorgen eerst weer de Lot gevolgd en toen onderweg toch weer een andere route
bedacht. Nu kom ik niet door Estaing. Mis ik nu iets onvergetelijks? Wel kom ik
door een heel mooi landschap met rode aarde en rode rotsen. Rode dorpjes,
geweldig pittoresk, en dat ontdek ik allemaal door de G.R. níet te volgen. Geef
mij maar Aveyron, in plaats van Amsterdam, maar dat wisten we in 1980 al.
Onderweg komen de eerste diepzinnige bespiegelingen naar boven over het maken
van deze reis. (Ja, nu pas, ik ben nu eenmaal een laatbloeier). Maar ik kan nu
ook terugkijken op 2 maanden ervaringen, en vergelijken.
In het begin was
ik samen met Marijke en nog volledig opgenomen door de spanning van het
avontuur: waar slapen we vannacht, hoe lopen we, wat gebeurt er allemaal
vandaag? Ik was er veel mee bezig dat ik “thuis” zo maar had achtergelaten.
Mijn plekje is er toch nog wel voor me als ik terugkom? Vier maanden weg van
alles leek me een peulenschil, iets waarop ik me verheugde: 4 maanden niet die
sores van het huishouden aan m’n kop, es even geen (gezeik) gezeur van de
kinderen, 4 maanden lekker m’n eigen gang gaan. Nu ik aan die 4 maanden
werkelijk was begonnen kreeg ik even een schrikreactie: dóe jij dat allemaal zo
maar even?
Daarna kwam het
moment dat Marijke en ik tabé zeiden en ik alleen verder ging. Dat was niet
extra moeilijk of zo. Ik ben gewoon een einzelgänger en kan goed alleen zijn.
In zekere zin was het zelfs gemakkelijker want ik hoefde alleen maar rekening
te houden met mezelf. Maar ik kreeg een periode van ontzettende heimwee. Naar
huis, ik miste de kinderen, de honden, Ger natuurlijk, maar die had ik nog wel
gezien; de tuin, m’n atelier. Ik kon zo in een keer in huilen uitbarsten als ik
bv aan onze Rens moest denken of ik hoorde een hond blaffen en dat was dan
precies onze Nogges of Vanos. Zelfs de kippen miste ik. En hoe zou het met de
kersenboom zijn, veel bloesem, veel kersen dit jaar? Ik moet zeggen dat het
landschap waar ik toen doorliep ook niet echt was om vrolijk van te worden.
Veel bergen dicht op elkaar, geen horizon, geen vergezichten, veel klimmen en
dalen, en vooral: veel dennenbomen, en dus heel donker.
En nu zit ik “Na
Le Puy”. Ik heb (nu) geen heimwee meer. Als ik aan thuis denk is het met veel
warmte maar niet meer met pijn. De kinderen met hun (school)belevenissen volg
ik maar de afstand is groot. Vanmorgen liep er een hond met me mee, nét Vanos,
ook een kruising bordercollie. Maar dat was gewoon leuk. Ik denk dat ik dus nu
echt “los” ben. Ik ben nu bijna op de helft. Ik schat dat dat in Figeac zal
zijn. Lichamelijk zijn er toch wel beperkingen. (Auw mijn voeten, auw mijn
blaren, auw m’n achillespees, en bij afdalingen auw m’n knieën.) Maar ik loop
nog steeds en voel me goed. Misschien dat nu een periode aanbreekt van leren
(van medereizigers bv) en genieten? Ik zal ’t laten weten.
Oh ja, Casse
Croute is trouwens dat woord voor zout ontbijt/tussendoortje om 10.00 uur
’s-morgens.
Afstand Espalion - Villecomtal 24 km.
Donderdag 30-5-02, 18.05 uur Centre d'accueil; Ste Foy. 27 km
Wat een mooie dag
vandaag! Villecomtal was ook al iets om te onthouden. De mevrouw van het hotel
klaagde omdat 't zo rustig was. Dus landgenoten, bezoek Villecomtal! Een
prachtig dorpje met een "horloge", een toren met klok. Alles in rode
natuursteen. Er werd voor mij gekookt met extra veel calorieën. Want die had ik
nodig, werd me toevertrouwd. En toen over mijn zelfgekozen weggetjes naar
Conques. Het was prachtig. Wel hard werken, veel bergop. En 't was ook best
ver. En 't was ook best warm. Zeg maar heet. Onderweg zat ik zo hoog dat ik de "chaine
de puys" bij Clermont Ferrand kon zien liggen. Dat moet toch wel meer dan
200 km. ver weg zijn! Ik heb genoten van het uitzicht en het weer. Ik maak veel
te veel foto’s maar ik kan het niet laten. Om half vier kwam ik moe en met een
knalrood hoofd aan in Conques. Er was nl op het laatste moment nog een leuk
hellinkje.
Ik werd heel
vriendelijk en gastvrij ontvangen in het Centre d'accueil in Ste Foy; dat is
pal achter de basilique in een monumentaal gebouw. Het wordt gerund door
broeders. Vanavond strikt om 19.00 uur eten en daarna naar de complies. (Een
soort late Vespers.) Dan ontvangen we weer een pelgrimszegen. We, dat zijn er
heel veel. Ik zie alle oude bekenden van de laatste dagen hier terug. We
drinken samen een pilsje op het terras. De dortoir zit bomvol en het stinkt er
naar zweet(voeten). Conques is niet veranderd sinds vorig jaar augustus. Toen
was ik hier met Ger, Rens, Renée, Rianne. Het is hoogstens nu wat rustiger want
het is nog geen hoog-seizoen.
Vrijdag 31-5-02, 18.26 uur Camping
Beau Rivage; Lilinhac le Haut 24
km.
Gisteravond, de
complies was een belevenis. Er waren maar twee broeders aanwezig (prémontrés),
maar wat een warmte! Het super-tegenovergestelde van La Chaise Dieu. We waren
met + 30 pelgrims in de kerk, op het koor van die mooie Romaanse
basilique. Samen zingen, best vrolijke liederen. Ook een heel mooi
pelgrimslied:
Na het zingen de
zegen. Iedereen zei zijn naam en waar-die vandaan kwam. We kregen net als in
Vezelay een boekje met het evangelie (dit keer volgens Johannes) en symbolisch
een brood voor onderweg. Verschillende mensen waren zo geroerd dat ze moesten
huilen. En daarna gaf de broeder voor ons een orgelconcert, nou, fantastisch!
Op twee verschillende orgels. Kitaro is er een elektronische peulenschil bij. We
mochten overal komen in de kerk, ook op de plaatsen die normaal gesloten zijn,
zoals het oxaal en de (pelgrims)rondgang boven. Het was een echte show want op
de tonen van de muziek ontstak de broeder al dan niet schijnwerpers her en der
in de kerk om de ramen te verlichten. De ramen zijn nl een bijzonderheid;
gemaakt van albast. Het duurde en duurde en om 10 uur ben ik maar weggegaan
omdat ik zo moe was en graag naar bed wilde. Ik had dit voor geen goud willen
missen!
Vanmorgen heel
vroeg op (6.00 uur) omdat het vandaag heet dreigt te worden. Om half acht was
ik op pad. Nou, het was afzien. Vanmorgen begonnen met een stijging, niet te
geloven. Iets van 350 meter over een afstand van 2 km of zoiets, zei men later.
In ieder geval was het véél. En als toetje vanmiddag weer zo'n kanjer. Toen
waren we Decazeville al gepasseerd waar ik door de warmte vergeten ben om Addy
en Huub een kaart te sturen. En ik was het nog wel zo van plan! Vlak voor
Levinhac, (waar ik nu ben) in St. Roch, dook ik even het kerkje binnen omdat
daar de enige koele plek in de wijde omgeving te vinden was. Even uitdampen. Ik
zat op een bankje, komt er een oude kromme mismaakte man binnen om een
gesprekje met me te voeren. Hij was beslist niet gek of zo en we hebben wel een
half uur samen zitten praten. In de kerk, alsof het een café was! Heel leuk.
Hij beschreef me ook nog heel gedetailleerd de weg die ik moest volgen om in
Levinhac op de camping te komen en het klopte exact. De mensen leven hier erg
mee. Zo hoorde ik regelmatig onderweg: hé, les pélerins! Il ne fait pas trop chaud aujourd'hui? Of iets van die strekking.
En nu zit ik
hier, heel comfortabel, heel vakantie, op de camping. Caravannetje voor drie
personen gehuurd dat ik alleen bewoon vannacht. Het is 30° of meer. Al m'n
kleren zijn gewassen. Ik kan hier eten én morgenvroeg ontbijten. En dat alles
voor de luttele prijs van 22 €uro!
Zondagmorgen, gîte d’etappe Figeac; 10.07 uur. Zaterdag gelopen: 24 km.
Weer heel vroeg
op pad. Tjonge tjonge wat is het heet, en benauwd! Er is een wolkendekje waar
de zon wel doorheen schijnt en wat het erg "lourd" maakt. In Livinhac
voorspelt een man al: jullie krijgen het heet vandaag. En: zal ik je maar
meenemen met de auto? Ik bedank voor de eer maar stel hem voor dat hij het
aanbod ook doet voor de meute (+ 10 personen) die na mij komt. Misschien
zitten daar liefhebbers tussen. Vandaag dus het grootste gedeelte van de dag
samen met anderen gelopen en de G.R. gevolgd. (Wat een omweg van vele km’s
betekent, maar wel mooi.) De meeste zijn me bekend maar een km of 10 loop ik
met Jean-Noël die ik nog niet eerder gezien had. Hij werkte tot voor kort bij
een luchtvaartmaatschappij en spreekt alle Europese talen. Een uitzondering in
Frankrijk. Hij heeft ook een aardige kijk op de (on)hebbelijkheden van de
verschillende Europese nationaliteiten. Wij Hollanders komen er dus niet goed
vanaf! Foei landgenoten. Wat minder zakelijk, wat minder gierig, wat minder
eigengereid s.v.p. En vooral geen aardappels, koffiemelk en hagelslag mee op
vakantie!
Na een paar uur
ben ik de G.R. én Jean-Noël een beetje beu en ga ik weer m'n eigen weg. (Is dat
symbolisch voor Peetje, begin ik me af te vragen?) Om half drie kom ik aan in
Figeac. Vreemd om hier zo rond te lopen! Ik kom hier ieder jaar als we op
vakantie zijn in La Grave en nu ben ik er te voet! Het geeft me wel een kick.
Ik word nageroepen: hé, la Hollandaise! Het blijken de twee Engelse mannen te
zijn die ik onderweg ook al was tegengekomen en die me nu een biertje aanbieden
op een terrasje. Dát aanbod neem ik graag aan want ik heb een reuze dorst.
Via het syndicat
d’initiative beland ik in een pas geopende gîte d’etappe. Heel leuk; wordt
gerund door een alternatieve vegetarische mevrouw die zeer bereisd is en haar
prachtige Jugendstil huis uit de jaren '20 heeft opengesteld voor pelgrims. Ik
besluit om tóch maar een extra dag in Figeac te blijven, ook al is het morgen
zondag. Tenslotte heb ik een feestje te vieren. Ik ben nu op de helft van mijn
tocht! Ik ga lekker een pizza eten in het restaurantje dat we zo goed kennen
(alleen is het aquarium in de hoek verdwenen!), en ook open ik het tweede
rugzakje + brief van Hanny en Wilma. Proost, sisters!
Zondag 2 juni, 15.25 uur.
Nou, als je hier
nog niet van naast je schoenen gaat lopen weet ik het niet meer.
Ik maakte een
heerlijke rondwandeling door Figeac en zag straatjes die ik nog nooit had
bezocht in al die 18 jaar dat we in La Grave komen. De voedingsmiddelenwinkels
waren geopend en ik voorzag mezelf van proviand om de hele dag mee door te
komen, inclusief het avondmaal. Want ik wil niet nog een keer uit eten. Ik
kocht een krant en kreeg daarbij gratis de TV - gids én een tijdschrift waaruit
ik bovenstaande horoscoop haalde, en verder ontmoette ik een Roermondse
mijnheer en mevrouw op een terras. Aan het accent waarop de mevrouw Frans
praatte hoorde ik: dat móeten Limburgers zijn en dat was dus ook zo. We hebben
wel 1½ uur zitten praten onder het genot van een bak koffie. Hartstikke
gezellig. En es even niet naar woorden hoeven zoeken, hoewel, al zeg ik het
zelf, het Frans me goed afgaat. (Is dat Nederlands? Afgaan? Dat betekent toch .
. . ) Je ziet, ik heb zelfs moeite met Nederlands. Vanmiddag ga ik lekker op
het balcon, nou zeg maar terras, van de gîte zitten; uitrusten, benen omhoog.
Want m'n enkel is dik, zie ik. Die achillespees . . .
Espagnac Ste Eulalie, gîte
d’etappe communual; 16.01 uur, 27
km.
Kwam daar Italo
de gîte in Figeac binnen. Samen met weer een andere Noorse schone die hij
ergens had opgeduikeld. De eerdere 4 hebben hem al in de steek gelaten. Deze
besloot vanavond ineens naar Noorwegen terug te keren. Heimwee. Kon niet tegen
de hitte. Nou dat laatste vind ik niet gek. Het is buiten niet uit te houden.
Vandaag, maandag, volg ik de loop van de Celé. Het is heerlijk hier te lopen.
Door al die leuke gehuchtjes, langs de rotswanden van de gorges. Ik kan het
niet beschrijven zo mooi. Kom maar zelf kijken. Ik slaap in een middeleeuwse
toren waar de gîte in is gevestigd; onderdeel van een 12e eeuwse
abdij. Jammer genoeg niet al te propre. En vanavond verwacht ik bezoek! Gerard
en Trees Wieland hebben me gebeld. Ze zijn in de omgeving op vakantie. Het
lijkt me vreselijk leuk. Het moet voor hen ook leuk zijn om dit oude dorpje te
zien, en so wie so, de vallée van de Celé. Het is nog steeds drukkend warm. De
laatste dag wellicht, want morgen is regen voorspeld!
Dinsdag, 4 juni
2002, 19.56 uur, Gîte d’etappe Marcillac, pardon: Marcilhac sur Celé.
Zullen we er maar 15 km van maken?
Beschamend dat
aantal km’s voor een beroepswandelaar als ik. Toch is het ook voor vandaag weer
genoeg. Om half 12 begint het zoals voorspeld te regenen en samen met de nog
steeds aanwezige warmte veroorzaakt dat een zweten onder de poncho … Niet mooi meer. Dat ben je heel gauw moe, en dan ben je
heel gauw moe. Het zit als gewoonlijk weer tussen de oren.
Eerst nog over
gisteren vertellen. Tegen 5 uur waren Gerard en Trees in Espagnac. Een
hartelijk weerzien! Samen volgden we een rondleiding door de voormalige abdij
van kloosterzusters. Die rondleiding werd gegeven door een plaatselijke mevrouw
die een verhaal op zich was. Ze had humor, was heel direct, en kon fantastisch
vertellen. En ze had een omvang waar ik wel 2 keer in paste. Voor de details
van het verhaal van deze mevrouw vervoege men zich bij Trees want die kon alles
veel beter onthouden. Ik was het de volgende ochtend al weer bijna vergeten.
Teveel indrukken.
Daarna togen we
naar de camping in Brengues waar Gerard en Trees woonden. Er werd een heerlijk
diner voor m'n neus gezet en we zaten tot rond 10 uur samen buiten te praten.
En vanmorgen, op weg naar Marcilhac, passeerde ik de camping weer en stond er
een uitgebreid ontbijt voor me klaar. Heerlijk om zo verwend te worden.
Bovendien kreeg ik een medische behandeling. Trees haalde een teek bij me weg,
in de knieholte. Het beest moet me gistermiddag, tijdens de picknick, hebben
aangevallen. Vies parasietje! Ik ontdekte hem vanmorgen met aankleden.
Ik volgde weer de
Celé, gedeeltelijk over de weg (geen auto te zien) en gedeeltelijk over
paadjes, belde onderweg met thuis (Rens heeft morgen proef-rijexamen, steek een
kaarsje op!) en arriveerde om half 2 in de stromende regen in Marcilhac. De
gîte wist ik te liggen. Maar de sleutel kon worden opgehaald in de epicerie en
die was tot 3 uur gesloten! Wel eens 1½ uur wachtend in de regen doorgebracht?
Toch kon 't mijn goede humeur niet bederven en ik heb een heerlijke avond. Kook
zelf. (Nét m'n eten op nu), en in het winkeltje verkochten ze zelfs de
Telegraaf en de Volkskrant. Toch is het hier niet toeristisch. (Het theelichtje
dat ik heb opgestoken voor Rens blijkt te lekken en veroorzaakt een blijvende
herinnering in het tafellaken van de gîte en in mijn zakagenda.) Ook Marcilhac
is een historisch plaatsje met een abdij en ruïnes. De gîte is gevestigd in een
van de oudste gedeelten, heel apart. Ook hier zijn rondleidingen te volgen maar
ik heb even de puf niet. Lekker een beetje aanmodderen, koken, wijntje.
Marguerite en Jean-Louis, broer en zus, die ik heb leren kennen in Espagnac,
komen ook hier slapen. Jean-Louis heeft het Spaanse gedeelte van de Camino een
jaar of 4 geleden gelopen, in april, en heeft het toen ontzettend koud gehad.
Marguerite woont in Australië, in Perth, en is nu bij haar familie in Frankrijk
op bezoek. Leuk om zo'n tocht samen met je broer te doen!
Morgen loop ik
wederom een kleine etappe (denk ik). Ik wil genieten, lekker lang doen met al
het moois wat deze streek te bieden heeft.
Cabrerets, gîte
d’etappe; 17 km 17.22 uur 5 juni 2002; woensdag.
Vannacht is het
begonnen met plenzen en dat is het blijven doen tot nu toe. Er is een
waarschuwing uitgegaan naar de campings langs de Celé, voor het stijgende water.
En ik heb er vandaag ook wel genoeg van gehad.
De 17 km heb ik
in één ruk gelopen omdat je nergens droog kan zitten. Het was zelfs te nat om
de fles drinkwater onder de poncho uit te halen. Gelukkig hoefde ik geen kaart
te lezen omdat ik weer de Celé volgde. Morgen wordt het iets ingewikkelder. Ik
heb een gîte gereserveerd in Pasturat. Het is vanaf hier weer nodig om te
reserveren. Ed, de eerste Nederlander die ik ontmoet, vertelt dat na Cahors
alles de komende 4 dagen zit volgeboekt. Hij volgt de Camino in omgekeerde
richting; is in Compostela begonnen. Jammer dat het overal zo druk is. Wat moet
dat in Spanje worden? Ik maak maar korte etappes deze week. Wel wat jammer, nu
ben ik pas vrijdag in Cahors. Maar deze regen verhindert dat ik erg opschiet.
Al m'n kleren zijn nat en ze drogen niet. Ik heb alles uitgestald rond m'n bed
in de hoop dat het morgenochtend iets beter is. En vanavond trakteer ik mezelf
op "uit eten". Als troost voor deze natte dag.
Vrijdag, 7 juni 2002; 17.31 uur. Cahors,
Foyer
des Jeunes en Quercy, rue Fondue Haut.
Ed en ik eten woensdagavond samen in het langsgelegen
restaurant. Omdat we in tegengestelde richting lopen kunnen we nuttige tips
uitwisselen en elkaar leuke adressen doorgeven. Zo vertel ik van de gîte in
Figeac en van le Sauvage en hij geeft wandelmogelijkheden (niet gebaliseerd)
langs de Lot.
De hele nacht regent het pijpenstelen en helaas de
volgende ochtend dus ook nog. Op naar Pasturat. Over de weg, want ik ga m’n
leven niet wagen over een natte glibberige steile G.R. De afstand is maar kort,
16 km, en die heb ik zo gelopen. Dus loop ik 2 km verder naar St. Gery waar
koffie te koop is. Ik blijf tot na de middag in de bar, lees er de krant, en
nog steeds in de regen kom ik aan in Pasturat. De kamer deel ik met Rémy, Alain
en Italo. Ze waren ook in Marcilhac en we zullen elkaar nog wel vaker
tegenkomen. We drinken samen een wijntje op de kamer. En ’s-avonds een
heerlijke maaltijd met 12 personen bij de hôte.
De
4 Duitsers Willy, Sep, Sigi en Rosie zijn
er ook. We hebben een gezamenlijk probleem: hoe krijgen we de was droog? Het
wordt bijna een slapstick en het is jammer dat ik geen foto's meer op het
filmpje heb (nieuwe kopen in Cahors!) om de geweldige installatie van waslijnen
vast te leggen die Rémy en Alain ‘s-avonds op onze kamer bouwden. Rémy en Alain
zijn beide gepensioneerde beambten van de SNCF. Die gaan met 50 jaar al met
retraite en zijn dus nog jong en hebben alle tijd om zulke grapjes als
Compostela uit te halen. Ze stoppen overigens in St. Jean Pied de Port.
Vanmorgen,
vrijdag is het droog! Weliswaar mistig, maar dat verdwijnt snel. Het is het
perfecte wandelweer en de 24 km naar Cahors loop ik, met Italo, in een vloek en
een zucht. Geen grote hoogteverschillen, goede weg, slechts één keer een
onoverkomelijk obstakel omdat de Lot zo hoog staat. Dan baggeren we een 100
meter door modderige tuinbouwgrond om een nat pak te vermijden. Om 1 uur zijn
we al in Cahors en we hebben onderweg zeker een uur pauze gehouden. Het samen
lopen ging lekker; we hebben ongeveer hetzelfde tempo. Ik bezoek eerst de
cathedraal, steek een kaarsje op voor deze en gene, en ook voor mezelf, en ga
dan op zoek nar m'n overnachtingadres de Foyer des Jeunes. Deze wordt gerund
door des Soeurs. Een perfecte ontvangst! Alleen had de conciërge net
middagpauze dus moesten we even wachten. Dat was allesbehalve erg, want ze
hebben een televisiekamer met heel gemakkelijke banken en we keken: Engeland -
Argentinië, de wereldcup! 1 - 0 voor Engeland! Italo die ook is gearriveerd,
versiert een kop koffie omdat ik daar de hele weg over heb lopen zeuren!
Daarna
de was doen, alles buiten te drogen hangen, en weer een wijntje met Rémy en
Alain. Het wordt een gewoonte zo onderhand.
Boodschappen
doen in Cahors: 2 diarolletjes, het boekje miam-miam; do-do (had ik al veel
eerder moeten hebben), postzegels, een grote enveloppe, oordoppen bij de
pharmacie, en een lekker stuk pizza bij de boulangerie/patisserie. Wat zo'n dag
anders is als het niet regent! Je kunt buiten pauzeren en picknicken, je kunt
weer wat van de omgeving zien, je ruikt weer de massa's bloemen onderweg.
Kamperfoelie in roze en gele varianten, zo maar in het wild.
Gisteren
trouwens, ben ik vergeten te vermelden, zag ik een dode das, aangereden. Heel
zielig, maar ik was wel in de gelegenheid om zo'n beest eens van dichtbij te
bekijken. Hij zag er heel lief uit, een beetje hond-achtig, en natuurlijk
kleddernat. Jammer dat-ie daar moet liggen rotten. Ik had ook geen schop om 'm
te begraven.
Vanavond
kunnen we hier eten. Heel goedkoop en ik denk wel gezellig met z'n allen.
P.S.
voor morgen én overmorgen wordt weer regen voorspeld!
Zaterdag
8 juni 2002 20.31 uur gîte d'etappe Lascabanes. 24 km.
Omdat
het vanmorgen vroeg regende had ik geen zin om m'n bed uit te komen. Pas om
half 8 stak ik m'n benen uit de slaapzak. Ik geloof dat ik de allerlaatste was
die vertrok. Op Italo na, die wilde eerst nog naar de markt. Ik moest ook nog
wat boodschappen doen (gisteren tampons, etc. vergeten) en eenmaal op weg
verliet m'n superieure richtinggevoel me. Dus kwam ik uit in het verkeerde
einde van de stad en moest ik 2 km omlopen om de pont Valentré, de beroemde
"pont du Diable" van Cahors, te bereiken. Van daaruit steil omhoog
tegen de rotswand, gevaarlijk glad en modderig! Met trillende knietjes vanwege
m'n hoogtevrees, kwam ik boven. Hoe komt het toch dat de ene dag het lopen zo
makkelijk gaat en de andere dag alles zwaar en moeilijk is? Vandaag ging het
dus zwaar en moeilijk. En het regende niet eens! Het is de hele dag droog
gebleven en ook voor de komende dagen ziet 't er niet slecht uit. Maar de GR
was glad en één en al modder (boue en cailloux). M'n gisteren zorgvuldig
gewassen broek zat na een kwartier al onder de spetters. En de modder (klei)
bleef onder je schoenen plakken. Het werd een dikke matras.
Om
4 uur kwam ik aan in Lascabanes, een werkelijk mooi dorpje, vol met bloemen.
Ook de gîte is mooi, én schoon. Maar ik ben wél moe. Het was een mooie route
vandaag, over de Causse. Overal bloemen. Ik ga nu nog even door het dorpje
lopen, kijken of de telefooncel het doet. De portable werkt hier niet. En dan:
vroeg naar bed. Uitrusten!
Vergeet
ik nog te vertellen over de mis! Om 5 over 6 werd er op de deur van de
slaapkamer geklopt. (Vannacht slaap ik met 4 dames op een kamer, één ken ik nog
heel goed uit Nasbinals en St. Chely d'Aubrac; leuk weerzien!) was het de
responsable die kwam vertellen dat de curé een pelgrimszegen gaf in de kerk, om
18.00 uur. Ik had écht geen zin, maar je bent pelgrim of niet. Dus óp naar de
kerk. Kregen we daar, in de geest van de een of andere Benoît, (of Benedictus?)
een voetwassing! Wel speciaal. Ik had net m'n voeten na het douchen gemasseerd
met Gehwohl dus het stonk een uur in de wind toen ik m'n sokken uittrok.
Sommigen geneerden zich te erg (hadden zeker nog niet gedouched) en deden niet
mee. Maar ik vond het een hele ervaring. Nou ga ik pitten!
Zondag
9 juni (verjaardag vader). Lauzerte,
gîte communual; 14.55 uur
18 km; (GR zou 24 km geweest zijn.)
Wakker
worden, luiken en gordijnen open . . .
regen! Italo zei een paar dagen geleden al: noch schlimmer dan Norwegen.
Het is ook weer koud vandaag. Vaak heb ik dooie vingers die ik met veel moeite
weer op temperatuur krijg. Vandaag neem ik weer de weg en daar ben ik blij om
als ik de anderen zie die ónder de modder zitten. Het landschap is veranderd.
Het is platter en vruchtbaarder. Velden met haver, tarwe en gerst. Géén rogge.
Velden met zonnebloemen, tuinbonen en iets . . . zijn het erwten? Maar dan nog heel klein. Af
en toe een wijngaardje. Tussen de buien door is het droog en af en toe schijnt
zelfs de zon. Kun je tenminste even opdrogen. Daar ben je, als landloper,
(letterlijk nemen, dat woord!) al heel blij mee, evenals met een droog uurtje /
plekje, zodat je kunt picknicken. Ik ben als eerste in de gîte in Lauzerte omdat
ik over de weg gegaan ben. Is 6 km korter en onnoemelijk veel makkelijker dan
de GR. Auto's heb ik nauwelijks gezien, zeker vóór 11 uur niet. Mis ik nu
zoveel door de GR niet te nemen? Ik geloof er niks van. Ik heb ook mijn
wonderschone vergezichten en ik heb geen modder en keien waar je voetzolen zeer
van doen, zeker nu de schoenen al zo ver versleten zijn. Ik moet wéér op zoek
naar een schoenmaker. Dat gaat razendsnel; konden ze er maar ijzer onderzetten.
Lauzerte heb ik ook al eens eerder bezocht, toen we het huis "la grande
Maux" huurden samen met de Botjes. Ook dit dorpje is weer geweldig mooi.
Het ligt op de top van een spitse heuvel die je natuurlijk wél eerst even moet
beklimmen. De gîte is propre en goed ingericht. Het blijkt een oud ziekenhuis te
zijn! Vannacht slaap ik in een ziekenhuisbed. In de kerk heb ik een kaarsje
opgestoken voor het hele ritsje mensen dat daarvoor in aanmerking komt. En
speciaal voor onze Rens want die heeft morgen examen!
Maandag 10 juni 2002.
20.50 uur, Moissac; centre Carmel d'accueil international,
24 km.
Gisteravond,
op het mooie pleintje van Lauzerte zat ik net achter een wijntje, ontmoet ik .
. . Bavo! Sinds Dinant, waar we afscheid
namen, alleen maar via Els over hem gehoord. Hij heeft een ernstige enkelblessure
gekregen, moest terug naar Nederland, medische behandelingen ondergaan. Nu
probeert hij weer af en toe (hij is hier met de auto) een stukje mee te lopen.
Hij hoopt dat hij "Spanje kan doen". Dat moet heel moeilijk zijn, zo
hard te willen en niet te kunnen. Ik kan het me zó voorstellen, ik zou me er
ook niet bij neer kunnen leggen. Het was heel leuk om samen te praten. Hij
heeft vrij regelmatig contact met Els, die ik al een hele poos niet meer kan
bereiken. Ik weet dat ze niet ver achter mij zit en me probeert in te halen om
eventueel (een stuk) samen te lopen.
Vanmorgen
praktisch zonder ontbijt vertrokken. In Lascabanes was geen winkel, onderweg
naar Lauzerte ook niet, en eenmaal in Lauzerte: alles dicht, zondag. En
vandaag, maandag: ook alles dicht. Alle noodrantsoenen zijn op. Ik heb nog een
appel en chocolade, en drie sneetjes brood. Maar vroeg vertrekken, dan ben je
op tijd in Moissac. Daar verwacht ik post. Leuk! Nét een kwartiertje op weg,
kom ik 2 verdwaalde heren tegen die de GR wilden volgen, maar die vervolgens
zijn kwijtgeraakt. Jan, Achterhoeker, loopt met mij mee over mijn "kleine
weggetjes". Jean-Louis, Canadees, loopt een stukje mee en kiest dan voor
z'n eigen route. Jan, (60 jaar) en ik lopen in hetzelfde tempo, dat is wel
fijn. Onderweg wissel je zo van alles uit. Hij heeft in Januari een nier moeten
laten wegnemen en loopt nu zó! naar Santiago. Niet te geloven. Het laatste
gedeelte is geen "klein weggetje" meer, heb me laten beïnvloeden door
Jan. Dat loopt niet prettig met al dat verkeer naast je. Neem me ook voor om
dat niet meer te doen. Het was wel korter, ja, om half één zijn we al in
Moissac. En we treffen een restaurant. De lekkere etensgeuren komen ons al
tegemoet. Onderweg hebben we de appel en de chocolade gedeeld. Jan had ook
niets meer te eten. Dus: warme maaltijd in het restaurant! De wijn die erbij
geserveerd wordt valt slecht bij mij. Ik houd wel van wijn (dus!) maar niet zo
vroeg op de dag. Het stijgt gelijk naar m'n hoofd. Om 14.15 uur zijn we in het
centre d'accueil (wat een moeilijk woord, ik moet wel 3 keer aanzetten!) en
moeten daar meer dan een uur in de rij wachten om ingeschreven te worden.
Iedereen moppert en mort. Ze vinden het een geweldig voorbeeld van Franse
bureaucratie en ik begrijp ook niet goed waarvoor dat nu allemaal nodig is!
Goed, de stempel (of is 't het stempel?) is mooi en de accommodatie ook,
overigens. Er zijn een was- en een droogmachine. Ha! Morgen met een schone
broek weer onderweg! Als ik ‘m uit het apparaat haal herken ik de kleur niet
meer. Wat was die vuil!
Moissac
is mooi. Of eigenlijk, de kerk en het klooster zijn mooi; de rest van Moissac
vind ik niets aan. En ja, er is post! Mijn nieuwe G.R.-boekje tot aan St. Jean
Pied de Port, en post van Renéetje en Ruth + Willem. Mijn ouwe G.R.-boek plus
nog wat spullen gaan gelijk retour. Vanavond neem ik afscheid van Alain en
Rémy. Bijna 1½ week zagen we elkaar iedere dag, aten samen, deelden
slaapkamers, dronken wijn. We konden goed met elkaar opschieten. Morgen ga ik
naar Auvillar, zij gaan verder. Ik haal hen niet meer in; ze lopen snel.
De
plaats waar ik nu zit te schrijven is goddelijk mooi. Letterlijk, want het
centre is gevestigd in een klooster waar de nonnen nog maar twee jaar geleden
uit vertrokken zijn. De gemeente Moissac restaureert het nu en wij pelgrims
vinden er dus onderdak. Onder de bogen van een mooie binnentuin vertel ik mijn
verhaal. De temperatuur is zodanig gestegen dat je buiten kunt zitten (mét een
dikke trui dus wel!) de vogeltjes fluiten hun avondlied en ook Peetje gaat lekker
pitten!
Dinsdag
11 juni 2002. 20.50 uur Gîte d’etappe communual Auvillar.
20
km.
Moissac
heb ik een beetje links laten liggen. Heb het cloître niet bezocht en geen
rondleiding genomen. Och, ik ken het van binnenste-buiten uit de kunstgeschiedenis-lessen.
Het is en blijft natuurlijk een meesterwerk. Maar mijn hoofd staat meer naar
andere meesterwerken. Bv de kathedralen van platanen waaronder ik loop langs
het Canal lateral, op weg van Moissac naar Auvillar. Even voorbij Moissac
stroomt de Tarn in de Garonne. Daar wordt een soort meer gevormd. Ik zie het
niet zo goed, ik loop er te ver vandaan en er staan bomen voor. De Garonne zie
ik wel. Breed, traag en lelijk. Verminkt door mensenhanden. Ze stroomt tussen
betonnen dijken! Arme rivier. Nee, Moissac hoef ik niet meer te bezoeken.
Hoeveel vriendelijker, schoner en toegankelijker is dan Auvillar, het dorp waar
ik nu ben. Prachtig, het centrum met z’n ronde markthal en de bogen van de
huizen eromheen.
Ik
maak vandaag maar 20 km, iets waar ik me een hele poos schuldig om voel, want
de route is zo makkelijk, plat, net zoals het landschap nu is. Ik ben écht uit
de bergen. Om 12.00 uur ben ik al op de plaats van bestemming en ik zou
makkelijk de 10 km tot St. Antoine erbij kunnen nemen, net zoals de meeste
anderen doen. Maar ik ben heel tevreden in Auvillar op een terrasje, in de tuin
van de gîte, en in het centrum van het dorp. Ik kook zelf, wat nauwelijks
goedkoper is dan “uit eten”, kom ik achter. Groenten zijn hier onbetaalbaar en
een flesje wijn neem ik natuurlijk ook. Samen al gauw meer dan 10 €uro’s die
een pelgrimmenu moeten kosten.
Ik
krijg een telefoontje van Els: ze zit twee dagen achter me! We spreken af
elkaar in Condom te ontmoeten. Ik krijg een SMS van Marijke: ze zit in St. Jean
Pied de Port! Overmorgen de Pyreneeën over! Ik krijg nóg een SMS, van Diny en
Peter. Ze zijn (op de fiets) in Burgos en hebben eindelijk prachtig weer. Ik
hoor slechte berichten over de Camino. Over mensen die gedesillusioneerd naar
huis komen wegens de enorme drukte daar. Overvolle refugio’s en strijd om een
slaapplaats. Diny en Peter zeggen ook dat het heel druk is. Het beangstigt me
wel. Ik vind het hier al druk. We zullen zien!
Donderdag,
13 juni 2002, La Romieu, 16.30 uur, op het jeu de boules – pleintje onder de
kastanjes.
Woensdagochtend
heel vroeg op. Om half zes al. Slecht geslapen vannacht, maar ik voel me goed.
Om 7.00 uur ben ik op pad. Het wordt een lange dag vandaag. 33 km naar
Lectoure. En het belooft heet te worden. Ik volg de G.R. omdat behoorlijke alternatieven
ontbreken. Wat hebben alle randonneurs/pelerins toch tegen de Gers? “. . . . ja
en dan kom je in Baskenland maar je moet eerst nog door de Gers . . . . kaal en
vlak”. “. . . . na Moissac komt de Gers, ce n’est pas grand chose, hein?”
Nou,
ik vind de Gers prachtig. Niets vlak, OK, de hoogste heuvel is 280 m en we zijn
nu wel wat anders gewend. Mooi golvend heuvellandschap met de mooiste dorpjes.
Veel landbouw, maar geen mega-grote velden. Veel ruïnen van oude kerken en
kastelen. En . . . in Flamarens zie ik
de Pyreneeën liggen! Twee keer met de ogen knipperen, kan dat wel? Het is echt
zo, een hele rij besneeuwde toppen. Marijke gaat daar morgen over,
ongelofelijk! En over + 2 weken ben ik aan de beurt. Met een beetje
goeie wil kun je vanaf hier in 10 dagen in St. Jean Pied de Port zijn wordt me
verteld. Maar ik wil ’t rustig aan doen (al maak ik vandaag de nodige
kilometers) en Ger komt ook nog, in Condom waarschijnlijk. Hij blijft enkele
dagen. Ik verheug me erop. Wel voorzichtig rijden, Gradje!
Het
is afzien vandaag. Het wordt echt heel heet, het asfalt is gesmolten, de
stokken plakken erin vast. Af en toe duizelt het me. Doodmoe kom ik om half 5
aan in Lectoure. Ik vind dat ik wel een dikke pils heb verdiend voordat ik naar
de presbytère ga waar ik komende nacht slaap. Het doet me denken aan de 42 van
Helden, het laatste weekend in juni. Vaak is het dan ook heet en sluiten we op
het Raadhuisplein af met een pilsje. Volgend jaar doe ik weer mee!
De
presbytère vanavond dus, de gîte zit vol. Met een lichtelijke bier-adem kom ik
er binnen, ik word opgewacht door Monique, de vrijwilliger pelgrim-opvang. Ze
biedt me een glas water aan, wat ik accepteer, me ondertussen verontschuldigend
dat ik al een pilsje op heb. Ze knikt, ja, dat had ze al geroken! De ontvangst
in de presbytère is aan allerlei regels gebonden qua eten, douchen en
morgenochtend vroeg vertrekken. (Om half 8 worden we geacht opgerot te zijn;
jammer, want omdat ik zo moe ben wil ik best wel wat later vertrekken en een
kleine etappe maken.) Maar men is er allerhartelijkst, het eten is heerlijk,
o.a. knoflooksoep, én alles is in principe gratis. Er staat een kistje waar je
je gift in kunt doen. Ik ben behoorlijk verbrand vandaag, ondanks de
zonnebrandcrème. Monique haalt een tube met de een of andere wonderzalf voor
m’n armen. En ze zegt gedecideerd: en morgen met lange mouwen lopen! Ik trek
een gezicht: bah, veel te warm, die dikke bloes van me! Ze zegt: heb je geen
overhemd of zo? Nee dus. (Ger zou in le Puy een T-shirt met lange mouwen voor
me meenemen maar dat issie vergeten.) Oh, zegt Monique, dat lossen we wel op,
ik heb hier massa’s kleren voor de armenzorg, daar zit vast wel wat tussen.
Komt ze aanzetten met een hele mooie 100 % zijden blouse, heel lichtgewicht, na
’t wassen zó droog, en ook nog een leuke kleur grijs die mooi bij m’n broek
past. Al een hele poos loop ik in winkels naar zo’n blouse te zoeken; krijg ik
‘m hier gratis en hij ziet eruit als nieuw!
Na
’t eten floep ik nog even de stad in. Kom ik Monique tegen die schrikt: “Loop
jij hier?! Ze zeiden dat alle pelgrims in bed lagen!” Ze had de deur op slot
gedaan en ik zou er dus niet meer in hebben gekund. Ik had begrepen dat de deur
pas om 10 uur op slot ging! Maar goed dat ik haar tegenkom. Samen lopen we naar
het einde van de stad waar een uitkijkpunt is. (Lectoure ligt op een heuvel.)
We kijken naar de ondergaande zon en de rode avondhemel. Mar we vluchten terug
naar de presbytère want je wordt doodgestoken door de muggen. ’s-Nachts voel ik
dat ik een hele dikke arm heb. (Soms heb ik zo’n soort allergische reactie.)
Ondanks dat slaap ik als een blok.
En
vanmorgen is alles mistig. Na het afscheid van Monique (het was of we elkaar al
jaren kenden) en van de père abbé loop ik in m’n nieuwe blouse de G.R. op. De
lange mouwen kan ik oprollen, de zon schijnt niet. Nóg niet. De route naar le
Romieu is niet lang maar ik voel de vermoeidheid van gisteren nog. Onderweg
moet ik met mezelf vechten want je kunt een afkorting nemen die rechtstreeks
naar Condom gaat. La Romieu laat je dan links liggen en het zou een dag
tijdwinst betekenen. tijdwinst? Voor wie of wat? Maar nu ik eenmaal de
Pyreneeën heb zien liggen wil ik dóór! Niet doen, Peet. Naar Condom zijn er 26,
naar la Romieu 20. Nét die 6 die uitmaken of het vermoeiend is of niet. En alle
km’s zijn G.R. Maar ik twijfel. Kies uiteindelijk voor la Romieu, makkie. Ik
prijs mezelf gelukkig met m’n keuze op het moment dat de zon doorkomt. Whoep!
De temperatuur vliegt ineens omhoog naar de beloofde 35 graden in de schaduw.
Gelukkig ben ik snel in la Romieu. Elke km is er nu één teveel. Er ligt hier
een hele mooie gotische kathedraal met cloître. De rest van het dorp is ook om
op te vreten. Zo lekker zit ik hier in de schaduw van kastanjebomen! Condom
komt morgen wel!
Maandag
17 juni; 9.45 uur, Montreal du Gers. Camping la Rose d’Armagnac.
In
la Romieu heb ik heerlijk geluierd. En mezelf ook nog es getrakteerd op “uit
eten”. En met Italo een potje tafelvoetbal gespeeld, na het zien van de
wedstrijd Italië-Mexico (2-1). Ónze uitslag was 5-5.
De
volgende morgen op weg naar Condom was het bloedjeheet. De afstand niet groot,
maar laat ik nu net deze dag uitkiezen om me een fiks stuk te verlopen! Het was
niet eens míjn schuld, maar die van Jean-Louis, die ik toch al niet mag. Hij
plakt en kleeft als een bloedzuiger en zo ziet-ie er uit ook. Hij is Canadees
dus ik hoop dat hij dit Nederlands niet begrijpt, mocht hij het ooit tegenkomen
op internet. Hij wees me op zijn kaart een klein verhard weggetje dat ik óók
kon volgen en wat iets korter was. Waarom deed hij dat zelf dan niet? In ieder
geval trapte ik erin en kwam prompt uit bij een bordje “route barrée”. Toch
niet voor voetgangers denk je dan en je loopt door. Na wat heuvels en
bochtenwerk verdwijnt het weggetje dan in een keer in een nieuw aangelegd
stuwmeertje. Aangezien ik niet Jezus heet moest ik dus helemaal terug, naar het
dorpje, de G.R. weer oppikken. Het wrange was dat ik in de verte, aan de
overkant van het meertje, de andere lopers zag. Wat leer je hiervan? Vertrouw
nooit meer Jean-Louis! (Dat deed ik toch al niet.) Eenmaal kleddernat bezweet
in Condom aangekomen had ik de eerste keuze voor een plekje in de slaapzaal.
Kroop lekker in het hoekje bij het open raam. Wie komt er in het bed naast me
liggen? Jean-Louis. Alle andere bedden waren nog vrij! Moet hij echt persé
naast me! Ik heb niet vast geslapen die nacht. Ik was op m’n qui-vive! Hij
hield zich koest, wat een geluk betekende voor hem, want ik was in de stemming
om hem ontzettend mores te leren.
In
de ontzettend hete telefooncel bel ik Ger. Hij komt morgen om + 14.00
uur! We spreken af vóór de kerk in Montreal. Heerlijk, ik verlang ernaar. Om de
hitte te ontvluchten (later hoor ik dat het 38 ° is geweest!) ga ik de kerk
binnen. Er wordt op het orgel gespeeld, oefenen. Ik blijf even luisteren en
hoor dat het Bach is. Dus ga ik er maar bij zitten. Na een kwartiertje gebeurt
er ineens wat bij dat orgel. Diverse kleppen worden omgezet, registers
geopend/gesloten, een paar testtonen en dan . .
overweldigend, verpletterend, een orgie van muziek, de zoveelste van
Bach. Ik weet niet hoe die heet, maar ik kan ‘m zó zingen. Thuis opzoeken.
Ekseption heeft ‘m in de jaren 70 ook al es verkracht. Het is fantastisch mooi,
een gratis onverwacht orgelconcert. Als het afgelopen is kan ik niet nalaten om
te klappen. Een vragend hoofd verschijnt over de rand van het oxaal. Ik steek
m’n duim omhoog en het hoofd antwoordt: “merci”. Dat was het dan. Ik hoor nog
de stappen van de onbekende organist als hij de trap afrent, een deur slaat
dicht, en ik verlaat ook de kerk, een beetje hoteldebotel.
’s-Avonds
eet ik samen met Ria en Jo, een echtpaar uit de Achterhoek, in een restaurantje
om de hoek. Ria en Jo hebben vorig jaar al St. Jean Pied de Port – Compostela
gelopen en Jo heeft ook al 1½ keer vanuit Nederland gefietst. Veteranen dus. Nu
lopen ze tot St. Jean. De eerste keer op weg met de fiets heeft Jo een ernstig
ongeluk gehad, aangereden door een dronken automobilist. Hij heeft toen in
Frankrijk en Nederland in het ziekenhuis gelegen. Zo kan het ook gaan. Ik ben
blij dat ik zonder kleerscheuren tot hier ben gekomen, maar dat is geen
garantie voor het vervolg. Ger, rij asjeblieft voorzichtig op weg hiernaartoe!
Ger
ontmoet ik inderdaad rond 14.00 uur zaterdagmiddag op het pleintje in Montreal.
Gelukkig is de zon niet echt doorgekomen die dag en heeft hij het niet te heet
gehad in de auto. Ik zit net achter een bak koffie in het café als ik de auto
zie verschijnen. Op kousevoeten ren ik de straat op. Kus kus kus!
De
honden kennen me nog gelukkig. Ze worden even helemaal wild en vechten erom wie
me het eerst en het langst mag begroeten. Samen zoeken we een boerderijcamping
in de buurt. We vinden er een heerlijk plekje aan de rand van de bossen en
wijngaarden. Omdat er verder niemand op de camping is leven we hier een paar
dagen als Adam en Eva.
Ik
doe er een hele dag over, lekker tutten, om alle post en berichten van thuis
door te nemen. Dank je wel allemaal! Het is echt heerlijk, die foto’s, brieven,
kaarten! (Alleen de bankafschriften zijn niet leuk.) Ik reset alles weer even,
was alle spullen, poets m’n in Condom opnieuw gehakte schoenen, kortom, ik maak
me op voor m’n laatste etappe! Nog een week of 8?
Woensdag
19-6-2002; Éauze, gîte d’etappe.
Weer
op weg na 3½ dag vakantie met mijn mupje en de honden. Ger bracht me om 8 uur
naar Séviac waar Els op me wachtte. Met z’n drieën bekeken we nog de
opgravingen die men daar aan het doen is van de “villa gallo-romaine”.
Indrukwekkend wat die Romeinen allemaal presteerden. Vooral de mozaïeken vond
ik geweldig. Ger en ik hadden trouwens een nogal roerig nachtje achter de rug.
Een mierenkolonie had onze tent uitgekozen om een nieuw nest te bouwen. Dat
ontdekten we ’s-middags al en we ontruimden de tent inclusief mieren. Die
kwamen ’s-nachts echter massaal weer terug. Er was geen vechten tegen en ik
koos voor de aftocht. De rest van de nacht werd in de auto doorgebracht. Ger
idem.
Toen
werd het 9 uur en tijd om verder te lopen. Afscheid nemen van Ger +Nogges+Vanos
ging natuurlijk weer gepaard met een traantje. Het was ook miezerig weer dus
het viel niet op.
Els
en ik liepen samen in een stevig tempo de 17 km naar Éauze, waar we hongerig
een terras opzochten. De zon was weer beginnen te schijnen en ’t was erg
benauwd. We hadden een hele conversatie met de cafébaas die ons een sandwich-cruditées
maakte, oftewel op z’n Nederlands een stokbrood gezond. Hij smeerde ons een
paar glazen witte wijn erbij aan en schonk ons gratis een derde. Ook kregen we
een schaaltje pruimen. Fruit genoeg gehad vandaag dus want onderweg snoepten we
ook al van de alom aanwezige kersen. Maar van die wijn zo vroeg op de dag werd
ik snel teut! Éauze is een redelijk stadje met alle voorzieningen. Voor ons
avondeten bezochten we een traiteur en kochten allerhande lekkernijen die we in
de gîte opsmikkelden. Buiten onweert het. Ik hoop dat Ger veilig thuis komt!
Donderdag
20 juni 21.12 uur Nogaro, gîte d’etappe; 22 km.
Vanmorgen,
bij het vertrek (in de regen) stond de cafébaas van gisteren me op te wachten.
Ik mocht niet weg, en waar was Els?! (Naar de bakker en daarna van plan om
alleen te lopen.) ik moest haar zoeken, en dan bij hem komen! . . . Ja, dág! Mooi niet dus. Ik vertelde hem dat
ik klaar was voor vertrek en ook echt nú weg wilde lopen. Nee! Dat mocht niet!
Even wachten! Hij verdween naar achteren en kwam terug met een fles champagne.
(Hij wilde me omkopen.) ik zei heel duidelijk dat ik nú ging en dat ik geen
champagne blief om half negen ’s-morgens. Ik moest een waar gevecht leveren en
toen ’t hem echt duidelijk was dat ik niet op andere gedachten te brengen was
draaide hij zich mokkend om: hij wilde me toch niet verkrachten of zo!
Nou,
wat een vasthoudend type. Brrr. Onderweg stopte de regen snel en was het in het
begin lekker koel lopen, maar al gauw werd het weer drukkend. Morgen wordt weer
32 ° verwacht. Dus om half zes op! In Manciet kwam ik Els weer tegen in het
café en we dronken samen koffie, waarna we ieder onze weg gingen.
Nagaro
is de moeite waard niet. Ze hebben een grote Champion en dat is het enigste
voordeel. Ik doe er mijn boodschappen en kook zelf in de gîte. Ook de gîte is
niet gezellig. Kaal, een soort sportkantine. Ze ligt ook bij de sportvelden,
buiten de stad, aan de rand van het industrieterrein. Maar de mensen die
vanavond in de gîte zijn, zijn heel leuk. Er heerst een uitstekende sfeer en
iedereen praat met iedereen. Frans, Duits, Engels en Nederlands door elkaar.
Ook Nederlands want er is een Vlaming binnengekomen. Hij heeft vandaag meer dan
40 km gelopen, vanaf Condom!
Het
is nu wel moeilijk om te schrijven want ik word steeds afgeleid, moet praten!
Zondag
23 juni 2002. 16.57 uur; Arzacq-Arraziguet.
Wat
een naam, dat moet wel Baskisch zijn. Vanaf Nagaro liep ik samen met Michel, de
Vlaming, een 12-tal kilometers. Na 12 km ben je net een beetje uitgepraat, over
en weer, over: hoeveel kilometer per dag, kinderen? Vrouw? Werk? Enz, enz. Dus
na 12 km vond ik het niet erg om een andere weg te nemen naar Vergoignan, waar
Els een particulier adres had geregeld. Het was even zoeken met de weinige
gegevens die ik had, maar met links en rechts wat vraagwerk vond ik de bewuste
plek, chateau Lahitte, waar we welkom waren. De eigenaren, Nederlanders, wonen
er nog niet. De meubels arriveren over enkele weken. Toch mochten we er slapen.
(We, dat waren Heinz, Caroll, Bavo, Els en ik.) We hebben gezwommen in hun
zwembad en ’s-avonds werd er een barbecue georganiseerd. De langste dag van het
jaar en zalig weer. Het huis is een plaatje, een klein ex-wijnkasteeltje, met
nu nog 4 ha grond waarop herten en wilde varkens vrije toegang hebben.
Om
ongeveer 5 uur ging m’n telefoontje: Ger. Wat een nieuws: ik heb de kunstprijs
van de gemeente Haelen gewonnen op de “glas in historisch licht”- expositie op
het terrein van het kasteel van Horn! Ger heeft het werk er opgebouwd en heeft
het bericht gekregen. Vanavond bellen ze me op om het officieel mede te delen.
Ik ben hartstikke trots. De publiciteit is belangrijk. Ik hoop dat er nu wat
opdrachten los komen. Heel gek om nu op zo’n afstand van huis te zitten. De
hele avond tijdens de barbecue kan ik er niet veel aan denken. Lekker morgen
onder het wandelen genieten! We gaan heel laat naar bed deze avond. Om
middernacht is Els jarig en wordt er door de gastheer nog een fles champagne
opengetrokken. Ik tol van de slaap!
Na
een uitgebreid ontbijt met gekookte eitjes etc, etc. op weg richting
Miramont-Sensacq. We mochten niets betalen! Een geweldige gastvrijheid. Dank je
wel, gastheer Peter-Jan! Ik hoop dat jullie heel gelukkig worden in Frankrijk
en dat jullie geplande bedrijfje met Chambres d’hôte en gîte goed gaat lopen.
Het
wordt een snikhete heel vermoeiende dag. De afstand leek niet zo lang maar ik
doe er tot 5 uur over om aan te komen. Het schoot niet erg op. Heet, lange
rechte wegen, mais. En plat. Afgewisseld met dennenbosjes. Af en toe waan ik me
op de Kwakvors of de Belgenhoek. Alleen is alles hier mega.
Ik
word een beetje misselijk van de hitte. Teveel getranspireerd, te weinig zout,
denk ik. Ik heb genoeg gedronken. Komen we na 24 km aan in een dorpje, is alles
er dicht. De bakker, het restaurant, de epicerie. Er was een begrafenis waar
iedereen naar toe moest. Wat nu? Geen boodschappen, geen eten! Gelukkig staat
er iemand met een tentje en een auto. De mevrouw brengt ons naar een grote
supermarkt in de volgende plaats. Bavo en ik doen inkopen om een feestmaal voor
de jarige Els te bereiden. Ik kook zo goed en zo kwaad als het kan met de in de
gîte aanwezige provisorische middelen. Bavo doet de entourage. Zo zitten we
idyllisch op onze hurken buiten te eten onder een grote eikenboom. Het is wel
gezellig!
Menu : verse tomatensoep
recept “peetje”.
: echte petatte, zeldzaam in Frankrijk.
: verse hâricots verts.
: champignons.
: paprikabootjes (gevuld met Goudse en
knoflook.)
: kwark-slagroomtoetje.
: koffie/thee met vruchtentaartje.
Nou,
als dat geen lekker verjaardagseten is! Gelukkig doet Bavo naderhand de afwas.
Want ik tol doodmoe het bed in!
Zondag
23 juni 2002. 16.57 uur; Arzacq-Arraziguet. 14 km maar!
14 Km maar, maar redelijk zware Grande Randonnée. En
onderweg geen koffie te verwachten! In Sensacq een wondermooi Romaans kerkje,
zo in de rimboe. Heel verleidelijk hangt er een touw uit de toren omlaag en
natuurlijk moet iedere pelgrim / passant éven proberen of ook hij / zij de klok
kan luiden. Een helder geluid door de heuvels! Want het platte mais-landschap
heeft weer plaatsgemaakt voor wat heuvels, weliswaar heuvels met mais, maar ook
met bossen en riviertjes.
En
in Pimbo, even verderop, opnieuw een hele mooie kerk. Daarna steil de heuvel
af, een riviertje oversteken en dan . . .
passeer je het mooie huis van Maurice Crecent. Tenminste als hij niet
buitenstaat en je uitnodigt om binnen een kopje koffie te komen drinken, zoals
mij overkwam. Koffie? Ja natuurlijk wil ik die! Zo zit ik dan op een hele mooie
binnenplaats achter een bak koffie, moet ik de “cêpes voor de armen” proeven,
(geen cêpes maar aubergines met knoflook, héél lekker) krijg ik een dikke appel
voor m’n neus, en als ik gewild had, had ik zó kunnen mee-eten. Maurice is
(natuurlijk) ook kunstenaar. Natuurlijk, want ik had het sfeertje al herkend.
Hij doet wat aan beeldhouwen, glas in lood, glas beschilderen. Maar bovenal is
hij schilder, en regisseur. Zijn theaterstukken worden over de hele wereld
opgevoerd, maar zegt hij, rijk word je er niet van. (Waar kennen we dat van?)
Ook maakt en schrijft hij muziek. Hij speelt viool, piano, gitaar. Maar om geld
te verdienen is hij sportleraar. Ik had er wel uren kunnen blijven, maar ik
moet verder naar Arzacq! Bij m’n vertrek word ik uitgenodigd om in z’n livre
d’or te schrijven. Dat herbergt de opmerkingen van pelgrims / passanten sinds
20 ! jaar. De mijne staat er dus nu ook in. En dan nog . . . het “speciale”
livre d’or. Dat vind je als je naar de WC moet. Die is van onder tot boven
beschreven door de bezoekers. Een kunstwerk op zich. Ook daar vind je mijn
signatuur.
In
Arzacq vereer ik allereerst de telefooncel met m’n bezoek. Lekker lang naar
huis bellen ,et Rianne en Renée en de laatste nieuwtjes horen. Daarna
installeren in de gîte en dan naar Els en Bavo die ik op een terrasje gezien heb.
Els wil vanavond nog verder lopen en dat doet ze ook. Het betekent een
voorlopig afscheid, want Bavo heeft z’n auto opgehaald en gaat achter haar aan.
’s-Avonds
eet ik in de gîte. Ik heb ingetekend voor de gezamenlijke maaltijd die wat
povertjes is. Soms tref je het uitgebreid, soms wat minder!
Maandag
24 juni, 17.00 uur. Verjaardag van Hanny (proficiat!); gîte d’etappe communual
Arthez de Béarn. 24
km.
Een
lange etappe in de regen. Omdat ’t regent neem ik de “Route” en niet de
“Chemin”, dwz de weg en niet de G.R. Stukken minder vermoeiend.
Als
ik om half 2 vanmiddag aankom is de gîte nog gesloten. Een bazige dame
commandeert ons buiten te blijven tot 3 uur. We mogen wel onze rugzak binnen
stallen. Dus maar het café in en daar meteen wat eten want ik rammel. Een
salade met brood. De gîte wordt momenteel verbouwd en dat is wel nodig ook. Eén
beschimmelde douche voor 20 mensen en één dito plee is wel erg weinig. Verder
is Arthez niet zoveel. Het is de laatste dagen sowieso wat povertjes gesteld
met het aanzien van de dorpjes die ik passeer. Wat dat betreft kun je deze
streek het beste overslaan op vakantie. Ik merk dat ik moe begin te worden van
m’n lange reis. Een etappe zoals die van vandaag (die 24 km loop je zo snel als
kan met maar één korte pauze vanwege de regen) voel ik m’n hele lijf en ik heb
ook slaap. Ik ben ook toe aan wat anders. Ik heb het wel een beetje gezien nu,
iedere avond een andere gîte, met vaak dezelfde gezichten. Iedere morgen de
rugzak op je rug hijsen en jé.
In
het weekend hoop ik de Pyreneeën / Spaanse grens te passeren. Dan krijg ik de
broodnodige variatie op een presenteerblaadje!
Woensdag
26 juni 2002, 16.15 uur. gîte d’etappe communual Arroue.
Gisteren
was een lange tocht naar Navarrenx, 32 km! Tot Sauvelade was het goed te
doen. Daarna brak de zon door het wolkendek en deed z’n bijnaam “koperen
ploert” eer aan. Na de middagpauze in het gras werd ik even hartstikke
duizelig. De warmte? In Sauvelade was een heel oud klooster dat vanaf de
Middeleeuwen pelgrims ontvangt. Eigenlijk had ik er in de gîte gereserveerd
maar ik was er zo vroeg dat ik besloot door te lopen. (Toen had de zon zich nog
niet laten zien.) De laatste 12 km was ouderwets bergje-op en vooral dat. M’n
water op, dan maar naar de boerderij. De boer vertelde dat men daar heel vaak
om water komt vragen. Ik was dus niet de eerste en ook niet de laatste. Bij een
picknicktafel mét bron, diep in een bos, ontmoette ik weer Heinz en Veronique,
die de laatste week steeds met mij in dezelfde gîtes huizen. Samen op naar Navarrenx,
nog 5 km in de hitte. Dan snak je af en toe naar een pilsje! En zie, Jacobus
bestaat toch! Ik liep Navarrenx binnen en werd gelijk begroet. Hé, hallo! Bleek
een Zwitsers paar te zijn wat ik na mijn “vakantie” met Ger niet meer was
tegengekomen, daarvóór regelmatig. Ze zaten achter de pils en even later ik dus
ook. Zodoende was ik pas om half zes in de gîte en miste ik de “boisson
d’amitiée” die door de pastoor in de presbytère werd gegeven. Jammer, had ik
graag bij willen zijn. Dat is toch jammer van zo’n lange dag lopen, je hebt
’s-avonds geen tijd meer om te kijken waar je bent aangeland. Eérst moeten alle
nodige dingen; douchen, kleren wassen, boodschappen doen voor de volgende dag,
(anders lijd je honger!) Route bepalen voor de volgende dag, nieuwe gîte
reserveren. En dan: soms koken, soms uit eten. En om half 10 moe naar bed.
Gisteravond had ik wat eten betreft wel een makkie: de afhaalpizzeria bevond
zich tegenover de gîte! Het toetje maakten Heinz, Caroll en ik samen, om het
afscheid van Caroll te vieren. Die stopt er even mee, gaat de rest van
Frankrijk bezichtigen en aan het strand liggen in Biarritz. In september –
oktober gaat hij het Spaanse camino-gedeelte lopen. Het zal nog wel wennen zijn
voor Heinz want die is nu z’n maatje kwijt. Ik vond Caroll (Canadees, of had ik
dat al geschreven?) ook erg aardig.
Het
toetje bestond overigens uit verse gesuikerde perziken doortrokken met wijn. Ja
lekker hoor! Aan alcohol geen gebrek.
Ik
had een kraak-piep-bed vannacht en sliep niet zo lekker. Om 6 uur er maar uit.
Ik hoef vandaag maar 18 km en voor mij betekent dat 16 want ik kort zo nu en
dan de nodige stukken af. Ik heb forse kritiek op die G.R.-makers. Als je een
Chemin de St. Jacques maakt, maak die dan ook en pak niet iedere keer de
hoogste heuvel! Dat deden de pelgrims in vroeger tijden ook echt niet. Maar
goed, zelfs die 16 km kosten de nodige zweetdruppels vanwege de hitte. Dat
wordt nog wat in Spanje! Ik kwam om 12 uur in Arroue en had de gîte anderhalf
uur alleen voordat de volgende pelgrims (een echtpaar uit Hérault, leuk
gepraat) kwam binnenvallen. Toen had ik lekker op m’n gemak alle was gedaan, de
vieze zweetbroek een extra beurt gegeven, gedouched m’n sokken gestopt, kortom
lekker huishoudelijk getoedeld. Én een middagdutje gedaan waaruit Els me wreed
wekte toen ze binnenkwam door me onder m’n blote voeten te kriebelen. Grrr! Els
heeft Bavo weer voor een poosje gedag gezegd. Ze ziet hem weer in Spanje.
Ik
heb een paar sokken laten liggen in Navarrenx. Nu moet ik het maar doen met 2
paar, waarvan 1 paar erg versleten!
Nog
een paar dagen en dan heb ik heel Frankrijk te voet “gedaan”, wat mijn grote
ideaal was. Ben ik toch wel trots op. Tegelijkertijd is het best onbegrijpelijk
dat ik dat hele eind gelopen heb! Elke dag een stukje, je hebt het niet zo in
de gaten, maar als ik een overzichtskaart van Frankrijk zie kan ik het haast
niet geloven!
Ostabat, chambre d’hôte. Donderdag 27 juni 2002, 17.22
uur. 22 km.
Arroue
had geen winkel noch restaurant. Toch moeten ook pelgrims eten en daarom werden
we (de 6 aanwezige pelgrims in de gîte + 2 die bij de burgemeester sliepen) met
een busje opgehaald en naar een restaurant gebracht 6 km verder. Het eten was
goed (omelet voor mij, voor de anderen rosbief + groentesoep + puree + ijs +
wijn voor 9.50 €) en de sfeer gezellig. We waren om 20.15 uur al weer terug in
de gîte en gingen toen uit balorigheid en verveling maar Canons zingen. Je kon
niet buiten zitten want de R.N. loopt op 1 meter afstand van de deur. Razende
vrachtauto’s vlakbij. Het zingen was leuk, niemand had nog wat lekkers te eten
of drinken dus het was heel vroeg bedtijd, om een uur of negen al.
Klaarblijkelijk had ik het nodig want tot 6 uur sliep ik als een blok, en om 7
uur was ik al weer aan de wandel. Ostabat als doel.
De
nacht had weinig afkoeling gebracht. Ondanks de warmte een prachtige route
vandaag. Echt in Baskenland, dat is te merken aan de taal, onbegrijpelijk is
die. Je kunt er niks van maken, totaal onbekende klanken. Zelfs de letters
worden anders geschreven, sierlijk met allerlei krullen en aanhangsels. Om de
G.R. aan te duiden hebben ze ook een apart teken bedacht: “7o” zoiets in rood
en zwart. Het landschap is mooi, de Pyreneeën op de achtergrond. Ik had ze niet
meer gezien sinds + 2 weken geleden op weg naar Lectoure. Steeds hingen
er wolken voor en ook vandaag trekt het na de middag weer dicht. De Baskische
huizen zijn goed onderhouden en schoon. Wit geverfd met onze kleur rood voor de
luiken en het houtwerk. Veel stijgen en dalen vandaag, niet gek met de bergen
in aantocht. Oefenen! M’n a-peesje protesteert, en moet tot de orde worden
geroepen. We passeren het gedenkteken op de plaats waar de drie Middeleeuwse
pelgrimsroutes in elkaar overgaan. De route du Puy, Vezelay en Tours. Cathy en
Jean-Paul, het echtpaar uit Hérault, en ik maken er foto’s van elkaar. We
hebben leuk contact, ze wonen in La Salvetat(!) bij het Lac de la Raviège. Ik
moet beloven hen te bezoeken als we weer in die streken op vakantie zijn. We
hebben adressen uitgewisseld. Een heel hoge berg op vervolgens, met een table
d’orientation en een chapelle en . . . met koeien, zo maar los. Ze komen kijken
wat we eten en ze sabbelen aan m’n sokken, die daarna kleddernat zijn.
Moe
komen Els en ik aan in Ostabat. Ik heb niets gereserveerd. We nemen een kijkje
in de gîte die er prima uitziet. Maar we hebben er allebei niet zo’n zin in.
Dus lopen we de berg op, verder het dorp in, en nemen zeer luxueus een chambre
d’hôte. Dat is lang geleden! Echte lakens en handdoeken, een luxe badkamer, en
wasmiddel om je wasje te doen! En Ostabat heeft ook nog een bar. Daar nemen Els
en ik ieder 3 pils want dat verdienen we na al die hete zware G.R.
kilometers vinden we!
ST. JEAN PIED DE PORT, MIJLPAAL;
Zaterdag, 29 juni 2002,
vijf vóór elf ’s-morgens,
terrasje: café de Navarre.
Gisteren
was het heerlijk lopen. 22 Km maar, en het was heerlijk koel: ik vloog over de
weg. Later rekende Els uit dat we grote stukken gemiddeld 6 km per uur hebben
gelopen en geloof me maar: dat is hárd met de rugzak en de G.R. Maar het doel
trok: St. Jean Pied de Port! Magische naam, hoeveel keer al niet genoemd in de
voorbereiding van de tocht en ook onderweg: dáár ga ik de Pyreneeën over!
’s-Ochtends
nog afscheid genomen van Heinz, die doorloopt naar Hunto, iets wat ik vandaag
pas doe. Els en ik liepen samen en kwamen na dat afscheid Heinz onderweg nog
wel 10 keer tegen. Maar na vandaag waarschijnlijk niet meer. Met z’n tweeën
passeerden we de Porte de St. Jacques in St. Jean, en dat moment lieten we
vereeuwigen door een andere pelgrim. Ik was hartstikke blij. Hier en nu ben ik,
en helemaal op eigen kracht. Het ontvangstbureau voor pelgrims is pas om half 3
open en de drie kwartier die we moeten wachten besteden we om een lekkere
Griekse salade te eten én een glaasje rood om het heuglijke feit te vieren.
Daarna volgt een inschrijving, goed voor de statistieken, ik koop een nieuw
pelgrimspaspoort want mijn Roermondse exemplaren zijn al helemaal
volgestempeld, en wordt er een overnachtingsplek voor ons geregeld, weer een
luxueuze chambre d’hôte. Maar met z’n tweeën is dat goed te betalen en je ligt
zoveel rustiger, hoewel Els een goeie kan snurken! Bovendien is mijn bed aan de
korte kant, ik kan niet helemaal uitgestrekt liggen wat ik wel vervelend vind
want ik heb ’s-nachts vaak de behoefte om mijn stijve spieren eens helemaal te
rekken.
Mijn
plan is hier een soort rust te houden, morgen pas na de middag te vertrekken
naar Hunto (HUNTO) wat maar 4 km verderop ligt maar wel al 500 m hoger na een
voor alle pelgrims beruchte steile klim. Je doet er ongeveer 2 uur over. Daar
wil ik in de gîte slapen en zondag de resterende 22 km doen naar Roncesvalles
in Spanje, écht de Pyreneeën over. Bijna word ik van m’n plannen afgebracht
door de mevrouw van de chambre met dollartekens in haar ogen. Ze lijkt zo aardig
en zo met de pelgrims begaan, maar ondertussen . . . Ze heeft een dealtje met een transporteur van
bagage die voor 30 Euro(!) je bagage naar Roncesvalles brengt. Je kunt dan
lekker licht de Pyreneeën in een keer over en bijna zwicht ik voor dat idee.
Maar ik heb al in Hunto gereserveerd en bovendien zou het zo’n gehaast worden
want ik heb in St. Jean Pied de Port nog zoveel te doen! Ik wil kaarten
schrijven, allerlei boodschappen doen, poste restante ophalen, pakje naar huis
sturen met o.a. mijn zeiljack erin, toch nog kadootje voor Rens kopen (lukt me,
ik vind iets leuks) en me voorbereiden door de kaart te bestuderen. Dus besluit
ik om bij mezelf te blijven en me niet te laten ompraten door de money-mum.
Deze probeert trouwens vanalles aan je te slijten, tot een 2 kg zware
zelfgemaakte schapenkaas toe. Ongetwijfeld lekker maar ik ga zo’n ding toch
niet de Pyreneeën over zeulen! Zo zit ik hier op zaterdagmorgen te schrijven,
straks op weg naar Hunto. Ben benieuwd, ben niet zo’n klimmer, wil ’t op m’n
dooie gemak doen.
Oh!
Vergeet ik nog helemaal dat Ria en Jo (uit Condom) ook in ons huis sliepen! Els
kent hen ook en we praten heel wat bij. We eten samen in een restaurantje en
hebben een leuke avond!
Hunto, 17.08 uur; 29-06-02;
zaterdag.
De
eerste 4 km Pyreneeën zitten erop. Makkie. Natuurlijk ga je wel zweten maar ’t
viel ontzettend mee. Ben ik nu echt al in Hunto? De gîte is nieuw en groot. Nog
gauw even profiteren van de Franse luxe. Vanavond een laatste (Franse)
avondmaal. Het is koud geworden, trui en legging aan en binnen zitten; toch nog
dooie vingers. Dág Frankrijk!
Zubiri,
SPANJE, refugio; 20.23 uur, maandag.
Gisteren,
zondag, bij het opstaan: mist en regen. Oei! Ik ben een beetje bang voor deze
dag. Kun je nu hoog op de berg nog wel de merktekens van de GR lezen? Om 20 min
voor 8 ’s-morgens ben ik startklaar na lang over mijn kledingkeuze nagedacht te
hebben. Na al die dagen lopen met relatief warm weer in korte broek nu toch
maar gauw de pijpen eraan geritst. Maar mijn trui? Onder de poncho ga je zo
zweten en dan heb ik niets droogs meer voor ná de tocht. Dus: hemd en T-shirt.
En de poncho natuurlijk. Onafgesproken toch met Els op pad. We zouden ieder
apart maar we vertrekken gelijktijdig en blijven de verdere dag ook bij elkaar.
Na Hunto stijgt het behoorlijk en dat blijft het ook doen. Van de mooie
Pyreneeën zie ik niets dan 10 meter mist vóór, achter en naast me. De GR is
gelukkig goed te volgen. Vanaf Hunto tot het hoogste punt moeten we +
één km stijgen. In hoogte dus. De te overbruggen afstand is 22 km en de laatste
5 km is een sterke afdaling. Het is zwaar. Echt zwaar. En ik heb ’t
verschrikkelijk koud. Door de regen kun je onderweg geen pauze houden. Er is
geen droog plekje om even uit te rusten. Dus dóór. De wind steekt op en laat de
poncho opwaaien. Natte benen dus ook, maar die had je al van het zweten. We
maken nog gauw een foto van elkaar als we de Spaanse grens oversteken. Verder
maar weer. Eindelijk begint de afdaling. 15 % wordt er gewaarschuwd. Over natte
rollende keien en door modderstromen. Door de vermoeidheid kijk ik niet goed
uit en stoot ik mijn hoofd aan een uitstekende boomtak. Bult! Dan zien we de
gebouwen van het klooster van Roncesvalles door de mist en de bomen opdoemen.
Gelukkig! Trots! En gelopen in een record-tijd! Om half één ’s-middags komen we
aan. We kunnen ons nog inschrijven in de refugio van het klooster maar we
moeten tot 4 uur wachten tot we er ook binnen mogen. En ik bibber van de kou.
Midden tussen alle drukte kleed ik me om. Het kan me geen reet schelen, ze kijken
maar. Een droog T-shirt, m’n legging en m’n trui aan. En droge sokken. De rest
(broek, schoenen, T-shirt, hemd, BH, sokken, poncho) druipt! We laten de rugzak
achter (niemand gaat graaien tussen die natte stinkende klieder) en zoeken een
bar. Die is er. Spaanse mensen zijn niet vriendelijk. Dat is m’n eerste
ervaring. A-sociaal zelfs. Bij de inschrijving in het klooster; de
ongeïnteresseerdheid! Sigaretten rokend, me niet aankijkend, werd me het
formulier overhandigd en ook weer in ontvangst genomen. Het feit dat je
kleddernat en koud niet binnen mag. De behandeling in de bar waar je warme
chocomel betaalt met een nat bankbiljet wat met een vies gezicht wordt
aangenomen. Het feit dat Els gesommeerd wordt om haar schoenen weer aan te
trekken die ze had uitgedaan om haar voeten te laten ontdooien. Géén schoenen
uit aan de bar!
In
die bar volgen we overigens de finale van de wereldkampioenschappen voetbal.
Bij de 2e goal van Brazilië houden we het voor gezien, (ja, we waren
voor Duitsland) en rennen we het naastgelegen restaurant in waar we een warme
maaltijd nemen. Onze buik tenminste warm! Om 4 uur de rush voor een bed. Wat
een zooi. Zes grote slaapzalen, steenkoude ruimte; plaats voor wel 40 personen
per stuk, te weinig sanitaire voorzieningen. Geen kookmogelijkheid, niet eens
een kopje thee te zetten. Koud water om te douchen. Geen mogelijkheid om je
kleren te wassen. Dat doet iedereen natuurlijk toch, onder koud stromend water.
Ik heb kou gevat en heb keelpijn en ga van “arme ozel” maar vroeg naar bed. O ja,
om 6 uur gingen we nog naar de mis want in de kerk was het tenminste warm. De
mis werd van voor tot achter bewierookt, maar van een fijne stemming tijdens de
pelgrimszegen is geen sprake. Met z’n 150-en tegelijk, geen intimiteit.
’s-Nachts
doe ik geen oog dicht. Voor ’t eerst betreur ik het feit dat ik mijn donzen
slaapzak aan Ger heb meegegeven. Ik heb ‘t (met m’n kleren aan) veel te koud in
de fleece-zak.
Vanmorgen,
maandag, met een dikke keel weer aan de wandel. Els neemt nu definitief
afstand, ze gaat veel te snel voor me. Ze wil naar Larrazoana en ik vind Zubiri
(22 km) meer dan voldoende. Ik voel de tocht van gisteren nog, vooral m’n
knieën doen zeer van het afdalen. En m’n keel vergt ook rust. En ik ben echt
moe! Het weer is gelukkig aangenaam. De zon schijnt, het is niet te warm om
flink te kunnen lopen, én ik krijg onderweg de was van gisteren droog. De route
is heel mooi, Spaans Baskenland. Veel wilde bloemen, de lucht is zwaar van
geuren. Maar wat is ’t druk! Zoveel mensen op de Camino, dat geeft
onherroepelijk problemen met slaapplaatsen. Met mij (nog) niet, ik bezet het
één na laatste plekje in de refugio in Zubiri. Maar wat gebeurt er met de zeer
velen die na mij komen? Ik weet het nog niet. Er zijn 40 plaatsen hier,
stapelbedden heel dicht op elkaar, je weet niet waar je je rugzak moet laten.
Ook nu weer krijg ik de kriebel van de Spaanse mensen. Ze houden met niemand
rekening, doen geen moeite om contacten te leggen, zijn luidruchtig. Ik hoop
dat het beeld dat ik nu van hen heb nog flink bijgesteld moet worden! Ik eet
met een Belgische mevrouw uit Gent, Elize heet ze, in een restaurant 600 meter
verderop. Het is niet echt goedkoper dan in Frankrijk, pelgrimsmenu € 9,- maar
le taxes non compris, 7 % zit je toch nog op (bijna) 10 €uro! Nu vroeg naar
bed, heb ’t al weer koud en ben moe. Hoye!
Dinsdag
2 juli, verjaardag van Rens; Cizur
Menor, bar, 17.26 uur.
Om
5 uur vanochtend gaan links en rechts verschillende wekkers af. Zijn die
Spanjaarden nu helemaal van de ratten besnuffeld?! Het is nog donker buiten, je
kunt de route toch niet volgen zo? Of lopen ze met zaklampen? Op die keien-paadjes
ook levensgevaarlijk. Maar met al dat kabaal om je heen kun je toch niet meer
slapen dus om half 6 sta ik ook maar op. Vechten om een plaatsje rond de
enigste wasbak voor + 20 dames. En daar moet ik m’n tanden poetsen,
leuk! (Als iedereen toekijkt.) Om half zeven, het is net licht, loop ik al.
Nou, dan ook maar eráán vandaag. Het is zo stikdruk dat ik ondanks de afspraak
met mezelf om niet voor een slaapplaats te gaan rennen tóch snel loop in de
angst anders geen bed meer te hebben. In Larrasoana hebben veel mensen buiten
in het portaal van de kerk geslapen omdat de refugio vol was. Van Bernd en . .
. (naam vergeten) hoor ik dat Els een
uur in de rij heeft gestaan in deze plaats en toen kwaad is doorgelopen omdat ze
zich vreselijk ergerde aan de onnodige bureaucratie. In datzelfde Larrasoana
drink ik koffie in de bar en bel ik mijn lief zoontje Rens om ‘m te feliciteren
met z’n verjaardag waar ik -zucht- niet bij ben. Omdat ik al 1½ uur aan de
wandel ben heb ik niet in de gaten dat ’t pas 8 uur is en ik bel ‘m dus wakker!
Daarna
zonder stop 4 uur lopen naar Pamplona. Het landschap is mooi en Pamplona is een
erg mooie stad. Prachtige gebouwen, mooie vestingmuren, alles goed verzorgd en
schoon, zelfs de nieuwbouw is met smaak opgetrokken. Aparte bestrating, aparte
trottoirs, veel openbare kunst. Ik race er in 1½ uur tijd doorheen. Wel jammer.
Ook neem ik in de panaderia / cafétaria (bakker met uitgebreide lunchroom) een
dik stuk taart om Rens’ verjaardag te vieren. Om half twee kom ik aan in Cizur
Menor. Mijn racen is niet voor niets geweest; een VIP – plaats in de refugio,
samen met Elize. We hebben niet samen gelopen, maar komen op dezelfde tijd aan.
De ontvangst in de refugio is hartelijk, met een fris, koud glas water, en
snoepjes. O ja, nog een verhaal over snoepjes, vertel ik zó.
De
refugio is kraakhelder, licht, en goed sanitair. Wat een heerlijke douche, en
uitgebreid kleren wassen! De modder van de Pyreneeën zit nog in de broek, samen
met het zweet van + 1 week. In de refugio kan ik zowaar al wat Spaans
praten! Ik vertel dat vandaag m’n zoon jarig is en prompt schrijft de
hospitallero een gelukwens onder het stempel in het pelgrimspaspoort. En Elize
wil graag plaatsen reserveren voor een Belgische mevrouw met twee kinderen, die
natuurlijk nooit zo snel kunnen lopen om nog een plekje te kunnen bemachtigen.
Dat kan ik op z’n Spaans uitleggen en het wordt geaccepteerd. Ben best wel
trots! Het snoepjesverhaal.
Ik
loop vandaag over een smal bergpad langs een oude pelgrimsherberg, nu een
boerderij. Kom ik een man tegen die me staande houdt: hola! Hallo! dus. Begint
een razendsnel praatje en ik dus zeggen dat yo no comprendo Espanol. Hij zegt
dat ik hem José moet noemen en hoe ik heet? Hij schudt me de hand en op dat
moment trekt hij me naar zich toe en geeft me 2 zeeeer dikke zoenen vol op de
mond. Daar ben je dus totaal niet op voorbereid! Zo gaat dat dus, in alle
argeloosheid trap je erin. Vraagt hij me nog of ik een karamelos wil en zeg ik
ook nog ja. Ik krijg 2 snoepjes en wéér een nóg dikkere zoen. Dan ontworstel ik
me. En loop ik -gewoon- verder.
Ik
zit nu in de bar en er komen allerlei mensen binnen. Ik moet praten! Vanavond
eet ik met Elize weer in een restaurant. Morgen vertel ik verder!
Woensdag,
3 juli; in een kerk in Puenta la Reina; 16.40
uur, 19 km.
Het werd plotseling vol in de bar waar ik zo rustig zat te
schrijven. En aangezien in het pelgrimswereldje iedereen iedereen kent lieten
ze me niet met rust en begonnen tegen me aan te lullen – wég rustig
schrijfmoment. Vandaar dat ik nu maar in de kerk ben gaan zitten. Nog even over
de snoepjes van de al te vriendelijke José: het waren geen karamelos maar
lekkere verkoudheidssnoepjes, goed voor m’n keel!
De
weg van Cizur Menor naar Puenta la Reina is ontzettend mooi. Wat een
landschappen! Ik kan ze niet beschrijven, kom maar dia’s kijken. We passeren
een hoge kam van heuvels waarop wel 50 enorme windmolens stroom staan op te
wekken. De route loopt tussen de molens door en ze maken een machtig zoevend
geluid. Op het hoogste punt van de kam heb je een fantastisch uitzicht naar
beide kanten en is een kunstwerk geplaatst, allerlei pelgrimsfiguren in
silhouet. Dit zie je in elk boek van de Camino terug.
Vandaag
moet ik veel geldelijk geluk ontvangen. Dit zegt Elize. Onderweg had ik een
steentje in m’n schoen. Doe ik m’n schoenen uit, stap ik zó met m’n sok in een
dikke drol, die lekker verborgen lag in het gras. Een verse! Ik denk een echte
pelgrimsdrol. Elize zegt dat dit geluk brengt op geldelijk gebied. Check je de
staatsloterij, Ger? Of willen ze m’n kunstwerk aankopen? Het is lekker weer om
te lopen ondanks het feit dat de thermometer van Nel 30 graden aangeeft. Je
merkt er niets van, pas tegen de middag voel je de temperatuur omhoog gaan.
Maar dan ben ik al bijna in Puenta la Reina. Om half één loop ik er door de
Calle Major. De winkels zijn nog open maar ik wil éérst naar de refugio. Er is
een nieuwe aan de rand van de stad. De meesten gaan naar de padres reparadores,
maar ikke dus niet. De refugio is ruim, schoon en licht met goed sanitair. Als
ik aankom word ik ineens verschrikkelijk moe. Het lopen ging ook al niet zo
lekker vandaag, pijntje hier, pijntje daar. Ik word toch niet ziek? Mijn keel
doet minder zeer maar ik moet wel hoesten en heb een snotneus. Na het douchen
en wassen duik ik dan ook in m’n bed voor een siësta. Ik slaap echt even heel
vast maar ga om 4 uur weer de stad in. Moet boodschappen doen maar de winkels
zijn pas om 5 uur open. Vandaar dat ik nu in de kerk zit te schrijven.
Puenta
la Reina, brug van de koningin, is trouwens een heel oud pelgrimsoord. Een of
andere koningin heeft de brug aan de pelgrims en de stad geschonken en nu heet
de stad zo. Ik heb trouwens een bijzondere aantrekkingskracht. Zit ik hier in
een lege kerk te schrijven, komt er een groep van wel 15 Spaanse toeristen binnenvallen
en die gaan allemaal rondom míj zitten! Aan alle kanten word ik ingesloten,
onbegrijpelijk, zelfs in dezelfde bank links en rechts van me. De rest van de
banken is leeg! Gelukkig hoepelen ze snel op.
Wie
zag ik vandaag terug? Heinz! Hij heeft z’n schoenen laten repareren in
Pamplona, kostte een dag en loopt zodoende weer gelijk op. Leuk? We zullen
zien. Hij moet niet gaan plakken maar ik heb hem duidelijk gemaakt dat ik
nergens voor “in” ben. Hé Peet, niet zo negatief over de medepelgrims! Nee, maar
ik ben wel verschillende ervaringen rijker die me duidelijk maken dat je als
“loslopende vrouw” het wild bent en het mannelijk deel van de pelgrims de
jagers. Is echt zo, wordt ook openlijk over gepraat. Maar mij ergert het!!
Donderdag,
4 juli; refugio, Estella; 21 km; 19.07 uur.
Toch
met Heinz gegeten gisteravond, in de refugio. Daarna tot half 11 zitten praten
waarna we “eruit gejaagd” werden. (Uit de eetzaal) We hadden heel wat uit te
wisselen en we hadden beide dezelfde mening over “de Spanjaarden”. Of zou het
de volksaard van Navarra zijn en verandert het nog? We hadden het ook over “de
pelgrims”, dat dat over het algemeen hoger opgeleide mensen zijn, en toen
vertelde hij dat hij geoloog was (in ruste dus, hij is 67 of zo, maar nog
steeds van die opmerkingen over hübsche mädchen etc.)
Vandaag
met Elize gelopen, de hele weg naar Estella. Vanwege m’n verkoudheid was ik moe
en liep een tandje langzamer. Ik ben een beetje bang dat het vast gaat zitten,
ik piep. Ik heb vanmiddag in de stad warm gegeten (weer met Heinz, Elize zal
wel denken!) en kan vanavond echt vroeg naar bed. Estella is mooi. Wat
rondgekeken en de gebruikelijke boodschappen gedaan. Er is momenteel een brand
aan de gang hier in de omgeving die geblust wordt met behulp van een helicopter.
Die vliegt hier steeds over het achtertuintje van de refugio waar ik zit te
schrijven. Er hangt een grote bak onder die steeds opnieuw gevuld wordt met
water. Druipend komt hij hier voorbij, je kan de druppels voelen. En een
kabaal!
Het
is wel leuk als je door de stad loopt. Je wordt aan alle kanten begroet (zoveel
pelgrims zijn er), net of je hier woont. De aankomst vanmiddag om half één
(vanmorgen om half 7 begonnen) was ook al wat bijzonders. De refugio opende pas
om 1 uur en de rugzakken worden voor de deur gezet in volgorde van aankomst van
de eigenaren. Een ruig gezicht, honderd rugzakken op een rijtje! Ik heb er een
foto van gemaakt. De refugio herbergt 150 mensen en vele moeten nog
teleurgesteld worden!
Los Arcos, refugio; 20.30 uur. Donderdag 5 juli 2002; 21 km.
Opnieuw liep ik
met Elize door het prachtige landschap. Ondanks dat we allebei een totaal
verschillende stap hebben stoort ons dat niet. We hebben elkaar heel wat te
vertellen onderweg, de tijd en de kilometers vliegen voorbij. Voor we het weten
zijn we in Los Arcos. De refugio wordt er beheerd door Belgische vrijwilligers.
De man van Elize komt er in augustus ook. Weer met Heinz gegeten in een
restaurant. Je kunt hier “middageten” van half twee tot 4 (uitlopend tot 5
uur.) dat is wel fijn want dan ga je niet met zo’n volle maag naar bed.
Avondeten kan van 8 tot … ; vaak is dat zo laat, zeker omdat je nu zo
verschrikkelijk vroeg opstaat. Het is gewoon onmogelijk om te blijven liggen na
half 6. Om 5 uur gaan de wekkers af en kabaalt iedereen er maar op los. Mijn
verkoudheid is een stuk beter. Ik nam wat extra vitamine C, en van Elize kreeg
ik wat homeopathische spullen, selenium AC. Het heeft warempel geholpen, hoewel
ik nog hoest.
Vandaag dé
ervaring op de Camino tot nu toe meegemaakt. In de refugio was een masseur en
je kon je inschrijven voor voetmassages etc. nou dat zag ik wel zitten dus was
ik om 4 uur aan de beurt. Blijkt die man behalve een verrekt goed masseur ook
zo paranormaal als de pest te zijn. Hij zag álles van me. Ik zal de details nu
maar weglaten maar geloof me maar. En bovenal moest ik ééns zoveel drinken als
ik nu doe. Dat voelde-die aan m’n spieren die overigens nu heel lekker
aanvoelen. De achillespees beschreef hij ook exact hoe die er nu uitzag.
Volgens hem was er een vezel van doorgeknapt. Kan ik me iets bij voorstellen.
Hij kon niet geloven dat er nooit foto’s of zo van gemaakt zijn. Maar goed, ik
ben hier, hij doet ’t nog, ik kan ermee vooruit. Als advies gaf hij: strekken
die hap! Zal ik toch maar gaan doen, ondanks dat dat me pijn doet.
Bij Elize maakte
hij ook heel wat los. Het moest zo zijn natuurlijk, we hadden net vanochtend zo
diep gepraat. En nu kwam er weer een hele hoop naar boven. Ze moest
verschrikkelijk huilen en ik deed maar een potje mee. (We waren bij elkaars
behandeling.) dat zijn hele ervaringen. Ben benieuwd hoe het verder gaat.
Zondag
(Kennedymars-zondag) 7 juli 2002; 11.23
uur. Balcon refugio Logrono.
Gisteren
29 km.
Voorlopig gaat er
even helemaal niets meer verder. Ik zit, ben geveld. En níet door m’n
achillespees. Gistermorgen vol energie op weg van Los Arcos naar Logrono, een
flinke afstand, dat wel. 29 km. Maar ik ben toch wel meer gewend.
Het parcours was
betrekkelijk eenvoudig. We liepen weer samen, Elize en ik. Ik heb nu gelopen
met Marijke en Els, ik heb onderweg veel contacten gehad met Alain en Rémy,
Italo, Heinz, Caroll en nog veel anderen. Maar steeds had ik het gevoel: waar
blijft mijn “máátje”? ik geloof dat Elize en ik elkaars maatje zijn. We zijn
geen gezicht samen, 1½ cent. Ik lang en groot, Elize klein. Grote lange
stappen, korte venijnige pasjes. De reus en kleinduimpje. Maar we kunnen
práten. Onderweg vliegt de tijd voorbij. Gisteren in vlot tempo naar Viana.
Daar dronken we koffie. Hadden we ook al gedaan in Torres del Rio, waar we de
prachtige 8-hoekige kerk konden bezichtigen. Na Viana was het nog 9 km naar
Logrono. Onderweg kreeg ik zonder aanleiding pijn onder mijn rechtervoet. Niet
zo’n pijn als die van de brandende voetzolen. Anders. Niet lekker. Erger
wordend. Tenslotte: zorgwekkend. We passeerden nog Felice, het oude vrouwtje
van in de 80 dat naast de Camino woont en je staande houdt. Hé peregrino! Wil
je een stempel? En trots toen we haar vroegen of we mochten fotograferen. Ik
vertelde haar dat ik thuis een film had waar ze ook op staat. Kon ze nauwelijks
geloven. Maar goed, eindelijk de refugio in Logrono. Kon bijna niet meer lopen.
De hele middag met m’n voet omhoog gezeten en uiteindelijk aan de Ibuprofen
gegaan, want ik herkende de pijn: dit moet een ontsteking zijn. Morgen lopen?
Geen sprake van. Gedwongen rust dus.
In de refugio mag
je officieel niet blijven, tenzij je een briefje van de dokter hebt. De mevrouw
van de refugio bood aan ons morgenvroeg (zondag) te vergezellen naar het
ziekenhuis hier vlakbij. Elize wil ook een rustdag. Ze kampt met obstipatie.
Dus zij ook naar het ziekenhuis. Dat was dus vanmorgen om 8 uur. Een lachertje.
Zonder de voet ook maar aangeraakt te hebben verklaarde de vrouwelijke dokter
dat het gewicht van mijn rugzak veel te hoog was (had ze ‘m gewogen of zo?) en
dat dat de oorzaak van de problemen was. Twee of drie dagen rust. En 2
Ibuprofen per dag. Ze vroeg niet eens hoe sterk ze zijn. Want ik heb ze in twee
doseringen: van 50 en van 600(!) milligram per pil. Ze heeft niet naar m’n voet
gekeken. Wat een flauwekul! Tenslotte schreef ze wel braaf het papiertje zodat
ik in de refugio kon blijven. Het kostte niets. Maar was het ook niet waard.
Elize kreeg ook haar briefje plus 3 zakjes poeder om te kúnnen.
De pijn is
ondertussen wat minder; de Ibuprofen werkt. De voet is nog dik. Morgen blijf ik
niet hier maar tracht een bus te pakken naar de volgende etappe. Het is wel
balen. Ik hoop maar dat het inderdaad een ontsteking is en geen scheurtje. Want
dan is het fini.
De refugio is
verder prima. Zit in de son op ut balcon. Klepperende ooievaars die op de
kerktoren wonen vliegen over. Een prachtig gezicht. Ze hebben jongen die af en
toe hun kop buiten het nest steken. Je kunt het goed zien.
Thuis is
gisteravond ook de Kennedymars gestart. Ik heb Rens op z’n mobiele gebeld en de
hele bubs succes gewenst. Het steekt wel even dat ik er niet bij ben. Volgend
jaar weer! (Bovendien regent het daar en hier schijnt de zon!)
Maandag 8 julio
2002; 16.08 uur. Nájera; 28 km per bus.
Nu regent het
hier ook. Plensbuien met oorverdovend onweer. Ik had er geen last van want ik
had dus de bus. Daar is niks aan. Het was wel een sport om uit te vinden hoe
dat hier in Spanje werkt. Het zijn allemaal particuliere onderneminkjes en je
koopt kaartjes net als vliegtuigtickets. Voordat ik dat in de gaten had, had ik
al een “verkeerd” kaartje in handen; dat voor de bus van half negen en ik wilde
de bus van 10.00 uur. Helaas was dat een andere maatschappij en m’n kaartje
inruilen wilden / konden ze niet. Zogenaamd begrepen ze me niet en moest ik een
nieuw kaartje kopen. Gelukkig kost het openbaar vervoer hier klaarblijkelijk
“niets”, dwz de afstand van 30 km kostte € 1,20. In een half uurtje was ik in
Nájera. Weer een grote welvarende stad. Spanje is rijk. Goed verzorgd. Mooie gebouwen.
Luxueus openbaar vervoer. Veel openbare kunst. (En ook niet-openbare, als je
ziet wat ze hier in restaurants en bars aan de muur hebben hangen.) De mensen
hebben veel meer belangstelling en oog voor kunst en spenderen ook veel geld
aan inrichting. Méér dan in Nederland (ons bent zunig!) en zeker meer dan in
Frankrijk. Ik heb de indruk dat de mensen in Rioja waar ik nu ben,
vriendelijker zijn dan de Navarrezen. Je wordt tenminste nu teruggegroet, en
men wijst je de weg, mocht je ‘m kwijt zijn.
Liever had ik
gelopen vandaag. In de refugio waar ik met poncho aankwam (want het regende
tijdens het korte stukje lopen van het busstation naar de refugio) voelde ik me
net zo’n look-alike. De anderen keken ook verwijtend naar m’n schone schoenen.
Maar ook morgen neem ik nog de bus naar Santa Domingo de la Calzada.
Noodgedwongen!
Elize heeft hard
gelopen vandaag. Ze vertrok al vóór 6 uur en kwam om 12.15 uur aan bij de
refugio. (28 km!) Ze is doodmoe.
Dinsdag, 9 julio
2002; 16.05 uur. Refugio Santa Domingo de la Calzada.
Gisteravond
ontmoette ik in de refugio 2 Nederlandse mannen. Ze zijn op hun fiets en
normaalgesproken staan ze op campings. Maar het onweer dreef hen naar de
refugio en we raakten aan de praat. Wat later kwam Elize er ook bij en omdat we
nog niet uitgepraat waren toen het etenstijd was zijn we samen gaan eten. Het
was gezellig. En goedkoop. In de refugio was helaas geen kookmogelijkheid
hoewel vermeld stond dat die er wel was. Maar de kookplaat was kapot. Daar
stond ik met m’n zak vol met eten. We hadden net besloten om eens goed gezond
te koken omdat Elize zo’n last van obstipatie heeft. (Nog steeds.) Maar het
eten met Jan en Ton van Wijk uit Barendrecht en Scheveningen was een prima
alternatief.
Ik heb slecht
geslapen vannacht in de kleine propvolle refugio. Heel benauwd, slaap je met
zestig mensen in een ruimte, maken die idioten ook nog de ramen dicht!
Weer met de bus
vandaag, naar Santa Domingo de la Calzada. Ik sta evengoed vroeg op, blijf in
het ritme. Het gevolg was dat ik al om 10.00 uur hier voor de deur stond.
Gelukkig kon ik er ook in. Ik was met een andere Spaanse pelgrim, Thomas uit
Zuid-Spanje. Gelukkig sprak hij Engels. Hij heeft me geholpen een zapalero
(schoenmaker) te vinden want de hakken (ze zitten eronder sinds Condom) zijn weer
verdwenen. Déze moeten het houden tot Compostela, nog 548 km (maar.)
Santa Domingo de
la Calzada heeft een mooie kathedraal met aansluitend museum. Je moet er dus
voor betalen. Tegen mijn principe in doe ik het en ja, het is de moeite waard.
Bovendien zitten hier levende kippen + haan in de kerk. Het verhaal wat erbij
hoort vertel ik nu niet, dat heb ik al zo vaak gelezen dat het me de neus
uitkomt. Sla er zelf maar de boekjes maar op na. Verder lééft Santa Domingo
wel. Een leuk stadje. Iedereen hier raadt me af om morgen te gaan lopen. Ik wil
heel graag maar ben inderdaad een beetje bang om over te belasten. Ik moet er
nog over denken. Zo meteen ga ik m’n schoenen ophalen en koken. En dit verslag
posten!
De periode 10
juli tot en met 20 juli is kwijt geraakt bij de post of moet nog binnenkomen .
. .
Zondag 21 juli 2002. Refugio
Villadanga del Páramo. 20 km.
O la la, nu is
het echt weer om het Spaans benauwd van te krijgen. Het voelt aan als 40 ° en
dat zal ’t zeker zijn. Gisteren had ik m’n rustdag in Leon. M’n moraal zat
ergens bij m’n tenen (die toch al zo’n pijn deden) toen ik ’s-morgens de groep
zag vertrekken. Tot op ’t laatste moment twijfelde ik: Zal ik meegaan? Ik ben
verstandig geweest (hoop ik.) Om half acht moest ik de deur uit, en ik bezocht
de kerk van San Isodoro, met Romaanse fresco’s. Het was inderdaad
indrukwekkend. Het museum dat erbij hoorde ook. Men had er o.a. een enorme
verzameling zeer oude boeken. Bijbels uit de 10e eeuw! Die vond ik
geloof ik nog wel het mooiste. ’s-Middags trakteerde ik mezelf op een lekkere
pizza in een Italiaans restaurant. Pizza’s zie je hier in Spanje niet. Het was
de eerste sinds Frankrijk. En hij smaakte heerlijk. Toen weer terug naar de
refugio. Ik kreeg een uitgebreide heel liefdevolle voetmassage van Victoria,
een van de hospitalieros. Het hielp enorm. Mijn voet die helemaal verkrampt en
“vast” zat werd weer los en soepel. En de pijn is grotendeels weg. Vanmorgen
ben ik weer gaan lopen. Heel rustig aan en maar een kleine afstand, 20 km
ongeveer. Het gaat. Maar ik moet voorzichtig zijn anders kom ik er niet. Er,
dat is Santiago. Daarom stop ik dus bij de refugio van Villadangos. Ik zou nog
best verder kunnen. Niet doen! Ondanks dat het nog geen elf uur in de morgen
is, is ’t ook al geweldig warm. En ik heb slaap. Waar haal ik die vandaan?
Gisteren niets gedaan, vannacht vast geslapen. Toch slaap ik vanmiddag ook nog
zeker 2 uur als een blok. De refugio is langzaam volgelopen. Wie zie ik terug?
Martha en haar partner Gino uit Eupen! Leuk! Ik heb ze meer dan een week niet
meer gezien. Ze brengen het “verpletterende” bericht van Anacleto, de Spaanse
Italiaan. Hij is moeten stoppen. Zijn voeten zijn té kapot. Eén en al wond, en
ontstoken. Wat moet hij een pijn hebben gehad. Hij laat me groeten via Martha.
Ik ga ‘m schrijven, heb z’n adres.
Maandag 22 juli 2002. Refugio Astorga;
20.50 uur. 28 km. (of meer)
Wat een drukte hier in de refugio. Er moeten hier wel
200 mensen verblijven. Ik heb een plaatsje bemachtigd aan de tafel in de
comedor. Vandaag weer ouderwets gelopen, zeker 28 km. Weet het niet precies, de
boekjes spreken elkaar tegen voor wat betreft de afstand en sinds ik langzamer
probeer te lopen kan ik mijn afstand ook niet goed meer schatten. Het was,
vergeleken met de afgelopen week, een mooie tocht, ondanks dat mijn weg steeds
langs de autoweg liep. Veel kabaal dus maar daar kun je je voor afsluiten. Ben
overgestapt van diclofenac (is op) naar ibuprofen en volgens mij helpt dat veel
beter. Het lopen ging goed! Ondanks mijn slechte nachtrust; er was veel kabaal
in de refugio van Villadangos. Toen ik vanmorgen om 6.15 uur vertrok was ik
even echt bang want ik had de gele pijlen van de camino gemist en liep pal
langs de drukken N 120, langs de razende vrachtauto’s en razende
personenauto’s. ik durfde niet meer verder en stopte om mijn rode knipperlicht,
in een ver verleden gekregen van Ger en deze reis steeds achterop mijn rugzak
bevestigd, voor op mijn buik vast te maken. Nu was ik tenminste zichtbaar. Niet
dat de auto’s zich er ook maar iets van aantrokken. Maar goed, ik schrijf dit,
dus ik leef nog.
Onderweg
maakten een Zweedse jongen (Martin) en ik foto’s van elkaar met een mooi
uitzicht op Astorga als achtergrond. De refugio was pas om 14.00 uur geopend.
Ik had een uurtje om koffie te drinken. Wie kwam ik tegen in de stad: Lauzerte
– Moissac Belorado: Hans. De koffie dronken we samen. Na de siësta opnieuw de
stad in. De kathedraal, ook, zoveel stijlen door elkaar. Men is niet trots op
de kathedraal van Roermond, maar ik zou dat wél zijn. Tenminste helder, duidelijk,
sterk, eenvoud. En het bisschoppelijk paleis van Gaudi: ik mag m’n mening
hebben. OK, ik zag het van de buitenkant. Anton Pieck in de Efteling heeft het
beter gedaan! En verder hou ik m’n kop.
Ik
at voor € 6,50 ongelooflijk goed in een onooglijk restaurantje. Wijn
inbegrepen, ½ liter, en van goede kwaliteit. Ik kreeg een glas vooraf en een
tapa gratis. En de bediening was correct en vriendelijk. Zo kan het dus ook!
Gracias!
Ik
heb intensief SMS – verkeer met Marijke die al in Nederland is. Ze heeft het er
even moeilijk mee dat “het” voorbij is en dat leert mij weer: geniet van deze
laatste weken! Laat je niet teveel meeslepen door pijnlijke poten en heimwee!
Dinsdag
23-07-02; Refugio Rabanal del Camino, 17.11 uur; 20
km.
Inmiddels
20.43 uur. Ik wou net gaan schrijven toen ik geroepen werd om te eten. Martha
en Gino hadden gekookt. Salade en gebakken aardappels.
Wat
de camino betreft, die gaat weer door berglandschap. Hetgeen te merken is aan
mijn fotografeerdrift. Ik kan niet stoppen met mooie plaatjes maken. Gelukkig
heeft onderweg het oog ook weer wat moois. Om ’t dus met m’n vaders uitspraak
te zeggen: het oog wil óók wat. De 20 km van vandaag waren weer genoeg. Het is
ook waar je je op instelt. Morgen zijn ’t er 26. en tough. De refugio in
Rabanal opende pas om 15.00 uur. We waren hier om 12.00 uur, dus dat betekende
drie uur wachten. Het was niet erg, het was net gezellig. Iedereen lag, zat of
hing in de zon op het pleintje. Jammer dat er niemand een gitaar of zo ij zich
had. Het was een echt jaren 70 sfeertje. De refugio wordt gerund door een
Engelse broederschap. En goed. Schoon. Gezellig. Duidelijk. Vriendelijk.
Persoonlijke aandacht. Kortom een voorbeeld!
Donderdag
25-7-02. 17.28 uur pleintje Cacabelos 24
km.
Tsjonge, het kan
dus echt heet zijn in Spanje. Dat ik dat ook mag meemaken! Ik ben de refugio
maar ontvlucht want gisteren kon ik me met geen mogelijkheid even vrijmaken om
te schrijven, terwijl ik graag wilde. Steeds begon er iemand anders “tegen me
aan te lullen”. Ja natuurlijk is dat wel leuk. Maar ik had ook graag even een
moment van rust gehad. Maar daar leende de refugio van Molinaseca zich niet
voor.
De tocht van
Rabanal naar Molinaseca wordt in het caminoboekje omschreven als "een van
de indrukwekkendste etappes”. Dat klopt. Het was verschrikkelijk mooi. Flink
stijgen, meteen na Rabanal. Tot een hoogte van 1500 meter. Dat lijkt niet hoog
maar het landschap was van dien aard dat je je in de Himalaya waande. Alleen de
sneeuw ontbrak maar het schijnt dat die daar ook in juli kan liggen.
Na een poosje
passeerden we Foncebadon, het verlaten bergdorp. En daarna het Cruz de Ferro,
het beroemde kruis op de steenhoop. Ik droeg ook m’n steentje bij, helemaal van
huis meegesjouwd (overdrijven is ook een kunst, zal 100 gram gewogen hebben?)
Ik zag het niet als een last die ik van me afgooide, maar als een spoor van
mezelf dat ik daar achter liet. De namen van mijn gezinsleden stonden erop;
vóór m’n vertrek hadden ze hun naam met watervaste schrift geschreven. Toch een
beetje een plechtig moment. Ook liet ik een kruisbeeld van plastic achter dat
bevestigd heeft gezeten op de wandelstok van een Amerikaanse vrouw die op de
camino een ongeluk heeft gehad; ze is gevallen.
Ik ontmoette haar
in de refugio van Logrono vlak voor haar terugkeer naar huis. Haar gezicht was
bont en blauw en gezwollen en haar enkel gebroken. En ze was naar aanleiding
van haar val depressief geraakt. Toen ze wegging –in rolstoel- gaf ze mij haar
wandelstok. Die kon ik natuurlijk niet meesjouwen. Ik heb hem in Logrono in het
kerkportaal achtergelaten. Hij was gebroken. Heel symbolisch! Het kruisje heb
ik wel meegenomen en dus bij het Cruz del Ferro achtergelaten.
Daarna passeerden
we een tempeliersnest. Het was een bijzondere refugio. Al van ver werd je
verwelkomd met belgerinkel. Daarna werd je een koffie aangeboden en een stempel
voor het credential. Het was er een heerlijk zootje, net een piratenschip van
Pippi Langkous. De tempeliers waren een soort overjarige hippies, maar wel met
hun eigen rituelen. En met veel hasj, hash; hoe schrijf je dat, hasj van Hasj
en Wietje. Maar dat laatste heb ik niet van eigen waarneming maar van horen
zeggen. Dit alles was in Manjarin. Daarna nog een beetje stijgen en toen
bergaf. O jee, daar kwam m’n hoogtevrees om de hoek kijken. Trillende knietjes
en zweethanden. Op een gegeven moment ging het zó steil naar beneden over keien
– geitenpaadjes dat ik écht niet meer durfde. Daar sta je dan. Je móet. Stokken
naar beneden gegooid en toen op m’n achterste de berg af. Moet niet te vaak
voorkomen, ik heb maar één broek bij me! Na 26 vermoeiende kilometers de
refugio in Molinaseca. Een dorp met wel 26 bars maar met een halve winkel. Met
wat daarin te koop was (en geloof me dat was echt niet veel) improviseerde ik
die avond een maaltijd voor Martha, Gino en mezelf. Omdat ik thuis gewend ben
om in tamelijk grote porties te koken (voor 5 personen) was het nu dus veel te
veel en aten er nog 3 anderen mee.
Vandaag,
donderdag, de in vergelijking met gisteren makkelijke etappe van 24 km naar
Cacabelos. Veel asfalt, veel stad. Ik passeerde namelijk Ponferrada, met z’n
mooie Middeleeuwse tempeliersburcht. Deed me aan Carcassonne denken. Ik moest
dringend pinnen, dus ik was blij in de bewoonde wereld te zijn. En nu dus Cacabelos.
Mooi dorpje, voor de begrippen van deze regio (de Bierzo) een stadje. Met een
hele supermarkt. Maar nu heeft de refugio geen keuken, dus dat wordt uit eten.
De refugio is trouwens een goeie. Allemaal 2-persoons kamertjes, en goede
sanitaire voorzieningen. Ik kon achterstallig onderhoud plegen en de kleren
konden in de wasmachine. Ik slaap met een Franse mevrouw uit Lyon op een
kamertje. Makkelijk, dat Frans! Alleen gooi ik er nu Spaanse, Duitse en Engelse
woorden doorheen. Wat dat betreft is het in mijn hoofd een warboel! Andere
zaken heb ik tijdens deze tocht keurig op een rijtje gekregen. Maar die zijn te
persoonlijk en alleen bestemd voor insiders, dus schrijf ik er hier niet over.
Maar het is een feit dat de Camino wel degelijk iets met je doet. En ik ben met
een hele hoop zaken in het reine gekomen. En ik heb, zonder te willen
opscheppen of zelfingenomen te willen zijn, een behoorlijk positief zelfbeeld
gekweekt. En daar ontbrak het bij mij ook nog wel eens aan.
Ruitelán, 26
juli, verjaardag van Merel, 17.05 uur. Bar. 28 km.
Een gat van een
dorpje, dat Ruitelán. Het eerste plaatsje in Spanje waar m’n mobieltje geen
bereik heeft. Dat lijken wel Franse toestanden! De omgeving doet ook al zo
Frans aan. Tamme kastanjebomen en mooie natuur. Bergen. Lekkere wijn. Ik heb
het hier dan ook uitstekend naar m’n zin. Vanmorgen passeerde ik Villafranca
del Bierzo. In de Middeleeuwen de plaats waar pelgrims de complete absolutie
konden krijgen als ze Compostela niet meer haalden. Bij de Puerta del Pardon.
Wat is hier een hoop leed geschied! Ik had die absolutie ook wel willen
krijgen. Niet dat ik denk dat ik Santiago niet bereik. Integendeel, het lopen
gaat best wel goed. Maar ik ben het een beetje moe, hè? Wil wel graag thuis
zijn, in de tuin zitten en een beetje de honden aaien! En zo. Maar vanmiddag,
eenmaal in de alternatieve refugio aangekomen (hij is maar klein; ze branden er
wierook ((of hash)) en de eigenaar kookt vanavond voor de pelgrims) heeft
Martha het eens mooi voor me uitgeteld. Het zijn nog maar 162 kilometer. We
hebben als ik 5 augustus wil arriveren, nog 10 loopdagen. Een mooi gemiddelde
van 16,2 km per dag!? Vanaf nu heb ik dus een vakantiegevoel. Morgen maken we
een heel kleintje van 10 km, wel steil bergop. Een peulenschilletje. Misschien
kunnen mijn getergde voeten in deze 10 dagen wel genezen!
Zaterdag 27 juli
2002. 19.21 uur. Muurtje in gehuchtje genaamd Hospital.
Beetje een
verveeldag vandaag. De tien kilometer naar O Cebreiro waren heel gauw gemaakt.
Om half tien was ik daar. Ik ontmoette Ger van Esmeralda en Noëlle met zoontje
Mick. Hij bood me koffie aan in de bar. Verder was en in O Cebreiro niets te
beleven. In ieder geval niets om een hele dag rond te moeten hangen. Toen
Martha en Gino ook boven waren (O Cebreiro ligt op een berg die we dus eerst
moesten beklimmen, 700 meter ongeveer, de laatste serieuze stijging) werd dus
al gauw besloten om door te lopen. Veel mogelijkheden waren er niet.
Triacastela was nog 21 km, te ver. Bleef over dit gehuchtje mét refugio;
Hospital. Wel een refugio maar verder ook niets. Geen tienda. Ik heb in O
Cebreiro dus maar een pak macaroni gekocht in de hoop dat er hier een keuken
zou zijn. Gelukkig was die er. Honger hebben we dus niet meer. Maar of het
lekker was? Verder word ik enorm geplaagd door steekbeesten. Muggen of vliegen,
ik weet het niet. Feit is dat ik onder de bulten zit en dat ergert me enorm. En
de rest van de dag was het zaak de tijd om zien te krijgen. Dat was nog niet
zo’n gemakkelijke opgave. Martha en Gino werden er wat stekelig van, naar
elkaar toe. Je kletst wat met deze of gene. Maar diepzinnige contacten kwamen
niet van de grond.
Veel pelgrims
zijn ziek, hebben buikgriep. Of iets verkeerds gegeten of gedronken. Er wordt
heel wat gebraakt en gepoept. En dan deel je met 100 man één toilet. Ik hoop
dat deze kelk aan mij voorbijgaat. Ik probeer zo goed mogelijk op te letten.
Maandag 29 juli
2002. Terrasje, Sarria, 18.45 uur.
Het zijn korte
etappes deze dagen. Toch ben ik hartstikke moe. Mijn voet doet pijn. Nadat ik
’s-nachts erge maagpijn heb gehad neem ik geen ibuprofen meer. Nou is het net
of ik zielig ben. Echt niet. Alleen toe aan het einde van deze reis. Gisteren
gelopen van Hospital naar Triacastela. Onderweg kwam ik een oud vrouwtje tegen
dat de pelgrims pannenkoeken aanbood. Wat leuk! dacht ik nog heel naïef. Ik
vroeg nog wel wat het kostte. “Nada” was het antwoord. Later bleek dat ze er
wel degelijk voor betaald wilde worden. Omdat ik bijna geen kleingeld meer had
(ik had alles al in de giftendoos van de vorige refugio gestopt) en niet wilde
betalen met een briefje van 20 euro gaf ik haar dus de 45 eurocent die ik nog
had. Dat vond ze duidelijk niet genoeg. Ik ben maar doorgelopen, weer een
illusie armer. De refugio van Triacastela werd geregeerd door een groep van +
20 jongeren. Gelukkig werden die in een afzonderlijk gebouw gedropt. Later
hoorden we van andere pelgrims dat het een rotzooi van jewelste was geweest en
een kabaal tot diep in de nacht. Gisteravond nog naar een pelgrimsmis geweest.
De priester van de parochie in Triacastela had zich alle moeite getroost om er
iets moois van te maken. Zo mocht ik onder andere in het Nederlands een gebed
voorlezen, Gino in het Frans, en iemand anders in het Italiaans. Verder was er
een groep jongeren uit Granada aanwezig die zongen en gitaar speelden. Ik vond
het wel mooi. Daarna aten Martha, Gino, Renaldo (een Duitse leraar) en ik samen
in een restaurantje. Het was gezellig en we gingen (te) laat naar bed. Het was
al half twaalf en als je al om vijf uur opstaat moet je dat dus de volgende dag
bezuren. Nu was de etappe van vandaag naar Sarria niet lang maar wel tamelijk
pittig. Veel bergie op en een afdaling door een riviertje. De herberg in Sarria
is schoon en streng. We (Martha, Gino en ik) aten ’s-middags na aankomst warm
en hielden daarna een lange siësta. Ik heb telefonisch contact gehad met Els.
Ze is gisteren in Santiago aangekomen! Elize en Heinz zullen er ook wel bijna
zijn. Voor mij nog 6 dagen en 111 kilometer.
Maandag 29-7-02. 20.17 uur Comedor
Albergue Sarria
Nu moet ik toch
nog even schrijven. Zat ik net in de bar om in dit dagboek te schrijven (dat
geschrevene is inmiddels al op de post), zat er aan het tafeltje naast me een
oude man. Hij keek naar me en blééf kijken. De hele tijd. Hij was óf
gehandicapt óf had Alzheimer. Het stoorde me niet dat hij me zo zat aan te
staren, ik groette hem vriendelijk en schreef verder in dit schrift. Hij zat de
hele tijd met een roosje te spelen wat hij in z’n handen had, hij rook eraan,
en bekeek het liefdevol. Toen ik opstond om in de herberg m’n brood te gaan
eten, je raadt het al, gaf hij mij zijn roosje! Dat moest ik nog even vertellen
over vandaag!
Dinsdag 30-7-02. 18.38
uur bar in Portomarin 22 km
Het wordt steeds
moeilijker om ’s-ochtends uit m’n bed te komen. Gelukkig is het al een beetje
later licht zodat ik ook tot half zes kan blijven liggen. Stijf en moeizaam sta
je dan op, en ik tel de dagen: nog 7 dagen lopen! Vandaag gaat de route naar
Portomarin. Eerlijk is eerlijk: het landschap is fantastisch prachtig.
Kleinschalig, groen, heuvels en dalen, natuurstenen muurtjes als afscheiding
tussen percelen, 100 kleine dorpjes en gehuchtjes met veel koeienstront En net
als je aan ’t afbouwen bent: “ik hoef geen nieuwe contacten meer, het duurt nog
maar 7 dagen”, kom je allerlei leuke mensen tegen. Frans en Wim, Nederlanders,
ook ieder afzonderlijk vanuit hun woonplaats vertrokken en over Vezelay – le
Puy gelopen. Ik zag hen in de bar in Mogarde, toen ik na 11 – 12 km een
verdiende kop koffie dronk. Die koffie heb in echt nodig ’s-morgens; daarna
loop ik altijd stukken beter. Verder liep ik een aantal km’s samen met
Françoise, een vrouw uit Brussel. Lekker Frans praten! En een heel leuke
verrassing vond ik bij kilometerpaal 100.
Hier in Galicië
staat om de 500 meter een paal met daarop de afstand vermeld hoever je nog van
Santiago verwijderd bent. Bij paal 100 km lag een boodschap voor me klaar! Mooi
in plastic verpakt en vastgemaakt met stenen, een briefje van Esmeralda +
dochter Noëlle die ik in Roncesvalles ontmoette en met wie ik onderweg verschillende
keren leuk praatte. Haar vriend Ger en zoontje Mick zag ik in O Cebreiro, waar
we koffie dronken. Esmeralda gaat een stuk sneller dan ik dus het is
waarschijnlijk dat we elkaar niet meer zien. Vandaar de achtergelaten
boodschap. Leuke dingen dus vandaag!
Het weer is
veranderd. Frisjes en bewolkt. Het kon morgen wel eens gaan regenen. We zitten
tenslotte niet voor niets in Galicië. Ik ga eens kijken of m’n was droog is.
Dan nog wat kletsen en daarna pitten. Ik lig boven vannacht, boven in het stapelbed.
Renaldo de Duitser ligt onder me. Ik lig liever in het onderste bed; als je er
’s-nachts uit moet om te plassen (en dat moet ik!) is het zo’n gedoe. En de
sporten van het trapje (als dat er al is) doen zo’n pijn aan je voeten. Nog
even, dan lig ik weer in m’n eigen bed. Ik hoor liever Ger’s gesnurk dan dat
van allemaal die Spaanse mannen!
Donderdag 1
augustus 2002. 18.46 uur Bar; Melide 15 km.
Deze laatste
dagen verlopen gemoedelijk. Ik trek veel met Martha en Gino op; we eten elke
dag samen in een restaurant, omdat er hier in de albergues niks te koken valt.
De afstanden die we lopen zijn klein, alhoewel, gisteren van Portomarin naar
Palas de Rei waren er toch nog 24. Die liep ik gemakkelijk, zonder al teveel
pijn in m’n voeten.
Vandaag ook een
makkie, 15 km. Een uitrust-dag. Soms kriebelt het me: zou ik toch niet een
beetje sneller? En wat eerder aankomen in Santiago? Maar ik vraag me af wat ik
daar moet, behalve m’n Compostela afhalen en naar de pelgrimsmis gaan. Ik denk
dat je beter onderweg kunt zijn.
Ik kreeg vandaag
-weer- een SMS van Heinz: hij was Santiago tot op 12 km genaderd! Dan zou ik
ook wel dáár willen zijn. Een beetje doorlopen en ik ben er overmorgen.
Vanmorgen kwam ik al om half 11 bij de refugio. De deur stond (nog) open en ik
vroeg de hospitaliera of ik m’n rugzak vast mocht stallen. (De refugio opent
pas a la Uno.) Nou, dat stallen mocht, maar verder werd ik er meteen
uitgegooid. Ik kreeg niet de tijd om nog iets mee te nemen en zo liep ik in m’n
dunne T-shirt de stad in. En zo zonder rugzak, bezweet, voelde ik pas hoe koud
het was. Dus maar even een goedkoop nieuw T-shirt gekocht om erover heen aan te
trekken. Dat hoef ik toch nog maar een paar dagen mee te sjouwen.
Vanmorgen,
onderweg, kwam ik door een gehuchtje met kerkje (San Juan de Furelos) waar de
Padre in zwarte jurk alle pelgrims binnen stond te wenken. Nou ga ik toch wel
alle kerken binnen die open zijn (en dat zijn er niet veel!) maar hier kan geen
pelgrim omheen. En omdat er dus véél pelgrims lopen was het binnen overvol. Je
kon niets zien, er scheen een bijzonder Christusbeeld te zijn. Er was een
rondleiding, maar alleen in het Spaans. Ik stond dus zó weer buiten en
twijfelde of ik een foto durfde te nemen van de Padre. Nee dus. Dat beeld moet
dus maar in m’n hoofd zitten.
Zaterdag, 3
agosto 2002, tafeltje vóór de
supermarkt, Pedrouzo, 19 km.
(Gisteren Arzúa, 16 km.)
Na een slapeloze
nacht met verschrikkelijke snurkers in Arzúa vanmorgen op pad voor de “op één
na laatste etappe”, zoals in het boekje staat. Een makkelijke etappe met veel
natuurschoon, waaronder eucalyptusbossen. Het ruikt er zoals in Thermae 2000.
Tijd voor toch wel wat bespiegelingen onderweg. Wat deze reis met me of voor me
gedaan heeft zal moeten blijken als ik weer thuis ben. Of ik alle schone gedachten
of voornemens ook ten uitvoer weet te brengen. Of ik inderdaad meer kan
relativeren zoals ik nu denk. Of ik inderdaad kalmer ben geworden. Of ik me
minder druk zal maken om onnozelheden. Vanmorgen bekroop me even de twijfel,
toen verschillende hersenspinsels die ik deze reis gehad heb weer even boven
komen drijven. Ben ik wel klaar met alles? Is het nu nog niet lang genoeg
geweest? Maar ik bedacht me dat met het einde van deze vier maanden mijn leven
nog niet voorbij is. Er zal (hopelijk) nog tijd genoeg overblijven om verder te
leren.
Vanmorgen liep ik
met muziek. Die kreeg ik helemaal gratis in m’n hoofd, alsof ik een
radioprogramma had aangezet met als titel: Peet’s mooiste.
De koe van Pink
Floyd, Canon van Pachelbel, Words van the Christians, maar ook mooie Boudewijn
de Groot – liedjes, en Neil Young, Leonard Cohen.
Muziek heb ik
tijdens deze reis best wel gemist. Thuis is het eerste wat ik doe als ik m’n
atelier binnenkom: muziek opzetten. Vanmorgen verscheen alles in m’n geest,
helder en duidelijk. Een kadootje!
Morgen Santiago.
We (Gino, Martha en ik) vertrekken vroeg, hoewel we niet samen lopen. Maar we
willen op tijd zijn voor de mis die om 12.00 uur begint. En ik moet nog naar
Rens zwaaien, als de webcam op de plaza d’Obradoiro tenminste functioneert. Hij
kan me dan zien via internet. Ik kom dus toch op zondag aan. Nog 21 km. Zullen
ze zwaaien met de Botafumeiro? Zal ’t morgen regenen? Morgenavond zal ik ’t
weten. Ger en Rianne zijn nu al onderweg. Ze zullen maandag arriveren. Rij
voorzichtig asjeblieft!
Maandag, 5
augustus 2002; Bar, Santiago de
Compostela.
In totaal 2596
kilometer!
Aan alles komt een eind, zeggen ze. Voor deze reis geldt
dat in ieder geval wel. Ben, hier in deze bar, bezig om alles een beetje op een
rijtje te krijgen. Ik heb kaarten naar huis zitten schrijven en met het
schrijven kwamen alle gezichten voor m’n geest. Vier maanden niet gezien, maar
gauw weer wél. Ik zit hier al meer dan 2 uur te schrijven, te denken en te
filosoferen. Ze zullen wel denken hier, alhoewel, ze zijn natuurlijk wel wat
gewend met allemaal die vreemde vogels in de stad. Santiago op zich is
gezellig. De oude binnenstad is mooi, wel toeristisch natuurlijk, met massa’s
souvenir-winkeltjes, en restaurants. Mooie oude gebouwen, zoals de kathedraal.
Wat er ín de kathedraal gebeurt vind ik minder. De mis gisteren na aankomst,
die mis waarvoor we ons zo “gespoojd” hadden, dé pelgrimsmis om 12.00 uur, dat
was een regelrechte afknapper. Toen ik 4 maanden geleden op weg ging had ik in
m’n achterhoofd een beetje de gedachte: je doet het nu al 29 jaar zonder
godsdienst, ga maar es ondervinden of je iets terugvindt van die religie en of
je ’t kunt gebruiken. ’t Tegendeel is het geval. Alles, nee bíjna alles,
Vezelay en Conques waren gunstige uitzonderingen, wat ik gezien heb onderweg
aan katholieke praktijk, heeft me gestaafd in m’n gevoel. Ik heb nu bijna een
antipathie, een afkeer. Gisteren ben ik tijdens de mis, vóór de Communie, de
kerk uitgevlucht. Zo kaal, leeg, zonder inhoud. Terwijl de kerk bómvol zat, duizenden
mensen, toeristen en pelgrims.
Voor ’t gezwaai
met de Botafumeiro moet je betalen. Ik hoor astronomische bedragen van € 1500,-
Later, na de mis,
nog es teruggeweest. Een nog ergere afknapper. Zoveel mensen in de rij voor de
toeristische bezienswaardigheden, zoals je hand leggen op de boom van Jesse bij
de hoofdingang, of om Jacobus te omarmen achter het hoofdaltaar. Ik kon het
niet over m’n hart verkrijgen om daar ook als een toerist in de rij te gaan
staan, terwijl het toch echt een ritueel is wat bij het pelgrimeren hoort. Maar
de oppervlakkigheid die ik daar voelde stond me zwaar tegen. Ik maak m’n eigen
high-lights wel.
High-lights waren
bijvoorbeeld de laatste uren met Martha en Gino samen. Ze zijn nu vertrokken
naar Finistera. Gisteren hebben we samen de laatste 22 km van Pedrouzo naar
Santiago gelopen en we zijn samen aangekomen op het plein. Omdat ze vol blijde
spanning zat was Martha al om 4 uur wakker en dacht dat ‘t 10 voor 6 was. (Ze
hield haar horloge op z’n kop.) Dus stonden we maar om 5 uur op nu we toch
wakker waren en om hals 6 waren we -in ’t totale donker- op weg. Gelukkig had
ik nieuwe batterijen in m’n lampje gedaan. De kilometers vlogen voorbij, de zon
scheen en om half elf was het zover: we kwamen aan op ’t plein vóór de
kathedraal. Ik heb nog even alle moeite gedaan om door de webcam gefilmd te
worden zodat Rens en Renée me thuis konden zien via internet. Maar ik denk niet
dat ’t gelukt is. Het was toch wel een bewogen moment maar ik hoefde niet te
huilen zoals ik me had voorgesteld. Ik was voornamelijk blij. Blij dat ik nu
niet meer hoef te lopen, dat ik niet meer elke morgen zo vroeg er uit moet, die
rugzak op m’n rug hijsen. Trots dat ik ’t gehaald heb. Dat ik heb doorgezet.
Dat ik ’t gekund heb. Dat ik zo sterk heb kunnen zijn. Daar was ik allemaal
blij om. Traantjes kwamen er even later toch toen Martha me een heel lief
briefje gaf. Dat zijn werkelijk vrienden voor ’t leven geworden, Martha en
Gino.
Daarna gingen we
in de rij om de Compostela af te halen, oftewel het bewijs van doorzettingsvermogen.
(En zeg nooit meer dat ik geen doorzetter ben omdat ik zoveel studies en
cursussen niet heb afgemaakt! Of dat Frankrijk geflopt is in 1980!)
Toen de
pelgrimsmis, zoals beschreven. Daarna naar het Seminarie voor een slaapplek. We
waren uitgebreid gewaarschuwd voor de diefstallen die daar plaatsvinden, dus
toen we na een (te) hete douche de stad weer introkken sleepte ik al m’n
kostbaarheden mee in de zak van de slaapzak. (Een tasje had ik niet voorhanden
en ik had geen zin in een plastic zakje.) Een pilsje op een terras, wat
wijntjes en tapas in een gezellig café met folkmuziek (Santiago is een
studentenstad en ze zijn trots op hun Keltische roots,) en ’s-avonds voor de
laatste keer samen eten, ook met Luz die we tegenkwamen, in een Italiaans
restaurant. Daarna weer een (hopelijk laatste) snurk-nacht in het Seminario
menor en nu zit ik hier. Ger en Rianne verwachten pas om 5 – 6 uur aan te komen
dus ik heb nog een middag voor mezelf te vermaken. Ik verlang naar hen en zou
’t liefst direct bij ze zijn. Eventjes geduld nog!